De naam Turimm verwijst naar de stenen Urim en Tummim in het boek “De Alchemist” van Paolo Coelho.
De jonge herder is op zoek naar een schat in de buurt van de piramiden van Egypte en de stenen herinneren hem aan zijn roeping om zijn eigen legende te leven.
Website Turimm in NEDERLANDS, FRANCAIS & ENGLISH op www.turimm.be
Turimm staat voor een missie om je eigen weg te gaan ergens tussen vrijheid en predestinatie. Het is een concept rond reconversie of verandering van mensen en organisaties.
Santiago is de naam van de jonge herder die op zoek gaat naar de schat en onderweg in de woestijn de alchemist tegenkomt die hem leert om lood in goud te veranderen (reconversie).
Het zijn de verhalen meer dan de schat zelf die aangeven waar het in dit (professioneel) leven rond draait.
Of zoals de blinde Tiresias tegen Odysseus zei : “U bent verblind door het doel, het is de reis zelf waar het over gaat.”
De blog is opgebouwd uit verschillende berichten waarvan hieronder de inhoudstafel is weergegeven.
Ook via blogarchief rechts kan men de berichten/verhalen selecteren waarvoor men interesse heeft.U komt terug bij “welkom” door te klikken op het hoogste niveau (2016).
Om
3:00 uur in de ochtend Indiase tijd laveerde een taxi met drie mannen door de
half verlaten straten van Kolkata.
Een
jongeman stond met een heksen-bezem een plekje voetpad op te kuisen.
Alsof
hij midden in de nacht een druppel wou deponeren op de vuile plaat van de
smurrie die in het zicht en de geur van de stad waren gebrand.
Zou
de man misschien een bijzondere premie krijgen voor nachtwerk?
“Zal
er nog volk in het hotel zijn om ons te ontvangen” vroeg ik.
“Ik
heb alles geregeld. Ze weten dat we komen en ook dat het tussen drie en vier
uur ‘s nachts zou zijn” stelde Bart de twee anderen gerust.
Tien
minuten later moest hij tot de pijnlijke conclusie komen dat de beide ingangen
van hotel Fairlawn waren gesloten en er geen mogelijkheid was om een oproep te
doen.
“We
zullen op straat moeten slapen” lachte Johan lichtjes groen.
De
taxi chauffeur zag onze consternatie en wierp ons een half geruststellende blik
toe terwijl hij onbedaarlijk begon te toeteren.
Daarop
ging er een licht aan en een man kwam naar het hek en verwelkomde ons in het
hotel.
Welkom
in India…!
Donderdag 11 juli
Fairlawn
ademde de koloniale sfeer met heel zijn interieur te pas en te onpas opgesmukt met foto’s van een Armeense familie die het hotel in de laatste honderd
jaar had uitgebaat.
Naast
ons aan het ontbijt zat een Indiër die al jaren in de Verenigde Staten werkte
voor Deloitte en zijn familie kwam bezoeken, in de eerste plaats zijn broer-plastisch-chirurg
die recht tegenover hem zat.
Even
verderop zat een nest taterende Spaanse meisjes.
Waarom
waren ze naar Kolkata gekomen enkele dagen voor de finale van het Europees
kampioenschap tussen Spanje en Engeland en dan nog wel in een historisch Brits
etablissement?
Bart
was als oudste van het triumviraat reeds aan zijn 32ste Indiareis toe.
Hij
zag er een stuk in de zestig uit volgens de kalender was hij tien jaar
ouder.
Hij
was al een paar jaar bezig om te stoppen met zijn project “Partners zonder Grenzen”
in de Sundarban regio ten zuiden van Kolkata.
Gezien
dit nog niet was gelukt, had hij besloten om maar door te gaan voor onbepaalde
duur en ons zelfs mee te nemen voor een blik op de toekomst van het project.
Hij
was in een vroeger leven jaren actief geweest als politiek mandataris in de
stad Leuven en had gedurende de laatste jaren van zijn professionele loopbaan
gewerkt als afgevaardigde voor de CM-zorginstellingen in Vlaanderen.
Johan,
die bijna twintig jaar jonger was dan Bart, had ooit carrière gemaakt in de
financiële sector in Luxemburg en Amsterdam en had enkele jaren geleden beslist om zijn
professionele loopbaan af te sluiten om zich te concentreren op de dingen die
er voor hem echt toe deden.
Net
als Bart en ik was hij jaren geleden gescheiden en net als wij had hij vier
kinderen.
Toen
Bart vertelde dat hij verschillende jaren in het seminarie was geweest om
priester te worden en ooit op het punt had gestaan om na een lang gesprek met Dom
Helder Camara naar Brazilië te vertrekken, gaf Johan aan dat zijn vader een
uitgetreden Jezuïet was die een dergelijk pad voor hem ook wel had zien zitten.
Ik
was niet verder geraakt dan dat de onderpastoor van de parochie aan mijn moeder
kwam vragen of ik geen priester wou worden en dat het niet waar was wat de
mensen zeiden, met name dat ik een communist was.
Tussen
een paar eitjes, pikante worstjes en een Indische pannenkoek maakten we alle
drie het proces van onze katholieke opvoeding en alle belemmeringen die ons
daarbij in onze ontwikkeling hadden geremd.
Vreemd
genoeg waren we alle drie toch gelovig gebleven.
Was
het omdat ik psychiater was dat ze zich geroepen voelden om hun psycho
affectieve avonturen op tafel te leggen waarbij ik eigenlijk hetzelfde deed om
niet in de therapeutische stoel verzeild te geraken.
Maar
nu eerlijk : waarover spreken drie mannen als ze samen op reis gaan?
Over
vrouwen natuurlijk!
En
dat deden we als tochtgenoten in de queeste naar een leuke, spannende, veilige
en stabiele relatie.
Straffe
koffie werd het, alleszins straffer dan degene die in onze tassen werd uitgeschonken
Een
half uur later braken we door het klamme gordijn van de Indiase warmte tot we
onze T-shirts konden uitwringen.
We
zochten beschutting in een park als iconische oase midden de prachtige stad en
tegelijkertijd getuige van de vuiligheid die het Indische droombeeld ontsierde.
Zo
leek het ook met India zelf te gaan, zo vertelde hij Gui Goris in zijn boek,
een prachtig land met onbegrensde mogelijkheden maar tegelijkertijd met
gigantische uitdagingen op het vlak van religie, sociale gelijkheid, armoede,
hygiëne en klimaat.
We
kregen hiervan een bloemlezing meegesleurd in de toeterende maalstroom van de
kleffe, opgefokte stad.
Het
Victoria Memorial complex van 1921 met daarvoor de beeltenis van de Engelse
Queen op haar troon gebeiteld, voerde ons net als Fairlawn terug naar de
koloniale tijd en tegelijkertijd ook de onafhankelijkheidsstrijd van het
Indische volk.
Gie
vertelde me dat in 1920 in Nagpur de conventie had plaatsgevonden van het
Indian National Congress onder leiding van Mahatma Gandhi
Maar
de partij werd in de loop van de volgende jaren geconfronteerd met twee interne
oppositiebewegingen :
1)die
van de RSS of de Nationale Vrijwilligersorganisatie die zweerden bij een
strijdvaardig hindoeïstisch India of Bharat zoals ze het noemden en waaruit
later de BJP of de Bharatiya Janata Party van Narendra Modi zou ontstaan
2)anderzijds
de beweging van Ambedkar die afkomstig was van de zogenaamde onaanraakbaren of dalits,
de laagste kaste die al eeuwen maatschappelijk gediscrimineerd waren.
Ambedkar
was overtuigd geraakt dat de leer van het hindoeïsme zelf het kastensysteem in
stand hield en daarom had hij samen met zijn volgelingen zich bekeerd tot het
boeddhisme.
Je
zou denken dat die kerel vroeg of laat wel geliquideerd zou worden door de
hindoe-fundamentalisten maar het was integendeel Mahatma Gandhi zelf die op 30 januari
1948 als verzoenende figuur door een RSS-aanhanger werd vermoord.
Zelfs
in de geschiedenisboeken is Ambedkar niet geschrapt als mede-auteur van de Indiase
grondwet, en er wordt vandaag nog met respect over hem gesproken.
Gandhi’s
Congrespartij had tijdens de onafhankelijkheidsstrijd niet kunnen verhinderen
dat hindoes en moslims in staat van oorlog raakten en uiteindelijk werd in 1948
land gesplitst tussen het huidige India en Pakistan waarvan Bangladesh zich
afscheurde in 1971.
Meer
nog de Congrespartij is in de loop van de laatste decennia geïmplodeerd door
corruptieschandalen en het is eerste minister Modi van de BJP die al jaren de
plak zwaait met een hindoe-nationalistisch beleid dat vooral religieuze
minderheden zoals moslims en christenen actief discrimineert.
Het
is pas tijdens de recente verkiezingen een maand geleden dat de BJP zijn
absolute meerderheid in het parlement is verloren en voor het eerst weer moet
rekening houden met andere politieke strekkingen.
Hieruit
blijkt dan toch dat India nog steeds een parlementaire democratie is waar machtsverhoudingen
kunnen verschuiven door de stem van een bevolking van 1,4 miljard Indiërs.
Die
avond waren we de enige gasten in Fairlawn restaurant.
Ideaal
dus om een stagiaire te leren om ons menu op te nemen.
Het
lief kind schreef haar notitieboekje vol en gaf het door aan de kelner die
naast haar stond. Die vond het nodig om alles te herhalen waarbij hij een
gedeelte per persoon declameerde en een deel per gang voor ons drie, waardoor
het voor ons in de soep draaide.
Johan
kreeg het lumineuze idee om bij het hoofdgerecht ook nog een bord broccoli te
vragen waarbij de man heel vriendelijk zenuwachtig werd en begon te zwaaien met
het menu.
Johan
had duidelijk de bonen gegeten en moest uiteindelijk genoegen nemen met een
bord “vegetables”.
Maar
toch waren we nog niet aan de vroege patatjes want tien minuten later kwam een
hogergeplaatste onze desiderata herhalen waarbij hij de groenten vergat.
“Broccoli”
herhaalde Johan enigszins geïrriteerd.
De
man maakte een hinkstapsprong in zijn menukaart en deed na enkele minuten een
voorstel waarmee Johan niet akkoord kon gaan vermits de druiven hem
langzamerhand te zuur aan het worden waren.
“Broccoli,
plate of broccoli” bleef Johan verder rumineren.
De
man deed alsof hij het begreep, knikte beleefd en poetste de plate.
“I
want a plate of broccoli with this” zei Johan even later tegen de stagiaire die
net de pinacolada had gebracht.
De
appel van het meisje viel van haar boom op de grond en Johan raapte hem lachend
voor haar op :”Just a joke, miss.”
Hij
had weer een vrouwenhart veroverd!
Zo
apocalyptisch de bediening was, zo hemels was de food.
Het
ontberen van alcohol had bij mij plaats gemaakt voor een pruttelende brownie
met erbovenop een vanille-ijs als guilty pleasure.
Vrijdag 12 juli
Tijdens
het ontbijt bracht het triumviraat het debat op gang over de opdracht die ze
zichzelf hadden aangemeten voor deze reis.
SSDC
of Sunderban Development Center, bestond 35 jaar en de uitdagingen waren enorm.
Het
is gelegen vlakbij Lakshmikanta Pur, zo’n 60 km ten zuiden van Kolkata, ten
noorden van de Sundarban eilanden die zich uitstrekten tot over tot over de
grens met Bangladesh.
Eerder
vroeg dan laat zou de levensader van PAZ-subsidies voor het SSDC-centrum, langzamerhand
opdrogen met vooral voor Bart als bezieler van het project de bijna existentiële
vraag om aan zijn erfgoed en passie een humanitair acceptabel vervolg te
breien.
Hij
was 35 jaar geleden naar Mumbai getrokken om zuster Jeanne Devos bij te staan
in haar werk voor de “domestic workers”, zeg maar de Indische kinderen die in rijke
families werden uitgebuit met het ontberen van schoolopleiding, onredelijk zware
arbeid of seksueel misbruik.
Toen
zuster Jeanne zei dat funding voor haar werk niet haar eerste prioriteit was en
hij begreep dat hij niet substantieel kon bijdragen aan haar beweging, trok hij
haar Kolkata om te gaan werken in de slums waar kinderen in een toxische
omgeving batterijen moesten ontmantelen.
Enkele
jaren later kwam hij in contact met een zekere Arnoud Raskin die “mobile
schools” had opgestart in Guatemala en Boliviê vanuit het idee dat onderwijs moest gebracht
worden naar de leefomgeving in plaats van kinderen te sequestreren. in scholen
en internaten.
SSDC
was geïnteresseerd geraakt in het concept en Bart trok er naar toe om het in hun
centrum te implementeren.
Zijn
intentie werd nooit gematerialiseerd maar hij raakt verbonden -verliefd zoals hij
soms zegt- met het project en naast het opzetten van de funding, trok en trekt
hij er soms meerdere malen per jaar naartoe om de voortgang te bekijken en het
team te ondersteunen -en tot rust te komen zoals hij zelf zegt-
Het
meest succesvolle project was de zogenaamde oogkliniek waar duizenden
cataractoperaties per jaar werden uitgevoerd door bekwame oogartsen.
Omdat
men vaak nog kookt op houtvuur was er immers een belangrijke problematiek van
staar of cataract op het vaste land en de eilanden van de Sundarban.
Daarnaast
had men ook nog een “book bank” voor kinderen opgezet en er was een team
opgezet ter preventie van child traffic, early marriages en sexueel misbruik
van kinderen in de Sundarban.
Naast
deze initiatieven had Bart ook gesponsord voor een unit voor ondervoede
kinderen, een initiatief dat in tweede instantie was overgenomen door ziekenhuizen
uit de omgeving.
Het
pronkstuk van SSDC was de zogenaamde clinic boat die dagelijks naar de eilanden
vaarde om ter plaatse basisgezondheidszorg te voorzien.
Maar
de boot was versleten en een nieuwe kostte al snel 130- tot 150.000 euro.
En
de meest prangende vraag was of er genoeg middelen waren voor de exploitatie.
Voor
elke vaart moesten er wettelijk 3 bootlui aan boord zijn naast een arts,
verpleegkundige en maatschappelijk werker.
Deze
exploitatiekosten van ongeveer 300 € per dag werden tot voor kort gedragen door
Hans Foundation maar die zouden miserie gehad hebben met de Indische federale
regering en hadden de sponsoring stopgezet.”
Bart
was geld aan het inzamelen om een nieuwe boot te kopen maar hij was tot het
besef gekomen dat de aankoop van een boot zonder garantie op financiering van
de exploitatie een doodgeboren kind zou kunnen zijn.
Ik
vroeg me af of met het geld voor de boot geen andere initiatieven geen andere
meer duurzame initiatieven konden worden genomen om de grootste nood aan zorg
binnen de eilanden bevolking te kuieren.
Men
zou kunnen denken aan het opleiden van lokale gezondheidswerkers binnen de community
of andere initiatieven met betrekking tot gezondheidseducatie of basiszorg.
“Ik
probeer al 10 jaar SSDC te overtuigen om een strategie uit te werken die op
termijn de externe funding van hun projecten en initiatieven zou overbodig
maken.”repliceerde Bart :“Nu hebben ze het plan opgevat om een evenementen-hall
te bouwen voor het organiseren van feesten, congressen en andere events.
Ook
daarvoor was inspanning gevraagd van PAZ maar in dit geval ging het om een
eenmalige bouwkost.
Verder
had Bart bij Bhakta en Gopal, de oprichters en leiders van SSDC, al jaren
aangedrongen om bekwame medewerkers in dienst te nemen in het kader van hun, opvolging
als verantwoordelijke de ook hier was men niet verder geraakt dan loze
beloften.
Johan
gaf aan dat het tijd werd om het vrijblijvend karakter van deze discussie te
stoppen en de financiering van PAZ conditioneel te maken aan een aantal
initiatieven om de duurzaamheid van SSDC, zijn medewerkers en de zorg voor de
patiënten te garanderen.
Ik
vervolgde dat het moeilijk zou zijn om de wat eigengereide bazen te bewegen in
deze richting. Baktho zou zeker naar hen luisteren, hen niet tegenspreken en
waarschijnlijk een aantal beloftes doen en misschien stilletjes hopen dat hij
ook deze interventie van zijn westerse geldschieters kunnen biassen.
Of
had hij toch een plan B achter de hand waarover hij niet wou spreken uit vrees
dat hij een deur zou openen voor het stopzetten van de financiering door PAZ?
Intussen
waren de worstjes, de Indische pannenkoek en de eitjes van hun bord verdwenen
en werd het ontbijt afgerond met watermeloen, ananas en mango.
Met
een gedreven voluntaristisch ex-politicus, een arts-manager-psychiater en een
jurist gespecialiseerd in financiële zaken als ingrediënten moest men toch in staat
geacht worden om in de Sundarban een culinair hoogstandje te verrichten.
Het
was die avond in restaurant Peter Cat dat we die een afspraak hadden met een
onbekende man die ons advies zou geven over de Clinic Boat.
Het
etablissement werd in Taste Atlas van de 150 beste restaurants ter wereld,
gerankt als 17de.
Toen
we na een half uur vroegen waar de chicken kebab bleef, bleek dat het de amuse-bouches
waren die we al verorberd hadden.
Maar
we waren niet gekomen om een recensie te schrijven over de Indische keuken.
De
man aan de andere kant van de tafel had golvend zwart haar en een ringbaard en
hij verborg zijn blik achter een Serengeti-zonnebril.
“Hoe
moeten wij je noemen?”
“Deep
Boat” antwoordde hij monotoon met een wat hese stem : ik vaar met jullie naar
de diepte.”
“Waarom
mogen wij niet weten wie je bent?”
“Omdat
ik moslim ben en ik heb een belangrijke maatschappelijke positie waarbij ik
nauw samenwerk met de overheid en ik wil die niet in het gedrang brengen.”
“Oeps,
India is toch een democratie” sprong ik in :”Freedom of speech nee? En à la
limite ga je ons toch niet adviseren over politiek maar over gezondheidszorg.”
“Je
hebt zelf al de politiek geïntroduceerd in dit gesprek” antwoordde de man gevat
: “Je weet toch dat Modi en zijn Hindoe-nationalistische BJP niet op moslims en
andere minderheden gebrand zijn maar ze laten mij mijn ding doen en ik wil hen
niet provoceren.”
“Maar
er is hier toch geen afluisterapparatuur geïnstalleerd?”, vroeg Johan.
“Hopelijk
niet maar als jullie mijn foto of mijn statements op facebook beginnen te
posten, kunnen die onder de radar komen van de gigantische zoekmachines van de
overheid en jullie kunnen mogelijks problemen krijgen met je volgende
visumaanvraag maar ik met mijn job en de mensen waarvoor ik verantwoordelijk
ben en mogelijks zelfs mijn familie.”
“Zou
kunnen kloppen “ zei ik :”Ik had nu al bijkomende vragen over mijn visum : over
wat mijn doel was van de trip en wat mijn vennootschap allemaal deed.
Ik
vraag me af of ze een leger ambtenaren hebben op de ambassade om dat allemaal
uit te pluizen.”
“En
ik kan niet rechtstreeks geld meer storten voor SSDC”, vulde Bart aan :“Ik moet
het overschrijven naar een rekening van de State Bank of India die het dan
doorstorten naar SSDC, tot nu toe zonder problemen.”
“Tot
nu toe” antwoordde Deep Boat : “We moeten inderdaad veel voorzichtiger zijn dan
vroeger. Maar nu ter zake: de clinic boat “
Intussen
hadden we een bijkomend gerecht besteld en serveerden ze ons de plaatselijke
shiraz die vooral in prijs (2 euro) gigantisch verschilde van de buitenlandse
wijnen op de kaart.
“We
zijn met PAZ geld aan het inzamelen voor een nieuwe clinic boat maar de vraag
is of er genoeg middelen zijn voor de exploitatie.”, begon Bart.
“We
kunnen moeilijk een boot kopen en hem laten beschimmelen omdat hij niet kan
varen” vulde Johan aan.
“Weet
je welke patiënten op de eilanden worden gezien?” vroeg Boat :”Wat voor
gezondheidseducatie, diagnose of behandelingen er gebeuren? Weet je hoeveel en
welke eilanden worden aangevaren en wat de rationale is van hun keuze?”
“Ik
vraag me af wat er met die patiënten gebeurt nu de boot bijna niet meer vaart”
kwam ik tussen : “Wat is de capaciteit en de kwaliteit van het bestaande
gezondheidszorgsysteem. Kunnen zij dit initiatief overnemen en misschien kunnen
we dan het geld voor de boot gebruiken voor opleiding of ondersteuning van
laagdrempelige zorgcircuits”
“De
dokter heeft ervaring in zorgsystemen” lachte Deep Boat lichtjes spottend.
“De
dokter heeft als psychiater een opleiding gevolgd in systeemtherapie”
repliceerde Bart :”Hij is directeur geweest in verschillende Vlaamse
ziekenhuizen, heeft les gevolgd in het Tropisch Instituut en heeft
verschillende missies gedaan in India en Centraal Afrika rond ziekenhuismanagement.”
Omdat
hij vond dat hij zichzelf wat opgeblazen had, voegde hij er aan toe :”Maar ik
ben een groentje als het gaat over complexe zorgsystemen zoals in de Sundarban
waar armoede, geografie, gebrek aan infrastructuur en steeds meer frekwente
typhoons elk initiatief hypothekeren.
Daarom
komen we naar Deep Boat omdat we niet aan de oppervlakte willen varen”
“The
honour is mine” antwoordde de Indiër voorkomend.
“Kan
je ons iets vertellen over het Indische gezondheidszorgsysteem?”
“Het meest lokale
niveau is de Gram Panchayat, een verzameling van
dorpen van enkel tienduizenden mensen..Verschillende villages
of Gram Panchayat’s behoren tot een Block (Panchayat Samiti), een
bestuurséénheid die klassiek beschikt over een centraal ziekenhuis(je) en
enkele zogenaamde “subcenters” (“primary care units”).Blocks vormen samen een
district (Zilla Parishad) met een groter en meer gespecialiseerd openbaar
ziekenhuis.De districten zijn
gebundeld in staten, op hun beurt onderdeel van de Republiek India.
Het
komt er op aan” aldus Deep Boat :” het bestaande gezondheidszorgsysteem te
versterken of er op zijn minst linken mee te leggen en niet als een autonome
enclave ergens iets neer te poten zelfs al heb je geld van een buitenlandse
sponsor.
Begrijp
me niet verkeerd, ik volg SSDC al jaren en ik denk dat ze voor die regio
prachtig werk hebben gedaan maar het is nu het moment om vooruit te kijken : Waar
willen ze binnen vijf jaar staan? Hebben ze een financieel plan met ook een B-
en C-scenario als de externe funding opdroogt? Hebben de leiders aan hun
opvolging gedacht?”
“Vraag
ik al jaren” antwoordde Bart : “Maar er bougeert niets’”
“Misschien
weten ze het zelf niet en durven ze er niet over spreken”. sprak Boat :”Misschien
hebben ze meer schrik om te zinken dan je zou vermoeden.”
“Daarom
komen we te rade bij Deep Boat” lachte Johan:” Wat is je advies, meneer de
consultant?”
“Vraag
een echte consultant -niet mij- die je een idee kan geven over de health care
status in de Sundarban en welke pathways van toegevoegde waarde SSDC kan
ontwikkelen.
Is
best ook iemand die iets kent van financiën en human resources, geen
superspecialist maar een man of vrouw die begrijpt hoe je mensen en groepen met
elkaar moet laten samenwerken en die oog heeft voor de hefboom die opleiding
kan betekenen.
Laat
zo’n witte raaf dan in connectie komen met een expert uit België, iemand zoals
Bart Criel bijvoorbeeld.”
“Maar
die is op pensioen.”, kwam ik tussen.
“En
jij, de superman van de gezondheidszorg“, lachte Deep Boat hem een beetje uit.
“Ik
ben sedert vorige week ook op pensioen.”
“Ideaal”
vulde Johan aan : dan heb je tijd”
De
shiraz begon zijn werk te doen.
En
intussen was het volgende gerecht geserveerd : een potje bruin met 2 kleine
hapjes lamsvlees en een zee van saus.
Hoe
zou het eten zijn van de Atlasrestaurants van 18 tot 150?
“We
willen een duurzaam project voor de Sundarban, Boat” gaf Bart aan :”
Geef ons
een oneliner om er aan te beginnen.
“If you go slowly, go
alone
If you go far away, go
together “
En
Deep Boat ging langzaam op in het bonte gekakel van Park Street, op weg naar
vrouw en kinderen of naar het nachtleven van Kolkata…
Zaterdag 13 juli
We
werden opgehaald door een chauffeur van SSDC die ons langs de “Route du Midi”
ten zuiden van West Bengalen over iets meer dan twee uur naar Lakshmikanta Pur zou
brengen
Het
duurde al meer dan een half uur om uit het kolkende Kolkata te geraken om dan
langs een smal provinciebaantje, omzoomd met twee witte lijnen, de verkeersoorlog
te trotseren.
Auto’s
en vrachtwagens, brommers en fietsers en voetgangers duwden en draaiden om zo
snel mogelijk de volgende vierkante meter van de weg te veroveren.
Het
etablissement van het Social Development Center was gelegen even buiten Lakshmikanta.
Het bestond uit een aantal gebouwen met verschillende finaliteit ; het grootste
en belangrijkste was de oogkliniek met links daarachter de keuken en het “chic” gastenverblijf waar
Bart zijn vaste residentie had en helemaal aan de andere zijde van het terrein
het gewone gastenverblijf waar Johan en ik elk een kamer toegewezen kregen met
het comfort van een aftandse Lada die net voor de verkoop nog even
opgekalfaterd was om de prijs op de drijven.
Prijs/kwaliteit konden we niet klagen want we moesten voor de kamer niet betalen
Ze
was groot en donker en in het midden stond een tafel met een dunne matras en
twee schutsels voor en achteraan dat uiteindelijk een bed bleek te zijn. Er
stond een rek dat kon dienen voor kleren, handdoeken, kleine valiesjes, boeken
of ander materiaal en aan de andere kant een klein tafeltje met schuiven die
nog littekens hadden van vroegere agressie.
Er
was een lavabo, een douche en een wc waar lauw water uitkwam en daarmee was
alles gezegd. Je had snel door dat je eerst naar toilet moest gaan vooraleer te
douchen want in omgekeerde volgorde stond de wc onder water. Groot lichtpunt
was nochtans dat er, na enig aandringen, een airco was geplaatst en hij werkte!
Ik
besefte hoe verwend ik wel was als westerling en hoe gemakkelijk het uiteindelijk
voor mij was om voor een paar dagen dit regime te tolereren en dat ik eigenlijk
moest beseffen dat de huisvestingsomstandigheden van de gemiddelde bevolking
hier nog veel erger waren.
Na
de platte rust, die ik gebruikte om te schrijven werden we verwacht in een
pittoresk prieeltje midden in de prachtige bloementuin net naast de keuken.
Het
personeel liep over en weer om ons Indische hapjes en thee te brengen maar een
jongen van rond de 25 bleef zitten aan de tafel van de belangrijke mensen.
Bhakta
stelde hem voor als zijn zoon die net zijn geneeskunde-studies had afgewerkt.
De
jongen had de intentie om oogarts te worden en een praktijk uit te bouwen in de
SSDC Eye Clinic.
Het
was op dit moment helemaal niet duidelijk of hij in de toekomst ook een bestuurs-
of managementfunctie zou opnemen maar toen we hoorden dat de dochter
tandheelkunde deed (er is ook een tandheelkundige praktijk op SSDC) en ook Gopal
al een zoon had die geneeskunde deed, werd het duidelijk dat SSDC de factu een
familie -KMO was geworden
Wat
misschien ook een verklaring was voor het feit dat er geen deskundige jonge
managementprofielen werden aangetrokken hoewel Baktho het tegendeel beweerde.
Ik
nam het initiatief om de dialoog te starten met aan te geven hoe belangrijk we
de verwezenlijkingen van SSD inschatten en dat we alle drie actieve sponsors
waren -uiteraard Bart outstanding- en dat het onze belangrijkste intentie was
om samen met hen een transitie voor te bereiden naar de status waarbij de funding
vanuit PAZ zou op ophouden te bestaan.
Het
was belangrijk om de bestaande gelden en ook de toekomstige funding te
investeren in duurzame projecten waarbij PAZ mogelijk zou kunnen voorzien in
een opstartfinanciering voor een initiatief dat op termijn van enkele jaren zelfbedruipend
of winstgevend zou zijn.
In
die optiek gaven we aan dat we onze twijfels hadden bij de aankoop van een
nieuwe kliniekboot gezien er nog steeds geen oplossing was voor de
exploitatiekosten. Maar tegelijkertijd garandeerden we dat budgetten hiervoor
voorzien, konden aangewend worden voor andere projecten binnen SSDC dat we daar
samen over zouden brainstormen.
Je
zag Bhakta als een doorwinterde onderhandelaar luisteren en oogcontact zoeken -en
kijken naar Gopal en zijn advies vragen – om op het gepaste moment zijn kaarten
op tafel te leggen :
“We
komen een beetje terug op de aankoop van een nieuwe kliniekboot maar het
project zelf blijft voor de bevolking van de eilanden wel een absolute
prioriteit. Ik heb nagevraagd en voor een $ 15.000 zou de bestaande boot kunnen
hersteld worden voor de volgende 10 jaar.
Voor
de exploitatiekosten heb ik nog geen oplossing maar een tweetal uitvaarten per
week zou moeten mogelijk zijn.”
Toen
we aangaven dat een dergelijke exploitatiekost door PAZ niet kon gedragen
worden en trouwens ook einde verhaal was omdat de funding vanuit onze vzw
eerder vroeg dan laat zou ophouden, insisteerde hij hier niet op.
Hij
gaf aan andere bronnen te zullen zoeken maar hij kwam hier een paar keer op
terug waarbij hij tussen de regels suggereerde dat PAZ misschien enkele jaren,
twee dagen per week voor zijn rekening kon nemen in afwachting van andere
projecten die winstgevend zouden kunnen zijn.
Dan
deed hij het voorstel om een kinderkribbe en eerste kleuterklas op te zetten en
jaar na jaar uit te bouwen tot een volwaardige school.
Hierbij
zou de bijdrage van de middenklasleerlingen kunnen aangewend worden om het
gebrek aan inkomsten door armen te compenseren en een zekere winstmarge op te
bouwen.
De
intrede van zijn zoon had hen waarschijnlijk op het idee gebracht om een
polikliniek te bouwen met verschillende medische specialismen waarbij de winst
moest komen van medisch technische onderzoekingen (klinisch labo- ze hadden
geen radiologie) en de marge op de verkoop van medicatie.
Het
vroegere idee van een evenementenhal was voor hem duidelijk ondergeschikt
geworden aan deze laatste twee projecten.
Johan,
Bart en ik werden even stil en keken naar mekaar, wat in snelheid genomen door
zijn strategisch inzicht.
Het
feit dat hij de kliniekboot transformeerde binnen meer haalbare contouren en afzag
van de evenementenhal en in plaats daarvan prioriteit legde bij maatschappelijk
zeer relevante initiatieven in onderwijs en gezondheidszorg, was voor ons alleszins
bocht in de goede richting.
“Heel
interessant “ ging Johan op zijn verhaal in :”Maar we zouden graag een
overzicht hebben van deze verschillende projecten : een beschrijving, timeline,
de kostprijs en het verwachten financieel bilan.
Daartegenover
kunnen we de inkomsten stellen die PAZ of anderen mogelijks kunnen genereren zodat
we een inzicht krijgen in wat realistisch is en kunnen we samen timing en
prioriteiten afwegen.”
Bhakta
knikte overtuigend maar gaf niet direct een voorzet om dit operationeel te
maken ook niet nadat Johan, door Bart en mij gesteund, er een paar keer op
terugkwamen.
Maandag
zou het diensthoofd financiën terug zijn en hij zou ons alles geven wat we
nodig hadden.
Vroeger
dan verwacht viel het gesprek wat stil en we wisten niet goed of we zonet een
doorbraak hadden gerealiseerd dan wel dat we door Baktho ingepakt waren.
Het
was zaterdagavond en Johan en ik verschoven langzaam onze aandacht naar Remco Evenepoel die aan de andere kant van de wereld
de Tourmalet aan jet oprijden was.
Via
een VPN tunnel zagen we hoe onze landgenoot achter Pogacar en Vingegaard het
podium van rit en Tour probeerde veilig te stellen.
“Hoe
kunnen we het podium met Bhakta en Gopal behalen?”, was de vraag die na de
koers op Bart’s kamer naar boven kwam gekropen onder clandestien
alcoholgebruik.
Daarbovenop
waren Johan en ik ook blij dat we tegen de etiquette in, die dag onze short
hadden aangedaan om toch niet helemaal toe te geven aan het Sundarban ritueel.
Zondag 14 juli
Zondag
was rustig en schrijfdag voor mij.
Johan
en ik hadden het plankslapen overleefd en repetitieve felle onweersbuien hadden
de temperatuur wat draaglijk gemaakt en ook het terrein en de straten omgetoverd in een
plasmozaïek gezien afwatering hier nog moest uitgevonden worden.
In
de namiddag gingen we te voet naar Lakshmikanta Pur waarbij de grootste
uitdaging erin bestond de plassen te vermijden en tegelijk niet te worden
overhoop gereden door de toeterende oorlogsmachines die uit alle richtingen hun
kanon op ons richten.
En
die meestal wel net op het laatste nippertje van doelwit veranderden.
Voor
iets minder dan twee euro konden we acht exotische Indische gebakjes proeven
samen met drie Westerse frisdranken.
Op
de terugweg naar SSDC sloegen we even rechtsaf een smal voetpad in dat ons
leidde naar een paradijselijk groen stipje in het Bengaals zootje ongeregeld.
Evenepoel
werd opnieuw derde na Pogacar en Vingegaard.
Maandag 15 juli
Maandag
hadden we onze lange broek aangedaan voor het bezoek aan de oogkliniek.
De
hall was tot in elke m2 gevuld met een bonte mengeling van vooral
oude Indiërs.
De HR-manager kreeg van Bhakta de opdracht om ons rond te leiden.
Langs allerlei kamertjes en gangetjes werd de patiëntenflow live met ons gesimuleerd.
Hoogtepunt
was het bezoek aan een oftalmoloog die zich direct op de kaart zette door aan te
geven dat hij member was of “The Scottish Royal College of Ophthalmologists” of
iets in die aard; in elk geval Europees waaruit bleek dat het Westen voor hem
nog altijd de high level professional referentie was.
Hij
vertelde dat ze niet alleen cataract opereerden maar ook retinachirurgie en
alle klassieke oogheelkundige ingrepen uitvoerden.
Lovenswaardig
was het feit dat ze, hoewel ze allen deeltijds werkten, toch een 24-uurs
permanentie organiseerden.
In
de namiddag konden Johan en ik een cataractoperatie bijwonen met persoonlijke toelichting
van de oogchirurg.
Ze
werkten met twee parallelle operatietafels waar de ene patiënt werd geopereerd
terwijl de andere intussen werd voorbereid of van tafel gehaald zodat er tot zes
ingrepen per uur konden gebeuren.
De
vijf oftalmologen werkten al meer dan 20 jaar voor SSDC en we vroegen ons af of
ze hier meer konden verdienen dan wel dat ze het deden vanuit een
maatschappelijk engagement.
Op
de middag hadden we met scooter en riksja een bezoek gebracht aan het
plaatselijk blockhospitaal.
Eens
buiten Lakshmikanta Pur begrepen we de keuze van het vervoersmiddel, schurend
over iets tussen asfalt en gravel.
De
natuurlijke vijvers hadden zich als spiegels voor de zon behaaglijk genesteld
tussen elegante bomengroepjes op gras.
Pas
toen we gestopt waren midden een horde van riksja’s, begrepen we dat het blauwe
gebouw voor ons een ziekenhuis was.
Bhakta
werd zowat uitgescholden omdat we te vroeg waren maar nog geen minuut later
werden we vriendelijk ontvangen door de arts-directeur in het gezelschap van
een klasse-dame die goed Engels sprak en gedoctoreerd epidemioloog bleek te
zijn.
Het
block-ziekenhuis stond in voor 340.000 inwoners inclusief Lakshmikanta Pur.
Het
was in een raadsel waarom ze het gebouw midden in de wei gezet hadden met een
slechte verbinding naar de stad.
Het
ziekenhuis zelf had twee verblijfsafdelingen, respectievelijk voor mannen en
vrouwen.
Er
werkten vier algemeen artsen -geen specialisten- en er vonden enkel normale
bevallingen plaats, geen keizersneden of andere chirurgie.
Als
vooruitgeschoven posten fungeerden een dertigtal zogenaamde eerstelijns “subcenters”
met een verpleegkundige die binnen korte tijd -zo was het plan- advies zou
kunnen inwinnen van een arts via telegeneeskunde.
Een
rondleiding bevestigde het gekende stereotype van een openbaar ziekenhuis in
het Zuiden : verouderde gebouwen en apparatuur (behalve de analysers van het
labo), weinig gemotiveerde staf en overvolle wachtzalen met patiënten die
gelaten hun beurt afwachtten.
Als
Deep Boat het had over aansluiting bij het openbaar gezondheidszorgsysteem,
leek het eerder op een versleten reddingsboei die je in het ergste geval zelfs
kon doen verdrinken.
Tijdens
het theemoment van 17u kwam dan toch de boekhouder van SSDC met vier A4-tjes
die als een soort kasboek de in- en uitgaven inventariseerde per programma of
project.
Een
echte resultatenrekening bleek niet voorhanden waardoor de afschrijvingen niet
als kost genomen werden maar wel het volle investeringsbedrag.
Hij
verwees wel naar een balans waarop activa en passiva waren geregistreerd en die
hen ons later bezorgde.
Ik
toverde een soort van reporting-financial-sheet uit mijn excel om meer inzicht
te krijgen in de balans per project, de externe funding (inclusief die van PAZ)
en een estimatie van investeringskosten voor de voorgestelde projecten en hun mogelijk
effect op het resultaat.
Tot
onze verbazing toonde een eerste blik dat ons clubje slechts instond voor
minder dan een tiende van de totale sponsoring.
Die
avond was het rustdag in de Tour en ook voor ons.
Als
avondmaal aten we fruit dat een halfuurtje later in de weegschaal werd gelegd
tegenover bier en chips en koeken in Bart’s residentie.
We
wisten niet of de totale balans aan calorieën positief of negatief zou zijn.
Dinsdag 16 juli
Het
was ongeveer een uur drive van Lakshimanta Pur tot een bedrijvig haventjewaar versleten grote en kleine boten om de
beurt aanmeerden.
Net
zoals je op luchthavens onontkombaar langs de schoonheidsproducten en de
alcohol moet passeren vooraleer je de gates kan bereiken, leek het straatje
naar het water op een permanente markt waar je alles kon kopen en verkopen wat
verscheept kon worden naar de eilanden of afgevoerd naar het noordelijk
vasteland.
Het
bleek zes maanden geleden dat de Clinic Boat nog uitgevaren had.
We
hoopten dat de crew de boot toch minimaal zeevaardig had kunnen maken, de
woorden van Bhakta indachtig dat er 15.000 € onderhoudskosten nodig waren om
het vaartuig terug up en running te maken.
We
zagen geen tijgers in het mangrovebos, geen krokodillen die lagen te zonnen op
de smalle zandstrook en we bleven drijven.
We
kregen zelfs een volwaardig middagmaal met ongeveer dezelfde ingrediënten als
op de thuisbasis want het tijdstip en het menu van de SSDC-maaltijden bleken
volgens Bart al jaren hetzelfde.
Nochtans
hadden we in Lakshimanta een eindeloze variëteit gezien van groenten en fruit en
gebakjes maar de fournisseur van SSDC trok elke dag met zijn kar naar het
stadje om met hetzelfde grondstoffenpakketje het eindeloos doorproefde
menuutjete deliveren.
Bart
had ooit in hun keuken alternatieve menu- en kookscenario’s geïntroduceerd
zonder enig beklijvend leereffect.
.
Zou
dit een metafoor worden voor onze missie, onze intentie en poging om SSDC iets
bij te brengen?
Maar
het waren integendeel de eilandvrouwen van Banashyam Nagar die een uurtje later
ONS iets bijbrachten.
Bij
onze aankomst op het eiland verzamelden ze op een verhoogd betonnen prieeltje
dat uitkeek op een verlaten pleintje met op het einde een Hindu-tempel met
daarvoor een soort verplaatsbaar baldakijn dat drie torentjes droeg.
We
werden verzocht om plaats te nemen op een stoel met uitzicht op het plein en
een dertigtal vrouwen gingen voor ons op de grond zitten en vertelden in voor
ons onverstaanbaar Bengali hun verhaal met Bhakta als tolk.
Uiteraard
ging het over het gemis van de boot of liever het medisch team waardoor de
meest elementaire gezondheidszorg voor hen de factu ontoegankelijk was
geworden.
Er
was aan de andere kant van het eiland enkel een “subcenter” met een verpleegkundige
maar als ze een arts wilden consulteren, moesten ze naar het vasteland en vaak
een heel eind noordwaarts en voor ernstige aandoeningen tot in Kolkata.
In
het laatste geval waren ze twee dagen onderweg heen en terug en het transport met
boot en auto koste ongeveer 5000 roepi (59 euro).
Dit
kwam ongeveer overeen met wat hun mannen verdienden op een maand.
Die
hadden voor het overgrote deel jobs ver van huis waarbij ze 2000 roepi nodig
hadden voor hun leef- en verblijfskost en dan konden ze nog 3000 roepi naar de familie
sturen.
Daarvan
moest de school van de kinderen worden betaald, het eten en de medische zorgen
om nog te zwijgen van huisvesting en kleren en andere leefkosten.
Het
was een verhaal dat we eigenlijk al kenden of minstens konden vermoeden en leek
op het eerste zich een wat goedkoop opzet om de plaatselijke vrouwenbeweging op
te voeren om ons zo onder druk te zetten voor sponsoring van de kliniekboot.
Maar
zo voelde het helemaal niet aan!
We
werden gepakt door de gedrevenheid waarmee de vrouwen hun verhaal vertelden,
zonder een zweem van zieligheid of schuldinductie of agressie, de vastberadenheid
en fierheid in hun ogen die toch moest wijken voor de vraag om hulp die ze onontkoombaar
formuleerden ten opzichte van witte mannen met een zonnebril die straks de boot
namen naar het vasteland, de auto naar Lakshimanta Pur, ’s anderdaags naar Kolkata
werden gebracht, de dag erop naar België vlogen om te landen op hun mooi terras
met een glas witte wijn.
Ik
verstond geen woord van hun Bengali en nam in flarden de vertaling op van Bhakta
in zijn Indisch Engels maar ik begreep heel goed de essentie van hun boodschap
: “Het kan allemaal wel zijn dat er sponsors weggevallen zijn en dat de
Indische regering haar verantwoordelijkheid
niet neemt en dat het bootproject moet afgewogen worden ten opzichte van andere
minstens zo belangrijke noden,
Maar
eigenlijk hebben wij dar geen boodschap aan : jullie hebben het geld en de macht
en de connecties om ons in deze schrijnende situatie te helpen en het kan ons
niet geven hoe, maar los het alsjeblief op.”
Het
kwam rauw binnen toen ze op het einde van hun speech ons bedankten omdat wij vanuit
het verre België naar hun eiland gekomen waren om naar hen te luisteren.
Instinctmatig
was ik hen beginnen filmen en ik beloofde hen om hun gezicht en hun stem en hun
boodschap mee te nemen naar waar wij woonden.
Die
avond zagen we niet hoe Jasper Philipsen de laatste massaspurt van de Tour gewonnen
had.
Bij
onze dagelijkse dubbel pint in Bart’s woonkamer wogen we de adviezen van Deep
Boat af tegenover de visie van Bhakta en de noodkreet van de vrouwen van
Banashyam Nagar.
We
moesten opnieuw onze strategie bijstellen : de boot was een shelter van zorg voor
een bevolking die blootgesteld was aan 1001 rampen en gevaren.
De
boot MOEST weer varen.
We
spraken af dat we met PAZ het opkalefateren van het vaartuig zouden financieren
a rato van 15.000 roepi zoals Bhakta had gevraagd.
Daarnaast
zouden we instaan voor één dag per week vaarkosten
voor een tweetal jaar op voorwaarde dat er een andere financier zou gevonden
worden voor minstens één ander dag.
Bart
had via een Belgische connectie de volgende week elders in India een afspraak
met een Indische pharma-boss die al principieel toegezegd had om PAZ en dus
SSDC te sponsoren.
Na
enig aandringen besloot Bhakta dat Gopal mee zou gaan vermits hijzelf ter plaatse
moest blijven omdat zijn kleinzoon een ernstige chronische ziekte had.
En
zo werd het morgen en avond van deze bewogen dag.
Woensdag 17 juli
De
hele voormiddag was het prieeltje veranderd in een filmstudio waarin de cast
(Bart, Johan, Bhakta en ik) onder mijn onervaren leiding als regisseur het
narratief en vooral nood van Banashyam Nagar probeerden in beeld te brengen.
De
opnames duurden meer dan drie uur, veel langer dan gedacht onder andere door
blaffende honden en fluitende treinen, door acteurs die rap een ander shirt
gingen aantrekken omdat ze vonden dat ze er te dik uit zagen, door topsprekers
die net zoveel remakes nodig hadden tot ze er zenuwachtig van werden of omdat
ze de Engelse vertaling rateerden met een imploderend effect op hun betoog.
In
de namiddag trok ik me terug in de montagekamer tot in de late namiddag voor
het koffieritueel waar we een gesprek zouden hebben met de boekhouder.
Ik
had hem een excel-sjabloon gestuurd met de vraag om het in te vullen en met als
doel inzicht te krijgen in de rentabiliteit en duurzaamheid van de verschillende
projecten en ook in de inbreng en het commitment van de sponsors.
Hij
was de hele dag niet beschikbaar geweest omwille van een vroeger geplande meeting
en toen Johan meldde dat hij nauwelijks goedendag had gezegd in het voorbijgaan,
waren we overtuigd dat onze excelberg een nietszeggende muis van zijnentwege
zou baren.
Het
tegendeel was waar : hij begreep zeer goed de door ons voorgestelde methodologie
en tot onze absolute verbazing was hij reeds begonnen met de excel in te vullen
Hij
zou die in de loop van de volgende twee weken verder afwerken alsook de input
voor een nieuw sjabloon dat ik ter plaatse uitwerkte om een inzicht te krijgen
in de verschillende sponsoringkanalen.
Na
het doorsturen van de ingevulde documenten zouden we een online meeting
organiseren om één en ander te bespreken.
Met
betrekking tot hun investeringsvoorstellen voor de oprichting van een school en
een polikliniek hadden we nog niets vernomen tot Bhakta even later ons een
volledig uitgewerkt financieel plan doorstuurde.
De
afscheidsceremonie die volgde, was er één van niet geveinsde appreciatie,
dankbaarheid den vriendschap van een “kasteloos” India tot in het “hart” van
Europa.
Ook
al bleef Bhakta, weliswaar authentiek, maar net iets te lang hangen in zijn
verdediging van de Acht Zaligheden.
Hij
verteldeer wel uitdrukkelijk bij dat de
God die het hele project en ons samenzijn had mogelijk had gemaakt, niet
geclaimd diende te worden door het christendom, de moslims of de hindoes.
Met
zo’n quote zou je heel wat wereldproblemen kunnen oplossen…
Donderdag 18 juli
De
volgende morgen vertrokken Johan en ik terug naar Fairlawn in Kolkata terwijl
Bart achterbleef onder het prieeltje.
Hij
zou ook nu geen short dragen, het perpetuum mobile menu accepteren en geen
alcohol meer drinken de volgende weken.
“Uit
solidariteit met de gemeenschap waarin ik verblijf…”
Zo
kennen we hem.
Johan
en ik namen de tijd om de draad op ten nemen van de diepzinnige gesprekken die
we een week eerder waren begonnen.
Het
speelde zich af in en quasi verlaten restaurant waar minstens vier kelners een
op-en-af-circuit installeerden naar onze tafel om nog maar eens onze menukeuze
te bevestigen, een glas wijn uit te schenken of ons te vragen of we niet liever
vis en vlees hadden in plaats van twee keer vlees zoals we bestelden : “dan
kunnen jullie delen en kiezen”.
We
misten het lief kind…
Vrijdag 19 juli
Hoog
in de lucht legde de regisseur de laatste hand aan de montage van de
Sundarbanfilm.
Hij
zal worden ingezonden voor het festival van Banashyam Nagar dat plaatsvindt op
het pleintje tussen het prieeltje en de de Hindu-tempel.