zondag 24 juni 2012

Missie Burundi 10-15 juni 2012




Zondag 10 juni 2012

Ik had me nog net niet in het muskietennet ingesloten hier in hotel in Bujumbura
, de hoofdstad van Burundi. Het leek wel of ik afgesloten was van de wereld in een onbekend hotel ommuurd met prikkeldraad en afgesloten door een stevige ijzeren poort. Er moest wel enig gevaar dreigen buiten...


Vanavond had ik bij het diner een eerste gesprek met dokter Eduard van Memisa en dr. Kash die werkt voor Artsen Zonder Grenzen en ook freelance voor Artsen Zonder Vakantie.



Diner is veel gezegd : de kaart gaf nog de illusie van een restaurant maar aperitief was er niet bij.
Na meer dan een half uur kreeg ik een vis met frietjes zonder saus en toen ik aangaf dat er toch wel iets te drinken viel, bracht men mij een halve liter primus bier. Ook over nagerecht werd niet gesproken.
Ik trakteerde  mezelf dan maar op een koek die ik van het thuisland had meegebracht.

Het gesprek ging over de wat problematische situatie in het ziekenhuis van Muyinga.
Men wees naar dokter Leopold, de geneesheer-directeur, als de falende leider die tijdens de vorige twee missies nauwelijks aanwezig was en zich nu had ziek gemeld.
Dr. Kash gaf aan dat hij een bericht gekregen had dat dokter Leopold dinsdag weer op post zou zijn.
Ze vertelden hoe de twee vorige missies waren misgelopen met een grote frustratie zowel aan de kant van het team als aan de kant van het ziekenhuis.
Dit alles was terug te brengen tot een gebrek aan organisatie en management waarbij men als voorbeeld gaf dat er elke voormiddag van 8-12u een briefing was van alle diensten van het ziekenhuis waardoor de staf de helft van zijn tijd was geïmmobiliseerd in vergaderingen.
Precies omdat het probleem te maken had met organisatie, management en leiderschap hadden ze mij in deze missie gevraagd.
In tegenstelling tot mijn normale zelfzekere attitude als het gaat over ziekenhuismanagement, voelde ik al snel het onmogelijke van deze opdracht aan
Ik zei dat het management te maken had met expertise en organisatie aan de ene kant maar toch ook wel met motivatie aan de andere kant en dat laatste was veel minder gemakkelijk oplosbaar.

Ik begon wat door te vragen over evaluatiesystemen van ziekenhuizen en "Centres de Santés” en er bleek inderdaad recent een initiatief van de overheid in die richting.
Een deel van het budget zou worden toegekend in functie van de evaluatie van de instelling.
In eerste instantie waren het eerder kwantitatieve doelstellingen (activiteiten), later ook kwalitatieve waarbij de scores heel wat minder hoog bleken.
Ik gaf aan dat heel wat instanties met dit soort evaluatiesysteem bezig waren en ik verwees naar prof Cannoodt van Rwanda en ook naar JCI die een speciale accrediteringsprocedure zou hebben voor Afrikaanse ziekenhuizen.
Belangrijkste was dat ik in dit systeem misschien een aanknopingspunt zag om de directeur en het managementteam te motiveren voor een beter beleid van het ziekenhuis.
Als ik hem kon helpen om een hoge score te behalen zou dit misschien enthousiasmerend kunnen werken.
Bovendien bleek dat hij toch zelf het initiatief genomen had om de missie aan te vragen doch bij het laatste gesprek met Anne Sophie en Barbara gaf hij toe dat hij eigenlijk niet goed begrepen hoe ze missie wel werkte.

Intussen was voor de tweede keer deze avond de elektriciteit uitgevallen maar mijn dicteerapparaat had daar weinig last van.
In het vliegtuig had ik in Lonely Planet een beetje gelezen over de geschiedenis en de politieke situatie in Burundi en daaruit bleek dat het hier tot voor een paar jaar redelijk tumultueus en gevaarlijk was.
Vooral tegenstellingen tussen Hutu's en Tutsi's hadden geleid tot massale slachtingen, minder prominent aanwezig in het nieuws dan in Rwanda.
Op dit ogenblik zou na de verkiezingen van 2010 de toestand wat gestabiliseerd zijn doch volgens dokter Eduard was de spanning opnieuw aan het opkomen.
Hijzelf was een tijdje gouverneur geweest van een provincie tot hij naar aanleiding van een politieke machtswissel verplicht werd om terug zijn functie als geneesheer op te nemen en hij kwam toen, een aantal jaar geleden, in dienst van Memisa.
Toen ik hem vroeg naar de beleidsdynamiek van de nieuwe minister van volksgezondheid, bleef hij voorzichtig en antwoordde ietwat ironisch dat men zei dat hij goed bezig was.

Tijdens het landen was er een onweer maar verder is het hier zwoel en lijkt alles rustigMorgen vroeg uit de veren met als bestemming Muyinga.



Maandag 11 juni 2012

Na een korte en warme nacht waarin ik droomde over systemen o
m muggen op afstand te houden, werd ik spontaan wakker om 6u30.

Ik had het geriskeerd om mijn wekker laat genoeg te zetten omdat ik dacht dat Afrikaanse tijd een ruimere marge dan een academisch kwartiertje zou impliceren. Ik had gelijk.
Dokter Edouard was een klein halfuurtje te laat, net als ik trouwens na een stevig ontbijt met bananen, ananas en meloenen die er minder vers uitzagen dan wat op onze tafel komt na een transport van enkele duizenden kilometer.
Ik bestelde een omelet maar kreeg warm brood in de plaats en dacht dat ik het Afrikaanse Frans niet goed begrepen had.
Als ik lang genoeg wachtte, kreeg ik alles : fruit, omelet, brood, koffie en nog een flesje water waarvan ik de helft zou meenemen voor de rit naar Muyinga.

Eerst reden we om een telefoonkaart maar we hadden de winkel nog niet bereikt of één van de rappe Burundezen had geroken wat onze bestemming was en verkocht een kaart aan 1500 Burundese frank, iets minder dan één euro.
Van de eurocrisis is hier helemaal niets te merken en op vraag van Maria kochten we kaas en ik nam ook batterijen en shampoo mee.



De stad zelf deed me denken aan wat ik ook in Brazzaville, Monrovia en Abidjan had gezien.
We passeerden de residentiële wijk, het centrum en daarna het industriële gedeelte waarbij de brouwerij van Primus met felle kleuren en grote affiches mijn aandacht opeiste.


Fascinerend was de korte passage langs het Tanganyikameer dat gehuld was in de mist en waar een grote industrieboot aan de ene kant en een kleine prauw aan de andere kant, verraadden dat ze bevaarbaar was.


Het deed me denken aan de "Heart of darkness" van Joseph Conrad.
Verderop lag een strand dat er vuil en weinig verleidelijk bij lag en waar hier en daar wat Afrikaanse kinderen in groepjes bij elkaar stonden. Hier geen ligzetels, geen strandcabines, geen frisco-verkopers en zelfs geen zon.
Even verderop hielden we even halt bij een logistiek centrum dat blijkbaar een filiaal was van een Belgisch transportbedrijf en waar alle zendingen van Memisa toekwamen.
Centraal op de binnenplaats stond een grote Caterpillar-graafmachine, de enige waarvan vermoed kon worden dat ze nog werkte, vergeleken met het schroot dat errond opgestapeld stond.


Toen we de stad uitreden, begreep ik dat de logistiek van de Burundezen hoofdzakelijk gelinkt was aan de voeten als “perpetuum mobile” voor het hoofd dat diende als carriër voor meestal trossen bananen.


Minstens zo belangrijk was de fiets die in het gebergte in het verlengde van Bujumbura, in klimop werd voortgeduwd en in bergaf als een losgeslagen projectiel naar beneden werd geslingerd.


De col die we vanuit Bujumbura opreden, had een vergelijking met de beroemde Alpencols kunnen doorstaan ware het niet dat het wegdek, hoewel acceptabel, hier en daar stevige putten vertoonde, en dat de beklimmingen en afdalingen elkaar in een grillig tempo afwisselden met als spinoff een indrukwekkend palet van panorama's met stukken bos, bananenvelden en verder op het plateau iets dat op bewerkte akkers leek.


Even later kwamen we aan in Muramvya waar een lokale post van Memisa gevestigd was.  Het was een soort administratief centrum met een depot voor medicatie.


Terwijl Dr. Edouard overleg pleegde met de plaatselijke verantwoordelijke, ging ik een eind verder in het dorp om wat rond te kijken en wat foto's te nemen.
Soms vroeg ik me af of mijn kleding wel gepast was (short, T-shirt en sandalen).
Ik denk dat ik er, samen met fototoestel, eerder als een wereldvreemde toerist uitzag dan wel als arts met een missie.
Kinderen vonden het opwindend om op de foto te staan doch twee vrouwen in kleurrijke gewaden liepen weg toen ik hun toestemming vroeg.

Er was in de onmiddellijke buurt een "Centre de Santé", een apotheek, kleine winkeltjes doch dit kon je pas vermoeden wanneer je de plakten las want in niets leken die krotten en gebouwtjes op wat wij daaronder zouden verstaan.


Even later brachten we een kort  bezoek aan een vormingscentrum waar een vijfdaagse cursus liep over zwangerschapspathologie.
De hele logistieke omkadering (huur van het gebouw, projectors, studiemateriaal, verblijf van de cursisten en verloning van de lesgevers) had Memisa voor zijn rekening genomen.
En waren ongeveer 20 cursisten, voornamelijk verpleegkundigen die elk de verantwoordelijkheid hadden voor een "centre de santé".


Volgens het tijdschema was het op dat moment pauze doch iedereen bleef zitten en kijken zonder iets te zeggen.
Iets later vertelde men me dat er enige vertraging was en de cursussen nog moesten beginnen en dat gebeurde dan ook met een prachtige toespraak van de médicin-directeur van de provincie waarbij de cursus een soort nationale uitstraling scheen te krijgen.
Heel interessant was het feit dat men begon met een soort pretest of examen om de kennis van de cursisten te toetsenom dan, zoals men zei, na het afnemen van dezelfde test op het einde van de week, de progressie van het leren te kunnen evalueren .

Even later bezochten we nog een medisch centrum met een recent gerenoveerd gebouwtje voor ambulante raadpleging waar tientallen vrouwen met hun baby's in de wachtrij stonden, een bevallingskwartier en een beperkte hospitalisatie.


Dit laatste was vooral bestemd als een soort crisis/observatie-centrum waar  patiënten enkele dagen konden blijven om dan naar huis terug te keren of doorgestuurd te worden naar meer gespecialiseerde centra.
In tegenstelling tot wat  ik tot dan toe gezien had, waren de gebouwtjes van buitenuit verzorgd doch de binnenkant was duidelijk nog niet gerenoveerd.


We gingen terug naar het  administratief centrum en werden omstuwd door kinderen maar het gesprek ging niet verder dan "oui" ou "non"..


Net als in België leren ze maar pas vanaf het derde leerjaar Frans en tegenwoordig wordt ook meer en meer Engels onderwezen.

We vervolgden onze tocht naar Gilega, de tweede grootste stad van Burundi met ongeveer 1 miljoen inwoners, en vandaar ging het richting Muyinga waar we rond 13u30 aankwamen.

De aankomst in Muyinga was eerder een anti-climax.
In tegenstelling tot mijn wat idyllische verwachting, zag de stad er even vuil en gewoon uit als de andere dorpen die we gepasseerd hadden.
Het hotel was opnieuw als een Middeleeuwse burcht afgesloten en het oogde netjes en mooi tot ik de kamer binnenkwam : geen bad, nauwelijks een douche, geen kleerkast en even kon je het idee hebben dat het om een hemelbed ging maar in feite was de slaapplaats reeds ingepakt in een muskietennet




Ik wist niet hoe ik erin moest geraken.
Tot overmaat van ramp was er geen stromend water, een klassiek probleem in deze regio, zei dr. Edouard.
Er stonden inderdaad bassins met water blijkbaar als een standaard reserve-oplossing.

Bernadette en Maria wachtten me op bij de hoofdingang van het directorium van het ziekenhuis.


Ze zeiden in koor dat het verschrikkelijk was. Blijkbaar hadden ze nog niets anders gedaan dan schrobben en kuisen vermits hygiëne en netheid voorwaarden zijn voor om het even welke zinnige zorg.

Samen met hen kregen we een rondleiding van dr. Gabriel, een jonge engel verbannen vanuit Bujumbura waar zijn familie leefde, om hier als debutant enkele jaren strafkamp uit te doen. Dat is wat ik op dat moment en later ook de twee verpleegkundigen vermoedden.

Het ziekenhuis was en is inderdaad een ramp



Het was vergelijkbaar met wat ik had gezien in Makoua en veel slechter dan de situatie op de plantages in Liberia en Ivoorkust.
Er zouden ongeveer 140 bedden zijn maar soms waren er drie patiënten in een bed. Nergens waren er lakens tenzij op die afdelingen die door onze verpleegkundigen reeds onder handen genomen waren en waarvoor ze doeken op de plaatselijke markt hadden gekocht.
In de pediatrie lagen kinderen en vrouwen op hetzelfde bed waarbij Bernadette zich sterk irriteerde tegenover de moeders die niet ziek waren en zich languit uitstrekten op het bed in een "lassez faire, laissez passer” attitude.


Deze mentaliteit scheen trouwens het hele gebeuren te betreffen van de leiding van het hospitaal, de zorgverleners en de familie. Patiënten waren hier letterlijk het kind van de rekening.

Met enige schroom werd ons het paviljoen getoond van "les enfants mal nouris", wat een soort Molokai bleek te zijn binnen het al sterk gemarginaliseerd ziekenhuis.
Het labo was primitief en ambachtelijk maar vertoonde nog enige activiteit in tegenstelling tot radiologie waar een ongebruikte tafel stond te verkommeren en een ander bizar  toestel uit de middeleeuwen blijkbaar nog gebruikt werd voor conventionele radiografie voornamelijk voor thorax en breuken.
Ik moet toegeven dat de RX-foto's er convenabel uitzagen.

Eigenaardig was ook dat er voor de internistische afdelingen twee paviljoenen waren : één voor mannen en éénn voor vrouwen.
Doch voor de chirurgische afdeling bleek dit niet nodig te zijn.
We zagen heel veel patiënten, weinig verpleegkundigen en geneesheren en heel veel gewacht.

Tijdens het avondmaal bleek  Dr Edouard niet op te dagen, dus vermoedden we dat hij terug vertrokken was naar Bujumbura. Raar is wel dat hij de doos met medicatie bestemd voor de psychiatrie in Tanzania gewoon op mijn kamer had laten staan terwijl ze eigenlijk op de luchthaven van Bujumbura had moeten worden overgedragen aan de verantwoordelijke van de Broeders van Liefde.

Maria en Bernadette vertelden in superlatieven over de hopeloze toestand die ze in de voorbije dagen in het ziekenhuis hadden aangetroffen.
Het was de meest abominabele situatie die ze ooit hadden meegemaakt zelfs al hadden ze al talrijke missies achter de rug.
Toen ze ook de lange termijn effecten van hun andere interventies begonnen in vraag te stellen, werd ik er zowaar moedeloos van.
Enkel in omstandigheden waar privé personen of een congregatie de verantwoordelijkheid hadden over een ziekenhuis, zou er volgens hen sprake geweest zijn dan een blijvend effect.
Ik begon over het boek van Congo van David Van Reybrouck en er werd gefilosofeerd over het feit of "het Afrikaans onvermogen" eerder te maken gehad met een zekere aanleg dan wel met een geschiedenis van onderdrukking en slavernij, kolonialisme en later bloedige tribale twisten.

Ik nam mezelf voor om mij vooral te oriënteren op het systeem van het ziekenhuis en de ruimere context om te verstaan waarom de mensen zich gedroegen zoals ze zich gedroegen en welke elementen en incentives of gebrek eraan hiermee te maken hadden.
Ik zou ook tijd nemen om samen met Maria en Bernadette de basics wat op punt te stellen, zelfs al is het schrobben en kuisen van één of andere verloederde verpleegzaal waar muizen en ratten zich een weg banen tussen organische stoffen voor en nadat ze het spijsverteringsstelsel zijn gepasseerd.



Ik hoopte op een rustige nacht






Dinsdag 12 juni 2012
 


Mijn nachtrust werd verstoord door huilende honden en een doordringende ammoniakgeur die werd ingedijkt door de badkamer te sluiten. Eieren met tomaat moesten me de nodige energie bezorgen voor mijn eerste echte missiedag.




De ochtendbespreking startte om 7u30 en was net begonnen toen we binnenkwamen.

Het duurde eventjes voor ik de constellatie doorhad maar vooraan en rechts opzij achter een tafel zaten een viertal hoofdverpleegkundigen die elk hun relaas vertelden van wat er de voorbije nacht was gebeurd.

Ze werden gesuperviseerd door een vijftal geneesheren die linksvoor achter een tafel zaten en in de achterste helft van de zaal waren er zitbanken voor de gewone stervelingen, met name “le personel soignant” en “nous-même”.



Aanvankelijk verstond ik geen woord van wat er gezegd werd en ik twijfelde zelfs even of ze Frans spraken of Kirundi, de plaatselijke taal, maar toen Bernadette er ook niets van begrepen had, was ik gerustgesteld dat mijn kennis van het Frans nog niet hopeloos was.
Het leek wel een grote show waar, zeker in onze aanwezigheid, een aantal artsen zich wilden profileren met hun medische kennis.
Ik realiseerde me dat ik onaangekondigd binnengekomen was en ik liep zachtjes naar de geneesheer van wie ik ten onrechte dacht dat hij Dr Leopold, de hoofdarts, was en vroeg hem of ik de gelegenheid kreeg mij voor te stellen op het einde van de sessie.
Hij bleek Dr Abadie te heten.


Ik moest wel toegeven dat dit schouwspel geenszins verschilde van de staffs die ik indertijd had meegemaakt op psychiatrie en neurologie in Gasthuisberg waar de eminente professoren vaste plaatsen hadden ingenomen en waar de interventies meer in functie stonden van hiërarchie dan van het concreet probleem van de patiënt.
Na mijn “move” naar dr Abadie, begon deze plots duidelijker te spreken waarbij Bernadette aangaf dat het was omdat hij iets expliceerde hij dat hij zeer goed beheerste, met name de glycemie opvolging bij diabetes.
Het is inderdaad zo dat mensen die mompelen, ofwel iets te verbergen hebben ofwel niet zeker zijn van wat ze zeggen.
Hoewel de hele sessie meer dan 1u duurde en men zich terecht kan afvragen of het hele verzorgend personeel moest aanwezig zijn bij de briefing van de verschillende specialismen, zag ik ook het positieve in van deze meetings.
Enerzijds was het een sociale controle op aanwezigheid en anderzijds een formeel moment van patiëntenoverdracht met tegelijkertijd een educatieve meerwaarde op basis van de patiëntenbespreking.
Het toonde wel duidelijk aan dat het de verpleegkundigen waren die verantwoordelijkheid hadden voor het runnen van de afdeling en de artsen zich eerder gedroegen als adviseurs of consulenten.

Na de vergadering ging ik op zoek naar de mysterieuze dokter Leopold waar ik al zoveel van gehoord had, doch hij zou pas arriveren om 11u.
Ik kon onmiddellijk terecht bij de financieel-administratief directeur, een jonge Burundees die eerst ziekenhuismanagement had gestudeerd en daarna een soort van Master of Health had gevolgd gedurende twee jaar in Bujumbura.
Ook zijn familie leefde in de hoofdstad waar hij elk weekend verbleef.
Hij gaf de indruk zijn zaken redelijk goed te beheersen en legde me uit hoe het financieringssysteem van het ziekenhuis in mekaar stak.

Vooreerst was er een werkingsbijdrage vanwege de overheid momenteel à rato van 62 miljoen Burundese frank. Deze diende om alle werkingskosten te dekken behalve die van het verzorgend personeel die als ambtenaren rechtstreeks door de overheid werden vergoed.
Daarnaast was er een bijdrage van de patiënten zelf voor de hospitalisatie, de medische en medisch technische activiteiten en de farmaca
Daartegenover stond dat alle zorg voor zwangere en bevallen vrouwen en kinderen onder de vijf jaar gratis was.
Tarieven werden nationaal vastgesteld en voor medicatie werden ze uitgedrukt als een supplementair percentage op de aankoopprijs
Voor "les incapables" werd gratis gezondheidszorg voorzien, zo zei hij, vermits het ziekenhuis een sociaal-maatschappelijke opdracht had. Het betrof hier vaak vluchtelingen die teruggekeerd waren nadat ze tijdens de oorlog de grens waren overgestoken.

Met betrekking tot de organisatiestructuur was het zo dat het hospitaal van Muyinga een autonome instelling was  (stond ook zo op het plakkaat voor het ziekenhuis) met een eigen raad van bestuur waarvan de leden niet alleen benoemd werden door de overheid maar ook elke beslissing door hen moesten laten goedkeuren. 


Daarenboven was het de president van de republiek zelf die de algemeen directeur van het ziekenhuis benoemde en het ministerie van volksgezondheid de rest van de directie.

Recent werd een systeem opgezet van financiering in functie van performantie en kwaliteit.
Maandelijks werden statistieken bijgehouden van de activiteiten (verpleegdagen, opnames, consultaties, medisch-technische onderzoekingen, farmaca) en op basis daarvan werd een budget vastgesteld.
In principe was dit niet gelimiteerd en zou men in activiteiten kunnen groeien ware het niet dat er een schaarste was aan gekwalificeerd medisch en verpleegkundig personeel dat trouwens ook door de overheid werd benoemd en gefinancierd.
Daarnaast was er ook een systeem van het meten van kwaliteitsparameters, voornamelijk in termen van beschikbaarheid van infrastructuur en apparatuur en ziekenhuishygiëne.
Er kwam een visitatieteam begin juli om dit te controleren.
60% van de score was op basis van enquêtes vooral vanwege de Centre de Santés en 40% op basis van technische kwaliteit.
Wanneer men op deze globale kwaliteitscore meer dan 70% haalde, werd het reguliere budget vanwege de overheid met 25% vermeerderd en wanneer men tussen de 50 en 75% haalde bleef het budget hetzelfde en wanneer met minder dan 50% scoorde, werd er 25% van het budget afgetrokken.
Het ziekenhuis vna Muyinga haalde recent een score van 90% doch elk jaar werden de criteria verstrengd en voor de eerstvolgende kwaliteitsaudit zouden er problemen kunnen ontstaan.

Tevens gaf de administratief directeur aan dat het ziekenhuis voorlopig break-even draaide en volgens bepaalde spelregels kon er een deel van de winst uitgekeerd worden aan personeel en dit in functie van hun niveau en opleiding. De maximum winstpremie bedroeg echter 30% van het inkomen.

Later bezorgde hij mij een manual met het oude en nieuwe systeem van kwaliteitsaudit en ook de jaarrekeningen die een aanknopingspunt konden vormen voor een status presens van de financiële situatie en de spelregels die hierop inspeelden.

Een uurtje later werd ik ontvangen door dokter Leopold, de geneesheer-directeur, die er opvallend jong uitzag en zijn onzekerheid wegstak door mij te bewieroken met allerlei lofbetuigingen.
Ik stelde mezelf voor en probeerde hem op zijn gemak te krijgen door aan te geven dat ik in de eerste plaats wilde leren hoe het ziekenhuis werkte en op welke wijze we samen hier of daar een aantal verbeteringen konden doorvoeren.

In het gesprek gaf hij aan dat het hogergenoemd performantiesysteem ontwikkeld was door een NGO op het moment dat hij actief was als geneesheer in een andere provincie.
Nadat het plaatselijk was toegepast, werd in 2010 het systeem uitgebreid voor alle ziekenhuizen van het land
Als belangrijkste aandachtspunt voor de komende audit verwees hij naar het medisch dossier dat tot dan toe bestond uit aantekeningen op een fiche en waarvoor hij een bestelling geplaatst had om een gestandaardiseerde map ter beschikking te stellen voor alle patiënten.

Toen ik hem vroeg wat zijn grootste ambities waren voor de komende jaren, was hij enigszins verrast en hij gaf aan dat hij de infrastructuur wilde verbeteren als aanknopingspunt voor een betere zorg, dat hij ook graag een chirurg wou aantrekken doch die bleek voorlopig onbetaalbaar (een goede anesthesieverpleegkundige was voorhanden) en ook dat hij een aantal kwaliteitsprojecten wou doen waarbij bijvoorbeeld patiënten bij verwijzing vanuit de "Centre de Santé" eerst door een geneesheer  zouden worden gezien die snel trieerde en zo de overbezetting op de afdeling zou kunnen indijken.

Toen ik hem vroeg wat hij van mij verwachtte, gaf hij als voornaamste punt de vraag naar een strategie of methode om zijn verpleegkundig personeel te motiveren en dit niet alleen op basis van geld.
Hij had recent in China een stage voor ziekenhuismanagement gevolgd en ook een ziekenhuis bezocht waarbij hij verwonderd was dat verpleegkundigen zo perfect een zaaltoer van de geneesheer en het voorbereiden van operatie konden realiseren.
Hij had ook een vraag rond handtekeningbevoegdheid en wat te doen wanneer iemand van de mandatarissen afwezig was maar ik verstond niet goed waar hij met deze vraag naartoe wou.

Zijn enthousiasme voor de samenwerking leek oprecht en we spraken af elkaar minstens om de twee dagen zouden zien
Ik zou een programma voorbereiden en ter goedkeuring voorleggen (uiteraard na afstemming met Maria en Bernadette) aan hemzelf, de adjunct-directeur dr. Gabriël en de adminstratief directeur, Fabien.

Met de terugkeer van het water, de ontdekking van een krachtige hifispot, het misschien niet zo competent maar wel vriendelijk personeel, de aangename samenwerking met Maria en Bernadette en het feit dat ik na positief contact met algemeen en administratief directeur een opportuniteit zag voor verbetering, aligneerden mijn stemming meer met de zon die intussen in volle kracht toegenomen was.

Na de middag gingen we samen naar de markt om lakens en fruit te kopen
Op de hoek van het marktplein stonden een vijftigtal jongemannen metbrommers en fietsen waarvan Maria me zei dat de taxi's waren.



De markt was een stuk groter dan ik dacht en bestond uit de klassieke smalle steegjes tussen kraampjes, een open ruimte en ook een soort van hangar in het midden.



Er waren tal van voor ons onbekende groenten en fruit en af en toe werden we aangeklampt zeker op het moment dat we onze interesse toonden doch het aandringen was draaglijk in het geheel niet vergelijkbaar met de verkoopdrift van Arabieren wanneer je nog maar in hun richting kijkt.


We kochten dus iets dat voor bedlinnen moest doorgaan, pindanootjes, bananen, ananas, passievrucht en koffie.

Tussen de kraamjes was een kapper in actie en aan de overkant was er blijkbaar een geïmproviseerd fietsenherstellingsbedrijfje (s) waar een twintigtal jongemannen ijverig aan het werk waren.




Bernadette en Maria gingen daarna naar het ziekenhuis en ik had de intentie om de documenten van de administratief directeur door te nemen.

Een intentie is het gebleven want ik heb tot na het avond eten gesukkeld om de gedicteerde tekst via voice recognition in de blog te krijgen en de foto's op te laden waarbij de software het in 50% van de gevallen liet afweten.
Ik voelde me verveeld dat ik nog geen duidelijk weekplan had uitgewerkt voor de missie en de documenten die ik had ontvangen, nog niet had doorgenomen.

De avond was er één om te vergeten.



Woensdag 13 juni 2012


Om 6u30 kwamen ze me warm water brengen terwijl ik er niet om had gevraagd.
Gelukkig viel het ongeveer samen met het aflopen van de wekker want ik was hoe dan ook van plan om tegen 7u het ontbijt te nemen.
Het aantal keer dat men hier niet doet wat je vraagt of wel doet wat je niet vraagt, had, net als de software van blogspot, een incidentie van ongeveer 50%.

Het was leuk om te werken op het terras-restaurant met zicht op de binnenkoer die schuifelend en steeds nadrukkelijker de zon binnenliet.


Er was veel beweging in het restaurant en mensen kwamen binnen en buiten ontbijten, velen van moslimorigine, sommigen met een militair uniform.



Rond de middag verzamelden zich een dertigtal mensen op de binnenkoer (vermoedelijk vanuit een conferentie die hier plaatsvond) om zowaar een rondcirkelende helikopter toe te wuiven.
Welk belangrijk personage hing daarboven ons in de lucht?

Ik was begonnen met een soort van ontwerppresentatie waarin de finaliteit van mijn opdracht ingesloten lag, tenminste zoals ik ze begreep of liever langzamerhand begon te ontdekken.
Ik onderscheidde drie niveaus in mijn opdracht :
-
het uitwerken van een concept en kritische succesfactoren voor ondersteuning van het ontwikkelingswerk van Memisa en de missies van Artsen zonder Vakantie.
-identificatie van knelpunten op het vlak van management, organisatie en administratie in het ziekenhuis van Muyinga en het uitwerken van een actieplan om hieraan te verhelpen
-de identificatie, de analyse en implementatie van een aantal zeer eenvoudige projecten die op korte termijn zouden kunnen worden gerealiseerd.

Wat dit laatste betreft waren Maria en Bernadette veel meer bedreven dan ikzelf en hun aanstekelijke dadendrang dreigde mij te transformeren naar een wereldvreemde bureaucraat.
Wanneer ze me om 11u40 tegemoet kwamen, was het alsof een wekker van verontwaardiging afliep over al wat ze hadden gezien en vooral waar het hospitaal tekortgeschoten was.

's Namiddags realiseerde ik me hoe groot de kloof wel was tussen hun dynamisme en de ingebakken beschouwende status van de Burundurees doch het had ook iets van een ongelijke strijd waarbij de blanke Westerling het per definitie beter wist dan de wat onzekere soms verlegen zwarte Burundurees.
Na de verhalen over hun veldslagen, kwam ik wat aarzelend met mijn strategie-concept en toch wel meer concreet met een mooie excel met weekplanning waarin de verschillende elementen van de missie waren ingepland, ook rekening houdend met alle stappen in de hiërarchie die moesten gezet worden bij de implementatie van het project.
Ik was al heel blij dat ze geïnteresseerd luisterden maar ik had al gauw door dat de excellijntjes die voor hun programma bestemd waren, best ongemoeid gelaten werden omdat ze gewoon zijn om intuïtief in te spelen op de noden van het terrein en misschien is dat ook de enige mogelijkheid hier.

Ik riskeerde het om een middagmaal te beperken tot een groenteschotel met tomaat, ajuin en vooral lekkere avocado's. Daarna schilden we een wortel en aten bananen en passievruchten die op de markt waren gekocht.
Men had mij gewaarschuwd niet in de keuken binnen te gaan, een raad die ik (voorlopig) ter harte nam.

Na de middag trok ik naar het ziekenhuis om samen met hen het formaat en de werking van de medische en verpleegkundige dossiers te bekijken maar binnen de kortste tijd bleef ik hangen bij een hoofdverpleegster met allerlei medisch-inhoudelijke en technische-administratieve vragen terwijl zij al bezig waren met het spalken en later het gipsen van een gebroken been op de afdeling chirurgie.


Tot mijn verbazing moest ik vaststellen dat het fichesysteem met medische dossiers toch wel beter in elkaar zat dan ik dacht en dit gaande van de inschrijving tot de consultatie door de geneesheer, de verpleegkundige opvolging en de inventarisatie van de medisch-technische onderzoekingen tot aan het klassement.
Wat dit laatste betrof, werden de gehospitaliseerde patiënten geklasseerd per opname en ambulante consultaties alfabetisch wat natuurlijk niet bevorderlijk was voor een goede oriëntatie en samenhang van medische gegevens.

Ik kon dr.Leopold nog net strikken voor zijn raad van bestuur toen hij, zoals dat ook in ons land de gewoonte is, een praatje aan het maken was met de voorzitter ter voorbereiding van de vergadering. We planden een meeting voor ’s anderendaags.

We hadden het wat eigenaardig gevonden dat een vrouwelijke Burundese kelner van het hotel suggereerde om eens een ander restaurant te proberen.
Het had een tijdje geduurd eer we doorhadden dat we dan toch de vis zelf niet moesten kopen en ook dat ze eigenlijk graag wou meegaan.
Toen we vertrokken stond alles klaar voor een groot banket vermoedelijk voor de deelnemers aan de conferentie en toen begrepen we dat we op een galante manier waren afgeleid van het restaurant.
Het etablissement was maar een paar 100 m verder en met zaklampen op ons hoofd werden we verwelkomd door luide en hippe dansmuziek wat wees op een party die in het zaaltje ernaast plaatsvond.
Even dachten we dat het de bedoeling was van de dame om met ons daar te gaan dansen
Het restaurant was eigendom van een zustercongregatie en we zaten buiten aan een tafeltje tussen verschillende gemetste compartimenten die een zekere gezelligheid opriepen in tegenstelling tot de plastieken Primus tafels en stoelen die men hier overal aantreft.
We waagden het om Tanzaniaanse wijn te bestellen doch het suikergehalte was zo groot dat men het eerder limonade of grenadine zou kunnen noemen. We gaven de fles terug en bestelden de onze gekende Zuid-Afrikaanse rode wijn.


We hielden ons aan het ritueel om de handen te wassen voor en na het eten en dit laatste was wel noodzakelijk want slechts na herhaaldelijk aandringen kregen we een vork maar voor de rest aten we op zijn Burundees, is dat wil zeggen : de vis werd gefileerd met de vingers.

Onze Burundese dame vertelde dat ze wees was (vader gestorven tijdens zwangerschap en moeder bij de geboorte) en dan tot 18 jaar naar school geweest was. Ze sprak inderdaad behoorlijk Frans.
Ze woonde in een stad ergens tussen Bujumbura en Muyinga en was enkel naar hier gekomen omdat ze werk had kunnen krijgen maar als het van haar afging zag zij haar leven in Bujumbura veel meer dan in dit verloren gat.
Ze leek ergens halfweg 20, ze was niet onknap en zei dat ze als enige van de vier zussen nog niet getrouwd was.

De terugkeer in het pikdonker was een beetje “scary maar doen hiertoe hebben we nog niets van enige criminaliteit gemerkt.
Ik werkte nog verder tot na 23u aan mijn presentatie rond het medisch dossier voor ‘s anderendaags.


Donderdag 14 juni 2012


Omdat dokter Leopold niet om halfacht op de afspraak was, trokken we naar het bureau van Memisa om te vragen of we een Centre de Santé op het platteland zouden kunnen bezoeken.
Gelukkig werd ik herkend door een medewerker die de dag voordien in het hotel ontbeten had want de verantwoordelijke voor sociale zaken was eerst wat argwanend en vertelde toen over wat Memisa allemaal deed  in de regio:
-het betalen van de bijdrage voor behoeftigen
-het voorzien van materiaal voor gehandicapten
-vorming voor de medewerkers van de Centre de Santé
-hulp bij de uitbouw van de infrastructuur van de Centre de Santé
-advisering en medewerking aan het systeem van sociale verzekering samen met een drietal gemeentebesturen.

Toen we vroegen voor een bezoek aan een Centre de Santé, wou hij dit blijkbaar liever eerst overleggen met dr. Edouard en toen we aandrongen wou hij het zeker niet laten plaatsvinden in deze week en spraken af op maandag om 14u.
We vermoedden dat hij de nodige voorbereidingen wou treffen om ons bezoek op de beste wijze te laten verlopen.

Het gesprek met dr Leopold, dr Gabriel en Fabien, verliep zeer geanimeerd en positief.
Ik stelde drie pistes voor als mogelijk beleidsproject:
-optimalisering van het administratief, verpleegkundig en medisch dossier
-de uitwerking van en strategisch plan
-werken aan de motivering van verpleegkundigen.

Wat dit laatste betrof, gaven Maria en Bernadette een reeks adviezen:
-propere zalen maken verpleegkundigen gemotiveerd
-verpleegkundigen moesten de verantwoordelijkheid nemen ook bijvoorbeeld naar de schoonmakers toe, naar de familie en de patiënten om een propere, hygiënische en verluchte infrastructuur te kunnen behouden; verpleegkundigen, patiënten en familie anticipeerden nu reeds op de komst van Maria en Bernadette bijvoorbeeld door onmiddellijk de ramen open te zetten op de pediatrie wanneer ze in de buurt waren
-er moest ook een systeem zijn van beloning niet enkel financieel (premie) maar ook bijvoorbeeld door de mensen een compliment te geven; zo werd afgesproken dat op de staf iemand van de directie een complement zou geven aan Esperance, een verpleegkundige van de pediatrie die uitblonk door haar grote verantwoordelijkheidszin.

Met betrekking tot het dossier was er duidelijk enige aarzeling bij de administratief directeur om een poging te doen om het administratief dossier te informatiseren
Misschien was ik niet duidelijk genoeg dat de noodzakelijke computers wel zouden kunnen gefinancierd worden vanuit België (er is een organisatie die dat soort dingen coördineert) maar anderzijds was het beter dat de discussie inhoudelijk gevoerd werd en de implementatie van een project niet puur afhing van de geschenken die er mogelijks mee gepaard gingen.
Dokter Leopold was enthousiast over mijn slide over het administratief, medisch en verpleegkundig dossier en hij verwees naar het bundeltje dat hij had laten drukken doch waarop, behalve de administratieve gegevens, geen categorisatie aangegeven was voor het medisch en verpleegkundig gedeelte.
Het zou de bedoeling zijn om dit te compartimenteren en te bediscussiëren met de geneesheren waarvoor onmiddellijk een vergadering werd gepland in de namiddag om 15u.
Maria en Bernadette vertelden achteraf dat ze bijna de slappe lach hadden gekregen om de golf van verbazing die het Burundees directorium had overspoeld bij de confrontatie met mijn presentatie.

Hoewel ik de drie projecten niet opdrong en hen uitdrukkelijk vroeg een keuze te maken en wat hun prioriteiten waren, wilden ze toch ook ingaan op het item van het strategisch plan en ook hierrond een meeting organiseren met hun drie, aangevuld door een drietal andere mensen.
Ook voor het item van de motivering van verpleegkundigen zou een vergadering worden gepland met de hoofden van de verschillende divisies.

Ik kreeg totaal onverwacht telefoon van Sabine de Bethune die als één van de eersten de kiem voor het werk in Afrika bij mij had ingeplant na een reis samen met de ambassadeur van Congo Brazzaville om een streekhospitaal in Makoua, Congo Brazzaville, te gaan bezoeken.
Dat was de reden waarom ik even verhinderd was als Fabien samen met wij wou testen of de projector werkte.
Er was reeds een nieuwe vergadering bezig en ik wou deze niet verstoren en dus sprak ik af met Fabien om het testen uit te stellen tot na de vergadering die op zijn einde liep.
Anderhalf uur later zat ik nog steeds op een stenen bank een aantal documenten voor te bereiden op mijn pc en ik ben dan maar tegen het middageten naar het hotel gegaan.

Toen ik om 15u05 terugkwam voor het geplande overleg rond het patiëntendossier, was de deur nog vast.
Ik ging naar Fabien en die contacteerde dr. Leopold die ijlings alle collega's opbelde voor een vergadering die duidelijk niet was afgesproken. De helft was natuurlijk belet.
Tot overmaat van ramp deelde hij mee dat hij volgende week afwezig zou zijn omdat hij onverwachts was uitgenodigd op een congres in Burkina Faso. Toen ik hem vroeg om de twee afgesproken vergaderingen dan maar morgen te organiseren (ook al wist ik niet wanneer ik ze nog moest voorbereiden), gaf hij aan dat hij een voorbereidende meeting had voor het congres en morgen niet aanwezig zou zijn.

Ik vroeg me af in welke wereld ik was beland.
Als ik me realiseerde hoeveel consulting we in het ziekenhuis van Halle hadden ingehuurd om ons strategisch plan te realiseren en wat het allemaal kostte, en wat hier op een presenteerblaadje aan hem werd aangeboden, vroeg ik me af waar ik eigenlijk mee bezig was.
Eigenaardig genoeg had ik geen enkel moment de neiging om te revolteren of mijn irritatie te ventileren naar de directeur omdat ik het gevoel had dat het misschien een vergissing was geweest van mij om naar hier te komen dan wel een hoge mate van gebrek aan respect en waardering van zijn kant.
Zoals men zegt : Afrika is Afrika en à la limite was het voor mij eerder een ontdekkingstocht dan een reddingsoperatie voor een Afrikaans ziekenhuis.

Toch begon ik de meeting met goede moed en uiteindelijk waren er naast de geneesheer-directeur en de administratief directeur nog een viertal geneesheren aanwezig.
In afwachting van de logistieke oppuntstelling en het binnenwaaien van de deelnemers, had men het over het gebrek aan loonspanning tussen geneesheren en verpleegkundigen waarbij ik met hun instemming ook een vergelijking maakte met de Belgische situatie.
Ziehier de resultaten op jaarbasis :
-verpleegkundige Burundi : 1700-2700 euro
-basisarts Burundi : 2900 euro
-basisarts België : 80.000-200.000 euro
Ik wist niet of hun bedragen bruto of netto waren maar de kloof was op zich al gigantisch genoeg.
Het argument dat de levensduurte veel minder was, gold zeker voor Muyinga (ons hotel kostte 5 euro per dag) doch niet voor Bujumbaura waar de hotelkost 45 euro was.

De projector werkte een klein half uur na het afgesproken startmoment en de meeting kon beginnen
Ik stelde het concept voor van het patiëntendossier en liet hen zelf discussiëren op welke wijze zij het witbladig cahier zouden opdelen in functie van de verschillende rubrieken.
Er ontstond een vinnige discussie waarbij het klinisch onderzoek onmiddellijk werd weggehaald bij "resultaten onderzoekingen" en toegevoegd bij de anamnese wat men een betere titel vond dan "antecedenten".
Het was dokter Richard die regelmatig het initiatief nam om nieuwe voorstellen te doen maar het was Dr Leopold die af en toe wat autoritair tussenkwam waarbij de discussie dan ook steeds werd afgerond. Een tweetal andere geneesheren zeiden niks.
De administratief directeur begon wat zenuwachtig te worden over zijn prestatiefiche maar gezien dokter Leopold wou dat alles binnen het cahier zou worden ingebracht, moest hij genoegen nemen met de voorlaatste pagina.
Verpleging kreeg pagina eind -3 en eind -2 en op de laatste pagina werd op mijn aandringen de synthese voorzien. Dit had tot dan toe in het huidige dossier ontbroken.
Toen ik Dr Leopold vroeg op welke wijze we de verpleging in de uitwerking van het dossier zouden betrekken, gaf hij aan dat dit eigenlijk niet hoefde en dat ze gewoon moesten uitvoeren wat de dokters hadden beslist.
Wat geschrokken door deze corporatistische uitlating, drong ik toch aan voor een vergadering met de verantwoordelijken van de verpleging om hen tenminste mee te delen wat er beslist was.
Toen ze aarzelden, vroeg ik of mijn aanwezigheid hierbij gewenst was en dokter Leopold besliste dan maar om het begin volgende week laten doorgaan onder leiding van dokter Richard.

Zo ontgoocheld ik was voor het begin van de meeting, zo enthousiast was ik erna omdat ik het gevoel had dat we samen iets gerealiseerd hadden.
Als psychiater en manager, was ik immers meer geïnteresseerd in het proces van besluitvorming dan de resultaten zelf en ik had het gevoel dat ik als een goede consultant hen zelf had laten uitwerken en beslissen wat ze al wisten maar waarbij men tenminste het gevoel had dat men het samen gerealiseerd.
Anderzijds besefte ik goed dat bij deze Burundezen de implementatie nog een stuk moeizamer zou zijn dan de discussie en het compromis.
Ik nam afscheid van dokter Leopold die dacht dat de missie tot 27 juni duurde en verbaasd was dat we elkaar niet meer zouden zien.
Qua agendabeheer kan dit wel tellen.

Ik heb nog niet zo lekker gegeten als deze donderdagavond : kip met koude groenten overladen met avocado en heerlijke rijst en daarbij een glaasje rode Zuid-Afrikaanse wijn!
Voor het eerst begon ik het eens te geraken met Maria en Bernadette dat dit absoluut nog niet zo’n slechte locatie was. Hun verhalen over andere hotels tijdens hun missies, versterkten nog dat gevoel.


Vrijdag 15 juni 2012

                   
Ik werd wakker met hoofdpijn en ik ontzag me een beetje bijwonen van de stafvergadering van het hospitaal.
Zoals vorige keer verstond ik niet alles wat ze in hun Afrikaans Frans vertelden doch ik volgde een verhaal over een doodgeboren kind, een vermoedelijke Guilain Barré en een comapatiëntje na een ongeval.
Het leek weer op een examen voor de hoofdverpleegkundige waarbij dokter Abadie, nog zelfverzekerder dan vorige keer, hen terecht wees op hun veronachtzaamheden en lesgaf in geneeskunde.
Na een wat al te triomfantelijke tussenkomst van zijn kant, vroeg Maria hem of hij met evenveel gedrevenheid ervoor kon zorgen dat de chirurg dringend een tractie zou aanleggen bij een patiënt met een ernstig verplaatste factuur.
Toch moet ik toegeven dat hij ondernemend en competent overkwam en het was voor ons drie totaal onbegrijpelijk dat het ziekenhuis werd geleid door de tandem dochter Leopold en dokter Gabriel (adjunct) terwijl er zich een zo’n krachtige figuur manifesteerde. (hoewel we niet weten wat hij op het terrein werkelijk deed).
In die optiek vroeg Maria hem waarom de artsen voortdurend interventies van de verpleegkundigen corrigeerden en niet zelf naar het ziekenhuis kwamen bij ernstige pathologie of nieuwe opnames.
Er bleek een wachtsysteem te bestaan enerzijds voor moeder en kind en anderzijds voor andere pathologie maar meestal trokken de verpleegkundigen zelf hun plan, zo vertelde men ons.
Positief was ook dat hij een hoofdverpleegkundige uitgebreid feliciteerde omwille van een interventie die ze had gedaan.

Na de vergadering overlegden we met Zacharie, een verpleegkundige die ons spontaan op de schouders had getikt met een voorstel voor een nieuw verpleegkundig dossier.
Hij was universitair verpleegkundige wat betekent dat hij na zijn humaniora nog vier jaar universiteit had gevolgd.
Andere verpleegkundigen hadden ofwel twee ofwel vier jaar van het middelbaar een verpleegkundige opleiding gehad.

Hij toonde een reeks van formulieren die hij (?) had ontworpen en me ook bezorgde op usb-stick met gedetailleerde tabellen voor het opvolgen van parameters en een speciale fiche voor intensieve, diabetes en "overdracht van patiënten".
We probeerden hem voorzichtig duidelijk te maken dat de directeur slechts twee pagina's had voorzien voor het verpleegkundig dossier en dat het bovendien zo'n grote sprong was van de bestaande fiche naar zijn concept dat niemand het echt  goed zou vatten, laat staan gebruiken.
Ik gaf aan dat het beter was iets lager te mikken naar iets waar iedereen achter kon staan en op een gestandaardiseerde manier zou uitvoeren.

Toevallig kwam dokter Richard binnengewandeld met een hele uitleg over het feit dat de geneesheren toch wel heel veel werk hadden en het invullen van zo'n groot dossier ten koste zou gaan van de patiëntenzorg wat niet de bedoeling was.
Daar ging al de helft van mijn eerste belangrijke "added value" in rook op.
Ik gaf aan dat hij niets meer moest noteren dan anders maar wel gestandaardiseerd en allemaal op dezelfde manier en enkel de synthese was een bijkomend punt dat hij zelf had ondersteund.
Vanuit mijn gevoel voor systemen en machtsverhoudingen, vroeg ik of het wel kon dat een verpleger van de urgentiedienst zomaar een nieuw concept van verpleegkundig dossier zou voorstellen aan zijn collega’s zonderde  directeur verpleging of andere oversten daarin te raadplegen.
Maar de directeurverpleging was al een hele tijd ziek had geen vervanger en het was geen probleem, zei dokter Richard, dat Zacharie zijn voorstel zouden.

Eens terug in het hotel, stelde ik op mijn ontzetting vast dat niet alleen mijn prachtig bureaublad met zicht op Dubai omgeturnd was in zwart maar dat ook de internet connectie verbroken was.
De besmette stick van Zacharie, dacht ik, en inderdaad : het aantal wormvirussen was niet te tellen in de scanlogs.
Het opvolgen van wat er in Halle gebeurde, het bloggen, het mailen met vrouw en kinderen, het geamuseerd volgen hoe de Hollanders nog maar eens geklopt waren in het Europees kampioenschap en dit keer door een aartsvijand Duitsland: ik zou het allemaal gedurende een week moeten missen.
Ik had nooit gedacht dat ik hier midden in de brousse toch zo dependent zou geweest zijn van internet. Ik stelde allerlei strategieën op om iedereen van mijn geïsoleerd bestaan op de hoogte te stellen via sms, het enige communicatiemiddel dat ik met de buitenwereld nog had.
Toen ik toch de moed had om mij te wagen in het doolhof van de helpfiles die je in geval van problemen ter beschikking hebt, maar waarmee ik nog nooit iets heb kunnen realiseren, kwam ik als het ware per ongeluk terecht op een site (ik zou niet weten hoe ik er nog terug zou moeten geraken) waarop aangegeven stond dat de schakelknop van de internetconnectie op de PC zelf was uitgeschakeld.
Ik herinnerde me dat me dat ooit was overkomen in het ziekenhuis te Halle.
Ik was fier omdat ik het gevonden had maar beschaamd om de banaliteit van het euvel, zette ik internet weer op gang en zo kunnen jullie mijn verhaal verder volgen.

's Middags weer koude groenten met avocado wat mij een gevoel gaf van gezond eten, niet overdadig en lekker. Benieuwd of dit iets aan mijn kilo's doet.

Maria, Bernadette en ik hadden het opnieuw over de hopeloosheid van de situatie hier waarbij de dames suggereerden dat het niet meer de moeite waard was om hier nog een missie van AZG naar toe sturen.
Ik dacht aan mijn psychiatrische praktijk waarbij therapieën afbraken of gestopt werden omdat patiënten onvoldoende gemotiveerd waren.
Enerzijds was dat vaak ook zo en was het inderdaad niet meer de moeite om nog verder te investeren. maar anderzijds waren het juist de slecht gemotiveerde patiënten die therapie het meest nodig hadden.
Ik stelde me voor hoe het niveau van onderwijs (en dus ook van gezondheidszorg) in dit verloren provinciestadje waarschijnlijk een heel stuk lager lag dan in Bujumbura en dat dit niet van aard was om talentvolle en dynamische geneesheren voor dit ziekenhuis aan te trekken.
Ook directeur zijn van zo'n hospitaal is vermoedelijk geen grote eer en misschien zelfs niet de moeite om zich echt voor in te zetten of hoe verklaar je anders dat de directeur eerst in China verbleef voor een managementopleiding, dan ziek was, enkele dagen in het ziekenhuis was en dan voor een congres naar Burkina Fassau vertrok.
Ik vermoedde dat de algehele sfeer van demotivatie en gebrek aan dynamisme en kwaliteit de laatste schaarse enthousiastelingen zoals dr. Abadie en Zacharias ook het ziekenhuis zou uitjagen en dat Artsen zonder Vakantie het zou opgeven om missies naar dit ziekenhuis te sturen.
Ook Maria en Bernadette voelden deze dubbelbeleid we hadden het gevoel dat deze beslissing ons oversteeg en te maken met strategie die we samen met haar Artsen zonder Vakantie en Memisa zouden afstemmen.

’s Avonds zijn we  opnieuw gaan eten in het restaurant van de zusters.



Onderweg waren we beducht voor honden gezien in het ziekenhuis regelmatig patiënten komen die gebeten zijn en er bovendien een aantal besmet zouden zijn met rabies of hondsdolheid.
Pascaline, want zo heet de Burundese jongedame die ons ook dit keer vergezelde, vertelde dat ze eigenlijk in het hotel werkte om geld te verdienen voor haar studies.
Ze zou graag verpleegkunde of geneeskunde doen doch hiervoor moest ze heel lang sparen (ze was reeds twee jaar werkzaam in het hotel) en bovendien moest ze slagen voor het ingansexamen.
Dit was niet onmogelijk gezien haar goede resultaten in het middelbaar en inderdaad : ze sprak redelijk goed Frans in vergelijking met andere Burundezen van haar leeftijd.
Voorzichtig leidden we het gesprek naar de politieke situatie waarbij ze enerzijds aangaf dat de tegenstellingen tussen Hutu en Tutsi helemaal op de achtergrond geraakt waren doch anderzijds vertelde dat haar carrièremogelijkheden wat vlotter zouden lopen wanneer ze connecties had op hoog niveau wat moeilijk was gezien momenteel alle hoge posten in handen waren van de Hutu's.
Ze had misschien kunnen beschikken over een betaalde baan en toch studeren tegelijkertijd.
Niemand had tot dan toe haar raciale achtergrond kunnen raden en ze bevestigde dat ze Tutsi was.
Wanneer we de fysieke kenmerken van Hutu's en Tutsi's samen met haar op een rij zetten, bleek inderdaad dat deze vrouw redelijk groot was en vooral het uitzicht van haar neus was typisch voor een Tutsi.
De algemene Belgische opinie dat Tutsi's weliswaar minder in aantal, toch de elite uitmaakten, scheen te worden bevestigd door haar niveau en ambitie en haar bewering dat Hutu's minder geïnteresseerd waren om te studeren, de enige lichte discriminerende uitspraak waarop haar konden betrappen.
Maria was het helemaal niet eens met deze stelling en gaf aan dat een deel van deze opinie wortelde in het feit dat de Belgische kolonisatoren in het verleden prefentieel hadden samengewerkt met Tutsi's die op deze wijze ook een beter niveau van onderwijs hadden genoten.

Over genocide's in Rwanda en Burundi was ze kort :
ik was nog veel te klein om me  daarvan iets te herinneren en dit is nu niet meer aan de orde. De rustige zelfzekerheid waarmee ze haar verhaal vertelde, gaf mij het gevoel dat de angstpsychose rond genocide of repressieve autoriteit minder leek te spelen dan we hadden gevreesd.
Uiteraard is dit slechts een getuigenis van een meisje in een klein ommuurd hoekje ergens in een kloosterrestaurant in Muyinga.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten