Zondag 10 juni 2012
Ik had me nog net niet in het muskietennet ingesloten hier in hotel in Bujumbura, de hoofdstad van Burundi. Het leek wel of ik afgesloten was van de wereld in een onbekend hotel ommuurd met prikkeldraad en afgesloten door een stevige ijzeren poort. Er moest wel enig gevaar dreigen buiten...
Vanavond had
ik bij het diner een eerste gesprek met dokter Eduard van Memisa en dr. Kash die werkt voor Artsen Zonder Grenzen en ook freelance voor Artsen Zonder Vakantie.
Diner is veel gezegd : de kaart gaf nog de illusie van een restaurant maar aperitief was er niet bij.
Na meer dan een half uur kreeg ik een vis met frietjes zonder saus en toen ik aangaf dat er toch wel iets te drinken viel, bracht men mij een halve liter primus bier. Ook over nagerecht werd niet gesproken.
Men wees naar dokter Leopold, de geneesheer-directeur,
als de falende leider die tijdens de vorige twee missies nauwelijks aanwezig
was en zich nu had ziek gemeld.
Ze vertelden hoe de twee vorige missies
waren misgelopen
met een grote frustratie
zowel aan de kant van het team als aan de kant van het ziekenhuis.
Dit alles was terug te brengen tot een gebrek aan organisatie en
management waarbij
men als voorbeeld gaf dat er elke voormiddag van
8-12u een briefing was van alle diensten van het ziekenhuis waardoor de staf de helft van zijn tijd was geïmmobiliseerd
in vergaderingen.
Precies omdat
het probleem
te maken had met organisatie, management en
leiderschap hadden
ze mij in deze missie gevraagd.
In tegenstelling tot
mijn normale
zelfzekere attitude
als het gaat over ziekenhuismanagement, voelde ik al snel het onmogelijke van
deze opdracht
aan.
Ik zei dat het management te maken had met expertise en organisatie aan de ene kant maar toch ook wel met motivatie aan de andere kant en dat laatste was veel minder gemakkelijk oplosbaar.
Ik zei dat het management te maken had met expertise en organisatie aan de ene kant maar toch ook wel met motivatie aan de andere kant en dat laatste was veel minder gemakkelijk oplosbaar.
Ik begon wat door te vragen over evaluatiesystemen van ziekenhuizen en "Centres de Santés” en er bleek inderdaad recent
een initiatief
van de overheid in die richting.
In eerste instantie waren
het eerder kwantitatieve doelstellingen
(activiteiten),
later ook kwalitatieve waarbij de scores heel wat minder hoog bleken.
Ik gaf aan dat heel wat instanties met dit soort evaluatiesysteem
bezig waren
en ik verwees naar prof Cannoodt van
Rwanda en ook naar JCI die een speciale accrediteringsprocedure zou hebben voor Afrikaanse ziekenhuizen.
Belangrijkste was
dat ik in dit systeem misschien
een aanknopingspunt zag om de directeur en
het managementteam
te motiveren
voor een beter beleid van het ziekenhuis.
Als ik hem kon helpen om een hoge score te behalen zou dit misschien enthousiasmerend kunnen werken.
Bovendien bleek dat hij toch zelf het initiatief genomen
had om de missie aan te vragen doch bij het laatste gesprek met Anne Sophie en Barbara gaf hij toe dat hij eigenlijk niet goed begrepen hoe ze missie wel werkte.
Intussen was
voor de tweede keer deze avond de elektriciteit
uitgevallen maar
mijn dicteerapparaat
had daar weinig last van.
In het vliegtuig had ik in Lonely
Planet een
beetje gelezen
over de geschiedenis en
de politieke
situatie in
Burundi en daaruit bleek dat het hier tot voor een paar jaar redelijk tumultueus
en gevaarlijk
was.
Vooral tegenstellingen tussen
Hutu's en Tutsi's hadden geleid tot massale slachtingen, minder prominent aanwezig
in het nieuws dan in Rwanda.
Op
dit ogenblik zou na de verkiezingen van
2010 de toestand wat gestabiliseerd zijn
doch volgens dokter
Eduard was de spanning opnieuw aan het opkomen.
Hijzelf was een tijdje gouverneur geweest van een provincie tot
hij naar
aanleiding van een politieke machtswissel
verplicht werd
om terug zijn functie als geneesheer
op te nemen en hij kwam toen, een aantal jaar geleden, in dienst van Memisa.
Toen ik hem vroeg naar de beleidsdynamiek van de nieuwe minister van volksgezondheid, bleef hij voorzichtig
en antwoordde
ietwat ironisch
dat men zei dat hij goed bezig was.
Tijdens het
landen was er een onweer maar verder is het hier zwoel en lijkt alles rustig. Morgen vroeg
uit de veren met als bestemming Muyinga.
Maandag
11 juni 2012
Na een korte en warme nacht waarin ik droomde over systemen om muggen op afstand te houden, werd ik spontaan wakker om 6u30.
Na een korte en warme nacht waarin ik droomde over systemen om muggen op afstand te houden, werd ik spontaan wakker om 6u30.
Ik had het geriskeerd om mijn wekker laat genoeg te zetten omdat ik dacht dat Afrikaanse tijd een ruimere marge dan een academisch kwartiertje zou impliceren. Ik had gelijk.
Dokter Edouard was een klein halfuurtje te laat,
net als ik
trouwens na een stevig ontbijt met bananen, ananas en meloenen die er minder vers uitzagen dan wat op onze tafel komt na een transport van enkele duizenden kilometer.
Ik bestelde een omelet maar kreeg warm brood in de plaats en dacht dat ik het Afrikaanse Frans niet goed begrepen had.
Als ik lang genoeg wachtte, kreeg ik alles : fruit, omelet, brood, koffie en
nog een flesje
water waarvan
ik de helft zou meenemen voor de rit naar Muyinga.
Eerst reden we om een telefoonkaart maar we hadden de winkel nog niet bereikt of één van de rappe Burundezen
had geroken wat onze bestemming was en verkocht een kaart aan 1500 Burundese frank, iets minder dan één euro.
Van de eurocrisis is hier helemaal niets te merken en op vraag van Maria kochten
we kaas en ik nam ook batterijen en shampoo mee.
We passeerden de residentiële
wijk, het centrum en daarna het industriële
gedeelte waarbij
de brouwerij
van
Primus
met felle kleuren en grote affiches
mijn aandacht
opeiste.
Fascinerend was
de korte passage langs het Tanganyikameer dat gehuld was in de mist en waar een grote industrieboot aan de ene kant en een kleine prauw aan de andere kant, verraadden dat ze bevaarbaar was.
Verderop lag
een strand dat er vuil en weinig verleidelijk
bij lag en waar hier en daar wat Afrikaanse kinderen
in groepjes
bij elkaar stonden. Hier geen
ligzetels,
geen strandcabines, geen frisco-verkopers en zelfs geen zon.
Even verderop
hielden we even halt bij een logistiek centrum
dat blijkbaar een filiaal was van een Belgisch transportbedrijf en
waar alle zendingen van Memisa toekwamen.
Centraal op
de binnenplaats
stond een grote Caterpillar-graafmachine, de enige waarvan vermoed kon worden dat ze nog werkte, vergeleken met
het
schroot dat errond opgestapeld stond.
Toen we de stad uitreden,
begreep ik dat de logistiek van de Burundezen hoofdzakelijk gelinkt
was aan de voeten als
“perpetuum mobile”
voor het hoofd dat diende als carriër voor meestal trossen bananen.
Minstens zo
belangrijk was
de fiets die in het gebergte in het verlengde van Bujumbura, in klimop werd voortgeduwd
en in bergaf als een losgeslagen projectiel
naar beneden werd geslingerd.
De col die we vanuit Bujumbura opreden, had een vergelijking
met de beroemde Alpencols kunnen doorstaan
ware het niet dat het wegdek, hoewel acceptabel, hier en daar stevige putten vertoonde, en dat de beklimmingen en afdalingen
elkaar in een grillig tempo
afwisselden met als spinoff een indrukwekkend
palet van panorama's met
stukken bos, bananenvelden en verder
op het plateau iets dat op bewerkte akkers leek.
Even later kwamen
we aan
in
Muramvya waar een lokale post van Memisa gevestigd was. Het was een soort administratief centrum
met een depot voor medicatie.
Terwijl Dr. Edouard overleg pleegde met de plaatselijke verantwoordelijke, ging
ik een eind
verder in het dorp om wat rond te kijken en wat foto's te nemen.
Ik denk
dat ik er,
samen met fototoestel, eerder als een
wereldvreemde toerist uitzag dan wel als arts met een missie.
Kinderen vonden het opwindend om op de foto te staan doch twee vrouwen in kleurrijke gewaden liepen
weg toen
ik hun
toestemming vroeg.
Er was in de onmiddellijke buurt
een "Centre
de Santé", een apotheek, kleine winkeltjes doch dit kon je pas vermoeden wanneer je de plakten las want in niets leken die krotten en gebouwtjes op wat wij daaronder zouden verstaan.
Even later brachten we een kort bezoek aan een vormingscentrum
waar een vijfdaagse cursus
liep over zwangerschapspathologie.
De hele logistieke omkadering
(huur
van het gebouw,
projectors,
studiemateriaal, verblijf van de
cursisten
en verloning
van de lesgevers) had Memisa voor zijn rekening
genomen.
En waren ongeveer 20
cursisten, voornamelijk verpleegkundigen die
elk de verantwoordelijkheid
hadden voor een "centre de santé".
Volgens het
tijdschema was
het op dat moment pauze doch iedereen
bleef zitten
en kijken zonder iets te zeggen.
Iets later vertelde
men me dat er enige vertraging was
en de cursussen nog moesten beginnen en dat gebeurde dan ook met een prachtige toespraak
van de médicin-directeur van de provincie waarbij de cursus een soort nationale
uitstraling scheen te krijgen.
Heel interessant
was het feit dat men begon met een soort pretest of examen om de kennis van de cursisten te toetsen, om
dan, zoals men zei, na het afnemen van dezelfde test op het einde van de week, de progressie van
het leren te
kunnen
evalueren .
Even later bezochten we nog een medisch centrum
met een recent gerenoveerd
gebouwtje voor
ambulante raadpleging
waar tientallen
vrouwen met
hun baby's in de wachtrij stonden, een
bevallingskwartier en een beperkte hospitalisatie.
Dit laatste was vooral bestemd
als een soort crisis/observatie-centrum waar patiënten enkele
dagen konden
blijven om dan naar huis terug te keren of doorgestuurd te worden naar meer gespecialiseerde centra.
In tegenstelling tot
wat ik tot dan toe
gezien
had, waren de gebouwtjes van buitenuit verzorgd doch de binnenkant was duidelijk nog niet gerenoveerd.
We gingen terug naar het
administratief
centrum en werden omstuwd door kinderen
maar het gesprek ging niet verder dan "oui"
ou "non"..
Net als in België leren ze maar pas vanaf het derde leerjaar Frans
en tegenwoordig
wordt ook meer
en meer Engels onderwezen.
We vervolgden onze
tocht naar Gilega, de tweede grootste stad van Burundi met ongeveer 1 miljoen inwoners,
en vandaar ging het richting Muyinga waar we rond 13u30 aankwamen.
In tegenstelling
tot mijn wat idyllische verwachting, zag de stad er even vuil en gewoon uit als de andere dorpen die we gepasseerd hadden.
Het hotel was opnieuw als een Middeleeuwse burcht afgesloten en het oogde netjes en mooi tot ik de kamer binnenkwam : geen bad, nauwelijks een douche, geen kleerkast en even kon je het idee hebben dat het om een hemelbed ging maar in feite was de slaapplaats reeds ingepakt in een muskietennet.
Ik wist niet hoe ik erin moest geraken.
Ik wist niet hoe ik erin moest geraken.
Tot overmaat
van ramp was er geen stromend water, een klassiek probleem in deze regio, zei dr. Edouard.
Ze zeiden in koor dat het verschrikkelijk
was. Blijkbaar hadden
ze nog niets anders gedaan dan schrobben en kuisen vermits hygiëne en netheid voorwaarden zijn voor om het even welke zinnige zorg.
Samen met hen kregen
we een rondleiding van dr. Gabriel, een jonge engel verbannen vanuit
Bujumbura waar
zijn familie leefde, om hier als debutant enkele jaren strafkamp uit te doen. Dat is wat ik op
dat moment en later ook de twee verpleegkundigen vermoedden.
Het ziekenhuis
was en is inderdaad een ramp.
Het was vergelijkbaar met wat ik had gezien in Makoua en veel slechter dan de situatie op de plantages in Liberia en Ivoorkust.
Het was vergelijkbaar met wat ik had gezien in Makoua en veel slechter dan de situatie op de plantages in Liberia en Ivoorkust.
Er zouden ongeveer 140 bedden zijn maar soms waren er
drie patiënten in een bed. Nergens waren er lakens tenzij op die afdelingen
die door onze verpleegkundigen
reeds onder
handen genomen
waren en waarvoor ze doeken op de plaatselijke
markt hadden
gekocht.
In de pediatrie lagen kinderen
en vrouwen op hetzelfde bed waarbij Bernadette zich
sterk irriteerde tegenover de moeders die niet ziek waren en zich languit uitstrekten op het bed in een "lassez faire, laissez passer” attitude.
Deze mentaliteit
scheen trouwens het hele gebeuren te betreffen van de leiding van het hospitaal, de
zorgverleners en de familie. Patiënten waren hier letterlijk het
kind van de rekening.
Met enige schroom werd ons
het
paviljoen getoond
van "les enfants mal nouris", wat een soort Molokai bleek te zijn binnen het al sterk gemarginaliseerd
ziekenhuis.
Het labo was primitief en ambachtelijk
maar vertoonde nog enige activiteit
in tegenstelling
tot radiologie
waar een ongebruikte tafel stond te verkommeren en een ander bizar
toestel uit de middeleeuwen blijkbaar
nog gebruikt
werd voor conventionele radiografie voornamelijk voor
thorax en breuken.
Eigenaardig was
ook dat er voor de internistische afdelingen
twee paviljoenen
waren : één voor mannen en éénn voor vrouwen.
Tijdens het avondmaal bleek Dr Edouard niet op te dagen, dus vermoedden we dat hij
terug vertrokken
was naar Bujumbura. Raar is wel dat hij de doos met medicatie
bestemd voor
de psychiatrie
in Tanzania
gewoon op mijn kamer had laten staan terwijl ze eigenlijk op de luchthaven van Bujumbura had moeten worden overgedragen aan
de verantwoordelijke
van de Broeders van Liefde.
Maria en Bernadette vertelden in superlatieven
over de hopeloze toestand
die ze in de voorbije dagen
in het ziekenhuis hadden
aangetroffen.
Het was de meest abominabele situatie
die ze ooit hadden meegemaakt zelfs al hadden ze al talrijke missies
achter de rug.
Toen ze ook de lange termijn effecten
van hun andere interventies
begonnen in
vraag te stellen, werd ik er zowaar moedeloos van.
Enkel in omstandigheden waar
privé personen
of een congregatie de verantwoordelijkheid hadden over een ziekenhuis, zou er volgens hen sprake geweest zijn dan een blijvend effect.
Ik begon over het boek van Congo van David Van Reybrouck en er werd gefilosofeerd
over het feit of "het Afrikaans onvermogen" eerder
te maken gehad met een zekere aanleg dan wel met een geschiedenis
van onderdrukking
en slavernij, kolonialisme en later bloedige
tribale twisten.
Ik hoopte op een rustige nacht
De markt was een stuk groter dan ik dacht en bestond uit de klassieke smalle steegjes tussen kraampjes, een open ruimte en ook een soort van hangar in het midden.
Mijn nachtrust werd verstoord door huilende honden en een doordringende ammoniakgeur die
werd ingedijkt
door de badkamer te sluiten. Eieren met tomaat moesten me de nodige energie bezorgen
voor mijn eerste echte missiedag.
Het duurde eventjes voor ik de constellatie doorhad
maar vooraan en rechts opzij achter een tafel zaten een viertal hoofdverpleegkundigen die elk hun relaas vertelden
van wat er de voorbije nacht was gebeurd.
Ze werden gesuperviseerd door
een vijftal geneesheren die linksvoor achter
een tafel zaten en in de achterste helft van de zaal waren er zitbanken voor de gewone stervelingen, met name “le personel soignant” en “nous-même”.
Aanvankelijk verstond ik geen woord van wat er gezegd werd en ik twijfelde zelfs even of ze Frans spraken of Kirundi, de plaatselijke taal, maar toen Bernadette er ook niets van begrepen had, was ik gerustgesteld dat
mijn kennis van het Frans nog niet hopeloos was.
Het leek wel een grote show waar, zeker in onze aanwezigheid, een aantal artsen zich wilden profileren met
hun
medische kennis.
Ik realiseerde
me dat ik onaangekondigd binnengekomen was en ik liep zachtjes naar de geneesheer van wie ik ten onrechte dacht dat
hij Dr Leopold, de hoofdarts, was en vroeg hem of ik de gelegenheid kreeg
mij voor te stellen op het einde van de sessie.
Hij bleek Dr Abadie te heten.
Ik moest wel toegeven dat
dit schouwspel
geenszins verschilde van de staffs die ik indertijd had
meegemaakt op
psychiatrie en neurologie in Gasthuisberg waar de eminente professoren
vaste plaatsen
hadden ingenomen
en waar de interventies
meer in functie stonden
van hiërarchie dan van het concreet probleem van de patiënt.
Na mijn “move” naar dr Abadie, begon deze plots duidelijker te
spreken waarbij
Bernadette aangaf
dat het was omdat hij iets expliceerde hij dat hij zeer goed beheerste, met
name de glycemie opvolging bij diabetes.
Het is inderdaad zo dat mensen die mompelen, ofwel iets te verbergen hebben ofwel niet zeker zijn van wat ze zeggen.
Hoewel de hele sessie meer dan 1u duurde en men zich terecht kan afvragen of het hele verzorgend personeel
moest aanwezig
zijn bij de briefing van de verschillende specialismen, zag ik
ook
het positieve
in van deze meetings.
Enerzijds was het een sociale controle op aanwezigheid en
anderzijds een
formeel moment
van patiëntenoverdracht met tegelijkertijd een
educatieve meerwaarde
op basis van de patiëntenbespreking.
Het toonde wel duidelijk aan
dat het de
verpleegkundigen waren
die verantwoordelijkheid
hadden voor
het runnen van de afdeling en de artsen zich eerder gedroegen als adviseurs of consulenten.
Na de vergadering ging ik op zoek naar de mysterieuze dokter
Leopold waar ik al zoveel van gehoord had, doch hij zou pas arriveren om 11u.
Ik kon onmiddellijk terecht
bij de financieel-administratief directeur, een jonge Burundees die eerst ziekenhuismanagement
had gestudeerd
en daarna een soort van Master of Health had
gevolgd
gedurende twee
jaar in Bujumbura.
Hij gaf de indruk zijn zaken redelijk goed te beheersen en legde me uit hoe het financieringssysteem van
het ziekenhuis
in mekaar stak.
Vooreerst was
er een werkingsbijdrage vanwege de overheid momenteel
à rato van 62 miljoen Burundese frank. Deze diende om alle werkingskosten
te dekken behalve die van het verzorgend personeel
die als ambtenaren rechtstreeks
door de overheid werden vergoed.
Daarnaast was
er een bijdrage van de patiënten zelf voor de hospitalisatie, de medische en medisch technische
activiteiten en de farmaca.
Daartegenover stond dat alle zorg voor zwangere en bevallen vrouwen en kinderen onder de vijf jaar gratis was.
Tarieven werden
nationaal vastgesteld en voor medicatie werden ze uitgedrukt als een supplementair
percentage op
de aankoopprijs.
Voor "les
incapables" werd gratis gezondheidszorg voorzien, zo zei hij, vermits het ziekenhuis een
sociaal-maatschappelijke opdracht
had. Het betrof hier vaak vluchtelingen die
teruggekeerd waren nadat ze tijdens de oorlog de grens waren overgestoken.
Met betrekking tot de organisatiestructuur was het zo dat het hospitaal van
Muyinga een
autonome instelling was (stond ook zo op het plakkaat voor het ziekenhuis) met een eigen raad van bestuur waarvan de leden niet alleen benoemd
werden door
de overheid
maar ook elke beslissing
door hen moesten laten
goedkeuren.
Daarenboven was het de president van de republiek zelf
die de algemeen directeur
van het ziekenhuis benoemde en het ministerie van volksgezondheid
de rest van de directie.
Maandelijks werden statistieken
bijgehouden van
de activiteiten
(verpleegdagen, opnames, consultaties, medisch-technische onderzoekingen, farmaca) en op basis daarvan werd een budget vastgesteld.
In principe was dit niet gelimiteerd en
zou men in
activiteiten kunnen groeien
ware het niet dat er een schaarste was aan gekwalificeerd medisch
en verpleegkundig
personeel dat trouwens ook
door de overheid werd benoemd en gefinancierd.
Daarnaast was
er ook een systeem van het meten van kwaliteitsparameters, voornamelijk
in termen van beschikbaarheid
van infrastructuur
en apparatuur
en ziekenhuishygiëne.
60% van de score was op basis van enquêtes
vooral vanwege
de Centre de Santés en 40% op basis van technische kwaliteit.
Wanneer men
op deze globale kwaliteitscore meer dan 70% haalde, werd het reguliere budget vanwege
de overheid
met 25% vermeerderd en wanneer men tussen de 50 en 75% haalde bleef het budget hetzelfde en wanneer met minder dan 50% scoorde, werd er 25% van het budget afgetrokken.
Het ziekenhuis vna Muyinga haalde recent een score van 90% doch elk jaar werden de criteria verstrengd en voor de eerstvolgende kwaliteitsaudit zouden er problemen kunnen
ontstaan.
Tevens gaf de administratief directeur aan dat het ziekenhuis voorlopig
break-even draaide en volgens bepaalde spelregels
kon
er
een deel van de winst uitgekeerd
worden aan personeel en dit in functie van hun niveau en opleiding. De maximum winstpremie
bedroeg echter
30% van het inkomen.
Later bezorgde hij mij een manual met het oude en nieuwe systeem van kwaliteitsaudit en ook de jaarrekeningen die
een aanknopingspunt
konden vormen
voor een status presens van de financiële situatie
en de spelregels die hierop inspeelden.
Een uurtje later werd ik ontvangen door dokter Leopold, de geneesheer-directeur, die er opvallend jong uitzag en zijn onzekerheid wegstak door
mij te bewieroken
met allerlei
lofbetuigingen.
Ik stelde mezelf voor en probeerde hem op zijn gemak te krijgen door aan te geven dat ik in de eerste plaats wilde leren hoe het ziekenhuis werkte en op welke wijze we samen hier of daar een aantal verbeteringen
konden doorvoeren.
In het gesprek gaf hij aan dat het hogergenoemd
performantiesysteem
ontwikkeld was
door een NGO op het moment dat hij actief was als geneesheer
in een andere provincie.
Nadat het plaatselijk
was toegepast, werd in 2010 het systeem uitgebreid voor
alle ziekenhuizen
van het land.
Als belangrijkste aandachtspunt voor de komende audit verwees hij naar het medisch dossier dat tot dan toe bestond uit aantekeningen op een fiche en waarvoor hij een bestelling geplaatst had om een gestandaardiseerde map ter beschikking te stellen voor alle patiënten.
Als belangrijkste aandachtspunt voor de komende audit verwees hij naar het medisch dossier dat tot dan toe bestond uit aantekeningen op een fiche en waarvoor hij een bestelling geplaatst had om een gestandaardiseerde map ter beschikking te stellen voor alle patiënten.
Toen ik hem vroeg wat zijn grootste ambities waren
voor de komende jaren, was hij enigszins verrast en hij gaf aan dat hij de infrastructuur
wilde verbeteren
als aanknopingspunt
voor een betere zorg, dat hij ook graag een chirurg wou aantrekken doch die bleek voorlopig onbetaalbaar
(een goede anesthesieverpleegkundige
was voorhanden) en ook dat hij een aantal kwaliteitsprojecten wou doen waarbij bijvoorbeeld
patiënten bij
verwijzing vanuit
de "Centre de Santé" eerst door een geneesheer zouden worden gezien die snel trieerde en zo de overbezetting op
de afdeling
zou kunnen indijken.
Toen ik hem vroeg wat hij van mij verwachtte, gaf
hij als voornaamste punt de vraag naar een strategie of methode om zijn verpleegkundig personeel
te motiveren
en dit niet alleen op basis van geld.
Hij
had
recent in China een stage voor ziekenhuismanagement
gevolgd en ook een ziekenhuis bezocht
waarbij hij verwonderd was dat verpleegkundigen zo perfect een zaaltoer van de geneesheer en het voorbereiden van
operatie konden
realiseren.
Hij had ook een vraag rond handtekeningbevoegdheid
en wat te doen wanneer iemand van de mandatarissen
afwezig was
maar ik verstond niet goed waar hij met deze vraag naartoe wou.
Zijn enthousiasme
voor de samenwerking leek
oprecht en we spraken af elkaar minstens om de twee dagen zouden zien.
Ik zou een programma voorbereiden en ter goedkeuring voorleggen (uiteraard na afstemming met Maria en Bernadette) aan hemzelf, de adjunct-directeur dr. Gabriël en de adminstratief directeur, Fabien.
Ik zou een programma voorbereiden en ter goedkeuring voorleggen (uiteraard na afstemming met Maria en Bernadette) aan hemzelf, de adjunct-directeur dr. Gabriël en de adminstratief directeur, Fabien.
Met de terugkeer van het water, de ontdekking van
een krachtige
hifispot, het misschien niet
zo competent
maar wel vriendelijk personeel, de aangename samenwerking met Maria en Bernadette
en het feit dat ik na positief contact
met algemeen en administratief directeur
een opportuniteit
zag voor verbetering, aligneerden mijn stemming meer met de zon die intussen in volle kracht toegenomen was.
Na de middag gingen we samen naar de markt om lakens en fruit te kopen.
Op de hoek van het marktplein stonden een vijftigtal jongemannen metbrommers en fietsen waarvan Maria me zei dat de taxi's waren.
Op de hoek van het marktplein stonden een vijftigtal jongemannen metbrommers en fietsen waarvan Maria me zei dat de taxi's waren.
De markt was een stuk groter dan ik dacht en bestond uit de klassieke smalle steegjes tussen kraampjes, een open ruimte en ook een soort van hangar in het midden.
Er waren tal van voor ons onbekende groenten
en fruit en af en toe werden
we
aangeklampt zeker
op het moment dat we onze interesse
toonden doch
het aandringen
was draaglijk
in het geheel niet vergelijkbaar met
de verkoopdrift
van Arabieren
wanneer je nog maar in hun richting kijkt.
We kochten dus iets dat voor bedlinnen moest
doorgaan, pindanootjes, bananen, ananas, passievrucht en
koffie.
Tussen de kraamjes was een kapper in actie en aan de overkant was er blijkbaar een geïmproviseerd fietsenherstellingsbedrijfje (s) waar een twintigtal jongemannen
ijverig aan
het werk waren.
Bernadette
en Maria gingen daarna naar het ziekenhuis
en ik had de intentie om de documenten van de administratief directeur door
te nemen.
Een intentie is het gebleven want ik heb tot na
het
avond eten gesukkeld om de gedicteerde tekst via voice
recognition
in de blog te krijgen en de foto's op te laden waarbij de software het in 50% van de gevallen liet afweten.
Ik voelde me verveeld dat ik nog geen duidelijk weekplan had uitgewerkt voor de missie en de documenten die ik had ontvangen, nog niet had doorgenomen.
De avond was er één om te vergeten.
Gelukkig viel het ongeveer samen met het aflopen van de wekker want ik was hoe dan ook van plan om tegen 7u het ontbijt te nemen.
Het aantal keer dat men hier niet doet wat je vraagt of wel doet wat je niet vraagt, had, net als de software van blogspot, een incidentie van ongeveer 50%.
Het was leuk om te werken op het terras-restaurant met zicht op de binnenkoer die schuifelend en steeds nadrukkelijker de zon binnenliet.
Er was veel beweging in het restaurant en mensen kwamen binnen en buiten ontbijten, velen van moslimorigine, sommigen met een militair uniform.
Rond de middag verzamelden
zich een dertigtal mensen
op de binnenkoer
(vermoedelijk
vanuit een conferentie die hier plaatsvond) om zowaar een rondcirkelende helikopter
toe te wuiven.
Ik was begonnen met een soort van ontwerppresentatie
waarin de finaliteit van
mijn opdracht
ingesloten lag, tenminste zoals ik ze begreep of liever langzamerhand begon
te ontdekken.
Ik onderscheidde drie niveaus
in mijn opdracht :
-het uitwerken van een concept en kritische succesfactoren voor ondersteuning van het ontwikkelingswerk van Memisa en de missies van Artsen zonder Vakantie.
-het uitwerken van een concept en kritische succesfactoren voor ondersteuning van het ontwikkelingswerk van Memisa en de missies van Artsen zonder Vakantie.
-identificatie van knelpunten
op het vlak van management, organisatie
en administratie
in het ziekenhuis van
Muyinga en het uitwerken van
een actieplan
om hieraan te verhelpen
-de identificatie,
de analyse en implementatie
van een aantal zeer eenvoudige projecten
die op korte termijn zouden kunnen
worden gerealiseerd.
Wat dit laatste betreft
waren Maria en Bernadette veel meer bedreven dan ikzelf en hun aanstekelijke dadendrang dreigde mij te transformeren naar
een wereldvreemde
bureaucraat.
Wanneer ze me om 11u40 tegemoet kwamen, was het alsof een wekker van verontwaardiging
afliep over al wat ze hadden gezien en vooral waar het hospitaal tekortgeschoten was.
's Namiddags realiseerde ik me hoe groot de kloof wel was tussen hun dynamisme en de ingebakken beschouwende status
van de Burundurees doch
het had
ook iets van een ongelijke strijd
waarbij de blanke Westerling
het per definitie beter
wist dan de wat onzekere soms verlegen zwarte
Burundurees.
Na de verhalen over hun veldslagen, kwam ik wat aarzelend met mijn strategie-concept en toch wel
meer concreet
met een mooie excel
met weekplanning waarin
de verschillende
elementen van de missie waren ingepland, ook rekening houdend
met alle stappen in de hiërarchie
die moesten gezet worden bij de implementatie van
het project.
Ik was al heel blij dat ze geïnteresseerd
luisterden maar
ik had al gauw door dat de excellijntjes die voor hun programma bestemd waren, best ongemoeid gelaten
werden omdat
ze gewoon zijn om intuïtief in te spelen op de noden van het terrein en misschien is dat ook de enige mogelijkheid
hier.
Ik riskeerde het om een middagmaal te beperken tot een groenteschotel
met tomaat, ajuin en vooral lekkere avocado's. Daarna schilden
we
een wortel en aten bananen en passievruchten die
op de markt waren gekocht.
Men had mij gewaarschuwd niet in de keuken binnen te gaan, een raad die ik (voorlopig) ter harte nam.
Na de middag trok ik naar het ziekenhuis
om samen met hen het formaat en de werking van de medische en verpleegkundige dossiers te bekijken maar binnen de kortste tijd bleef ik hangen bij een hoofdverpleegster met allerlei medisch-inhoudelijke en
technische-administratieve vragen terwijl zij al bezig waren met het spalken en later het gipsen van een gebroken been op de afdeling
chirurgie.
Tot mijn verbazing moest
ik vaststellen
dat het fichesysteem met medische dossiers toch wel beter in elkaar zat dan ik dacht en dit gaande van de inschrijving
tot de consultatie door
de geneesheer, de verpleegkundige opvolging en de inventarisatie
van de medisch-technische
onderzoekingen tot
aan het klassement.
Wat dit laatste betrof, werden de gehospitaliseerde patiënten geklasseerd
per opname en ambulante consultaties alfabetisch wat natuurlijk
niet bevorderlijk
was voor een goede oriëntatie en samenhang van
medische
gegevens.
Ik kon dr.Leopold nog
net strikken
voor zijn raad van bestuur toen hij, zoals dat ook in ons land de gewoonte is, een praatje aan het maken was met de voorzitter ter voorbereiding
van de vergadering. We planden een meeting voor ’s
anderendaags.
We hadden het wat eigenaardig gevonden dat een vrouwelijke Burundese kelner van het hotel suggereerde om eens een ander restaurant
te proberen.
Het had een tijdje geduurd eer we doorhadden dat we dan toch de vis zelf niet moesten kopen en ook dat
ze
eigenlijk graag
wou meegaan.
Toen we vertrokken stond
alles klaar voor een groot banket vermoedelijk voor
de deelnemers aan de conferentie en toen begrepen we dat we op een galante manier waren afgeleid van het restaurant.
Het etablissement
was maar een paar 100 m verder en met zaklampen op ons hoofd werden we verwelkomd door luide en hippe dansmuziek wat wees op een party die in het zaaltje ernaast plaatsvond.
Het restaurant was eigendom van een zustercongregatie
en we zaten buiten aan een tafeltje tussen verschillende gemetste compartimenten
die een zekere gezelligheid
opriepen in tegenstelling tot
de plastieken Primus tafels
en stoelen die men hier overal aantreft.
We waagden het om Tanzaniaanse wijn
te bestellen doch het suikergehalte
was zo groot dat men het eerder limonade of grenadine zou kunnen noemen. We gaven de fles terug en bestelden de onze gekende Zuid-Afrikaanse
rode wijn.
We hielden ons aan
het ritueel om de handen te wassen voor en na het eten en dit laatste was wel noodzakelijk
want slechts na herhaaldelijk aandringen kregen we een vork maar voor de rest aten we op zijn Burundees, is dat wil zeggen :
de vis werd
gefileerd met
de vingers.
Onze Burundese
dame vertelde
dat ze wees was (vader gestorven tijdens
zwangerschap en
moeder bij de geboorte) en dan tot 18 jaar naar school geweest
was. Ze sprak inderdaad behoorlijk
Frans.
Ze woonde in een stad ergens tussen Bujumbura
en Muyinga en was enkel naar hier gekomen omdat ze werk had kunnen krijgen maar als het van haar afging zag zij
haar
leven in Bujumbura veel
meer dan in dit verloren gat.
Ze leek ergens halfweg 20, ze was niet onknap en zei dat ze als enige van de vier zussen nog niet getrouwd was.
Omdat dokter
Leopold niet
om halfacht
op de afspraak was, trokken we naar het bureau van Memisa om te vragen of we een Centre de Santé op het platteland
zouden kunnen
bezoeken.
Gelukkig werd
ik herkend door een medewerker die
de dag voordien in het hotel ontbeten had want de verantwoordelijke voor
sociale zaken
was eerst wat argwanend en vertelde toen over wat Memisa allemaal deed in de regio:
-het voorzien van
materiaal voor gehandicapten
-advisering en
medewerking aan
het systeem
van sociale
verzekering samen
met een drietal gemeentebesturen.
Toen we
vroegen voor een bezoek
aan een
Centre de Santé, wou hij dit blijkbaar liever eerst overleggen met
dr. Edouard en toen we aandrongen wou hij het zeker niet laten plaatsvinden in
deze week en spraken af op maandag om 14u.
We vermoedden dat hij de nodige voorbereidingen
wou
treffen
om ons bezoek op de beste wijze te laten verlopen.
-verpleegkundigen moesten de verantwoordelijkheid nemen ook bijvoorbeeld
naar de schoonmakers toe, naar de familie en de patiënten om een propere, hygiënische en verluchte infrastructuur
te kunnen behouden; verpleegkundigen, patiënten en familie anticipeerden nu reeds op de komst van Maria
en
Bernadette bijvoorbeeld
door onmiddellijk
de ramen open te zetten op de pediatrie wanneer ze in de buurt waren
-er moest ook een systeem zijn van beloning niet
enkel financieel
(premie) maar ook bijvoorbeeld door de
mensen een compliment te geven; zo werd afgesproken dat op
de staf iemand van de directie een complement zou
geven aan Esperance, een verpleegkundige
van de pediatrie die uitblonk door haar grote verantwoordelijkheidszin.
Met betrekking tot het dossier was er duidelijk enige
aarzeling bij
de administratief directeur
om een poging te doen om het administratief
dossier te informatiseren.
Misschien was
ik niet duidelijk genoeg dat de noodzakelijke
computers wel
zouden kunnen
gefinancierd worden
vanuit België
(er is een organisatie die
dat soort dingen coördineert)
maar
anderzijds was
het beter dat de discussie
inhoudelijk gevoerd
werd en de implementatie
van een project niet puur afhing van de geschenken die
er mogelijks mee gepaard gingen.
Dokter Leopold
was enthousiast
over mijn slide over het administratief, medisch
en verpleegkundig
dossier en hij verwees naar het bundeltje dat hij
had
laten drukken
doch waarop, behalve de administratieve gegevens, geen categorisatie aangegeven was
voor het medisch en verpleegkundig gedeelte.
Het zou de bedoeling zijn om dit te compartimenteren en
te bediscussiëren
met de geneesheren waarvoor
onmiddellijk een
vergadering werd
gepland in de namiddag om 15u.
Maria en Bernadette
vertelden achteraf dat ze bijna de slappe lach hadden gekregen om de golf van
verbazing die het Burundees directorium had overspoeld bij de confrontatie met
mijn presentatie.
Hoewel ik de drie projecten niet
opdrong en hen uitdrukkelijk vroeg
een keuze te maken en wat hun prioriteiten waren, wilden ze toch ook ingaan op het item van het strategisch plan
en ook hierrond een meeting organiseren
met hun
drie, aangevuld door
een drietal andere mensen.
Ook voor het item van de motivering van
verpleegkundigen zou
een vergadering worden
gepland met
de hoofden van de verschillende divisies.
Ik kreeg totaal onverwacht telefoon
van Sabine de Bethune die als één van de eersten de kiem voor het werk in Afrika bij mij had ingeplant na een reis samen met de ambassadeur van Congo Brazzaville om een streekhospitaal in Makoua, Congo Brazzaville, te gaan bezoeken.
Dat was de reden waarom ik even verhinderd was als Fabien samen met wij wou testen of de projector werkte.
Er was reeds een nieuwe vergadering bezig
en ik wou deze niet verstoren en dus sprak ik af met Fabien om het testen uit te stellen tot na de vergadering die op zijn einde liep.
Anderhalf uur
later zat ik nog steeds op een stenen bank een aantal documenten
voor te bereiden op mijn pc en ik ben dan maar tegen het middageten naar het hotel gegaan.
Toen ik om 15u05 terugkwam voor het geplande overleg
rond het patiëntendossier, was
de deur nog vast.
Ik ging naar Fabien en die contacteerde dr.
Leopold die ijlings alle collega's opbelde
voor een vergadering die duidelijk niet was afgesproken. De helft was natuurlijk belet.
Tot overmaat van ramp deelde hij mee dat hij volgende week afwezig zou zijn omdat hij onverwachts was uitgenodigd op een congres in Burkina Faso. Toen ik hem vroeg om de twee afgesproken
vergaderingen dan
maar morgen te organiseren (ook al wist ik niet wanneer ik ze nog moest voorbereiden), gaf hij aan dat hij een voorbereidende meeting
had voor het congres en morgen niet aanwezig zou zijn.
Als ik me realiseerde hoeveel consulting we in het ziekenhuis
van Halle hadden ingehuurd om ons strategisch
plan te realiseren en
wat het allemaal kostte, en wat hier op een presenteerblaadje
aan hem werd aangeboden, vroeg ik me af waar ik eigenlijk mee bezig was.
Eigenaardig genoeg
had ik geen enkel moment de neiging om te revolteren of
mijn
irritatie te ventileren naar
de directeur
omdat ik het gevoel had dat het misschien een vergissing
was geweest
van mij om naar hier te komen dan wel een hoge mate van gebrek aan respect en waardering van zijn kant.
Zoals men zegt : Afrika is Afrika en à
la limite was het voor mij eerder een ontdekkingstocht
dan een reddingsoperatie
voor een Afrikaans ziekenhuis.
Toch begon ik de meeting met goede moed en uiteindelijk waren er naast de geneesheer-directeur
en de administratief directeur
nog een viertal geneesheren
aanwezig.
In afwachting van de
logistieke oppuntstelling en het binnenwaaien van de deelnemers, had men het
over het gebrek aan loonspanning tussen geneesheren en verpleegkundigen waarbij
ik met hun instemming ook een vergelijking maakte met de Belgische situatie.
Ziehier de resultaten
op jaarbasis :
-verpleegkundige
Burundi : 1700-2700 euro
-basisarts Burundi :
2900 euro
-basisarts België :
80.000-200.000 euro
Ik wist niet of
hun bedragen bruto of netto waren maar de kloof was op zich al gigantisch genoeg.
Het argument dat de
levensduurte veel minder was, gold zeker voor Muyinga (ons hotel kostte 5 euro
per dag) doch niet voor Bujumbaura waar de hotelkost 45 euro was.
Ik stelde het concept voor van het patiëntendossier
en liet hen zelf discussiëren op
welke wijze
zij het witbladig
cahier
zouden opdelen
in functie van de verschillende rubrieken.
Er ontstond
een vinnige
discussie waarbij
het klinisch
onderzoek onmiddellijk
werd weggehaald
bij "resultaten onderzoekingen" en toegevoegd bij
de anamnese
wat men een betere titel vond dan "antecedenten".
Het was dokter Richard
die regelmatig
het initiatief
nam om nieuwe voorstellen
te doen maar het was Dr
Leopold die
af en toe wat autoritair tussenkwam
waarbij de discussie dan ook steeds werd afgerond. Een tweetal andere
geneesheren zeiden niks.
De
administratief
directeur begon
wat zenuwachtig
te worden over zijn prestatiefiche maar
gezien dokter
Leopold wou
dat alles binnen het cahier zou worden ingebracht, moest hij genoegen nemen met de voorlaatste pagina.
Verpleging kreeg
pagina eind
-3 en eind -2 en op de laatste pagina werd op mijn aandringen de synthese voorzien. Dit had tot dan toe in het huidige dossier
ontbroken.
Toen ik Dr Leopold vroeg op welke wijze we de verpleging in de uitwerking van
het dossier zouden betrekken, gaf hij aan dat dit eigenlijk niet hoefde en dat ze gewoon moesten uitvoeren
wat de dokters hadden
beslist.
Wat geschrokken
door deze corporatistische uitlating, drong ik toch
aan voor
een vergadering
met
de
verantwoordelijken van de verpleging om hen tenminste mee te delen wat er beslist was.
Toen ze aarzelden, vroeg
ik of mijn aanwezigheid
hierbij gewenst
was en dokter Leopold
besliste dan
maar om het begin volgende week laten doorgaan
onder leiding van dokter Richard.
Zo ontgoocheld
ik was voor het begin van de meeting, zo enthousiast was ik erna omdat ik het gevoel had dat we samen iets gerealiseerd
hadden.
Als psychiater en manager, was ik immers meer geïnteresseerd in
het proces van besluitvorming
dan de resultaten zelf en ik had het gevoel dat ik als een goede consultant hen zelf had laten uitwerken
en beslissen
wat ze al wisten maar waarbij men tenminste het gevoel had dat men het samen gerealiseerd.
Anderzijds besefte
ik goed dat bij deze Burundezen
de implementatie
nog een stuk moeizamer zou zijn dan de discussie en het compromis.
Ik nam afscheid van dokter Leopold
die dacht dat de missie tot 27 juni duurde
en verbaasd
was dat we elkaar niet meer zouden zien.
Ik heb nog niet zo lekker gegeten als deze donderdagavond : kip met koude groenten overladen
met avocado
en heerlijke rijst en daarbij een glaasje rode Zuid-Afrikaanse wijn!
Voor het eerst begon ik het eens te geraken met Maria en
Bernadette dat dit absoluut nog niet zo’n slechte locatie
was. Hun verhalen over andere hotels tijdens
hun missies, versterkten nog dat gevoel.
Vrijdag 15 juni 2012
Vrijdag 15 juni 2012
Ik werd wakker met hoofdpijn en ik ontzag me een beetje bijwonen van de stafvergadering
van het hospitaal.
Zoals vorige
keer verstond
ik niet alles wat ze in hun Afrikaans Frans
vertelden doch ik volgde een verhaal over een doodgeboren
kind, een vermoedelijke
Guilain
Barré
en een
comapatiëntje na een ongeval.
Het leek weer op een examen voor de hoofdverpleegkundige
waarbij dokter
Abadie,
nog
zelfverzekerder dan
vorige keer, hen terecht wees op hun
veronachtzaamheden en lesgaf in geneeskunde.
Na een
wat al
te triomfantelijke
tussenkomst van zijn kant, vroeg
Maria hem of hij met evenveel gedrevenheid ervoor
kon zorgen dat de chirurg dringend een tractie zou aanleggen bij een patiënt met een ernstig verplaatste factuur.
Toch moet ik toegeven dat hij ondernemend en
competent overkwam
en het was voor ons drie totaal onbegrijpelijk dat het ziekenhuis werd
geleid door
de tandem dochter Leopold
en dokter Gabriel (adjunct) terwijl er zich een
zo’n krachtige
figuur manifesteerde. (hoewel we niet weten wat hij op het terrein werkelijk deed).
In die optiek vroeg Maria hem waarom de artsen voortdurend
interventies van
de verpleegkundigen
corrigeerden en
niet zelf naar het ziekenhuis kwamen
bij ernstige
pathologie of
nieuwe opnames.
Er bleek een wachtsysteem te bestaan enerzijds voor
moeder en kind en anderzijds voor
andere pathologie maar meestal trokken de verpleegkundigen zelf hun plan, zo
vertelde men ons.
Positief was ook dat hij een hoofdverpleegkundige
uitgebreid feliciteerde
omwille van een interventie die
ze had gedaan.
Na de vergadering overlegden
we met Zacharie, een verpleegkundige
die ons spontaan op de schouders had getikt met een voorstel voor een nieuw verpleegkundig dossier.
Hij was universitair verpleegkundige wat betekent dat hij na zijn humaniora
nog vier jaar universiteit
had gevolgd.
Andere verpleegkundigen
hadden ofwel twee ofwel vier jaar van het middelbaar een
verpleegkundige opleiding
gehad.
Hij toonde een reeks van formulieren
die hij (?) had ontworpen
en me ook bezorgde op usb-stick met gedetailleerde
tabellen voor
het opvolgen
van parameters
en een
speciale fiche
voor intensieve, diabetes en "overdracht van
patiënten".
We probeerden
hem voorzichtig
duidelijk te
maken dat de directeur slechts twee pagina's had voorzien voor het verpleegkundig dossier
en dat het bovendien zo'n grote sprong was van de bestaande fiche naar zijn concept dat niemand het echt goed zou vatten, laat staan gebruiken.
Ik gaf aan dat het beter was iets lager te mikken naar iets waar iedereen achter kon staan
en op een gestandaardiseerde
manier zou uitvoeren.
Toevallig kwam
dokter Richard
binnengewandeld met
een hele uitleg over het feit dat de geneesheren toch
wel heel veel werk hadden en het invullen van zo'n groot
dossier
ten koste zou gaan van de patiëntenzorg wat
niet de bedoeling was.
Ik gaf aan dat hij niets meer moest noteren dan anders maar wel gestandaardiseerd en
allemaal op
dezelfde manier
en enkel de synthese was
een bijkomend
punt dat hij zelf had ondersteund.
Vanuit mijn
gevoel voor
systemen en machtsverhoudingen, vroeg ik of het wel kon dat een verpleger van de urgentiedienst zomaar een nieuw concept van verpleegkundig
dossier zou
voorstellen aan zijn collega’s
zonderde
directeur verpleging of andere oversten
daarin te raadplegen.
Maar de directeurverpleging was
al een hele tijd ziek had geen vervanger en het was geen probleem, zei dokter Richard, dat Zacharie zijn voorstel zouden.
Eens terug in het hotel, stelde ik op mijn ontzetting vast
dat niet alleen mijn prachtig bureaublad
met zicht op Dubai omgeturnd was in zwart maar dat ook de internet connectie
verbroken was.
De besmette stick van Zacharie, dacht ik, en inderdaad :
het aantal wormvirussen was niet te tellen in de scanlogs.
Het opvolgen
van wat er in Halle gebeurde, het bloggen, het mailen met vrouw en kinderen, het geamuseerd volgen
hoe de Hollanders nog
maar eens geklopt waren in het Europees kampioenschap en dit keer door een aartsvijand Duitsland: ik zou het allemaal gedurende
een week moeten missen.
Ik had nooit gedacht dat ik hier midden in de brousse toch zo dependent zou geweest zijn van internet. Ik stelde allerlei
strategieën op
om iedereen
van mijn geïsoleerd bestaan
op de hoogte te stellen via sms, het enige communicatiemiddel dat
ik met de buitenwereld
nog had.
Toen ik toch de moed had om mij te wagen in het doolhof van de helpfiles die je in geval van problemen ter beschikking hebt, maar waarmee
ik nog nooit iets heb kunnen realiseren, kwam ik als het ware per ongeluk terecht op een site (ik zou niet weten hoe ik er nog terug zou moeten geraken) waarop aangegeven
stond dat de schakelknop
van de internetconnectie op de PC zelf was uitgeschakeld.
Ik was fier omdat ik het gevonden had maar beschaamd
om de banaliteit van
het euvel, zette ik internet weer op gang en zo kunnen jullie mijn verhaal verder volgen.
's Middags weer koude
groenten
met avocado wat mij een gevoel gaf van gezond eten, niet overdadig en lekker. Benieuwd of dit iets aan mijn kilo's doet.
Maria, Bernadette en ik hadden het opnieuw over de hopeloosheid
van de situatie hier waarbij de dames suggereerden dat het niet meer de moeite waard was om hier nog een missie van AZG naar toe sturen.
Ik dacht aan mijn psychiatrische praktijk
waarbij therapieën
afbraken of gestopt werden omdat patiënten onvoldoende
gemotiveerd waren.
Enerzijds was
dat vaak
ook zo en was het inderdaad niet meer de moeite om nog verder te investeren. maar anderzijds waren het juist de slecht gemotiveerde
patiënten die
therapie het meest nodig hadden.
Ik stelde me voor hoe het niveau van onderwijs (en dus ook van gezondheidszorg)
in dit verloren provinciestadje
waarschijnlijk een
heel stuk lager lag dan in Bujumbura en dat dit niet van aard was om talentvolle en dynamische geneesheren
voor dit ziekenhuis aan te trekken.
Ook directeur
zijn van zo'n hospitaal is vermoedelijk geen
grote eer en misschien zelfs niet de moeite om zich echt voor in te zetten of hoe verklaar je anders dat de directeur eerst in China verbleef voor een managementopleiding,
dan ziek was,
enkele dagen in het ziekenhuis was en dan voor een congres naar Burkina
Fassau
vertrok.
Ik vermoedde
dat de algehele sfeer van demotivatie
en gebrek aan dynamisme en kwaliteit de laatste schaarse enthousiastelingen
zoals dr. Abadie en Zacharias ook het ziekenhuis zou
uitjagen en
dat Artsen
zonder Vakantie het zou opgeven om missies naar dit ziekenhuis
te sturen.
Ook Maria en Bernadette voelden
deze dubbelbeleid we hadden het gevoel dat deze beslissing ons
oversteeg en
te maken met strategie die we samen met haar Artsen
zonder Vakantie en Memisa zouden afstemmen.
Onderweg waren
we beducht voor
honden gezien in het ziekenhuis regelmatig patiënten
komen die gebeten zijn en er bovendien een aantal besmet
zouden zijn met
rabies of hondsdolheid.
Pascaline, want zo heet de Burundese jongedame die ons ook dit keer vergezelde, vertelde dat ze eigenlijk in het hotel werkte om geld te verdienen voor haar studies.
Ze zou graag verpleegkunde
of geneeskunde
doen doch hiervoor moest ze heel lang sparen (ze was reeds twee jaar werkzaam in het hotel) en bovendien moest ze slagen voor het ingansexamen.
Dit was niet onmogelijk gezien haar goede resultaten
in het middelbaar en inderdaad : ze sprak redelijk goed Frans in vergelijking met
andere Burundezen
van haar leeftijd.
Voorzichtig leidden we het gesprek naar de politieke situatie waarbij
ze enerzijds aangaf dat de tegenstellingen
tussen Hutu en Tutsi helemaal op de achtergrond geraakt waren doch anderzijds vertelde dat haar carrièremogelijkheden wat vlotter zouden lopen wanneer ze connecties had op hoog niveau wat moeilijk was gezien momenteel alle hoge posten in handen waren van de Hutu's.
Wanneer we de fysieke kenmerken van Hutu's en Tutsi's samen met haar op een rij zetten, bleek inderdaad dat deze vrouw redelijk
groot was en
vooral het
uitzicht van
haar neus was typisch voor een Tutsi.
De algemene
Belgische opinie
dat Tutsi's weliswaar minder in aantal, toch de elite uitmaakten, scheen te worden bevestigd door
haar niveau
en ambitie en haar bewering dat Hutu's minder geïnteresseerd waren
om te studeren, de enige lichte discriminerende
uitspraak waarop
haar konden
betrappen.
Maria was het helemaal niet eens met deze stelling en gaf aan dat een deel van deze opinie wortelde in het feit dat de Belgische kolonisatoren
in het verleden
prefentieel hadden samengewerkt met
Tutsi's die op deze wijze ook een beter niveau van onderwijs hadden genoten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten