zaterdag 4 maart 2023

Water in Oman deel 1

Maandag 5 december

 

Hij zweeg geen seconde.

Net als de andere drivers, droeg Reni een blauwe T-shirt en een afgewassen jeans.

Hij had kunnen doorgaan voor een Arabier met fancy zonnebril, een zwart baardje en een viriele torso, ware het niet dat hij zichzelf voorstelde als Indiër afkomstig van Kerala en met de vastberaden intentie om te migreren naar Canada.

Vermits zijn oudste zoon vijftien geworden was, moet hij zo rond de veertig geweest zijn.

Hij was de chef van de drivers -alle vier Omani- maar dat wilden ze niet gezegd worden, waarschuwde Tim.

 

Een groep van zestien Belgen had in een overjaars midlifemoment het idee opgevat om op zoek te gaan naar de bronnen van het Omaans water in de woestijn.

Of liever de bron van de welvaart, verdraagzaamheid en veiligheid, dacht Erik bij zichzelf, in een land omsingeld door totalitaire en geldzieke regimes.

 

Ze hadden twee dagen vadsige luxe rond de pool van het Crown Plaza hotel in Muscat, proberen overstijgen door het twee uur vol te houden in het Nationaal Museum van Oman, hun souvenirsdrift in toom te houden in de Mutrah Souk en de Grote Moskee te bezoeken.

“Het was Mazin bin Ghadouba al-Ta’i, googelde Erik “die in het begin van de 7de eeuw als eerste Omani in contact kwam met de profeet Mohammed en een moskee bouwde in Samayil.

Mazin deed genezingen en het moslimgeloof verspreidde zich razendsnel over het land tot uiteindelijk ook de koning niet anders kon dan zich bekeren.

Sultan Qaboos had meer dan 13,5 eeuw toewijding van zijn volk aan de islam gekristalliseerd in een majestueuze moskee die naar hem was genoemd.

 







Enkele dapperen trotseerden nog de namiddagwarmte om voor het gesloten hek een foto te nemen van het wat kitscherige Al Alam Palace, één van de zes residenties van de sultan.

 

Toch hadden de Belgen zich niet schuldig gevoeld om volop te genieten van het zwembad, de sauna, het kingsize bed en de wijn in het vooruitzicht van de grote ontbering die hen te wachten stond.

 



Reni trok die maandagmorgen de kolonne van vijf terreinwagens op gang, het binnenland richting mountains.


De geo-freaks waren enthousiast bij de ontdekking van een eerste warmwaterbron die als een geschenk een oasedorpje aan haar voeten had neergeplant.



Aan de rand was men een kasteel aan het restaureren dat gediend had om dit juweeltje in de woestijn te beschermen.


Intussen waren Caroline, Frans en Erik begonnen aan hun zoektocht naar de bronnen van Omaanse voorspoed; of liever ze werden in de 4x4 door Reni overspoeld met “internal information” over de situatie in Oman en de buurlanden.

 

De chauffeur was als enige van vier broers op 20-jarige leeftijd in Dubai gaan werken in het toerisme om zich los te maken van de bekrompen katholiek-Indische mentaliteit en ook om geld te verdienen natuurlijk.

De business rond de grootste toren ter wereld was in de woestijn uitgedroogd en hij was ingegaan op het voorstel van een vriend om in Oman “oil discoveries” te organiseren voor “big petroleum companies”.

De firma “Shuram” stippelde onontgonnen woestijnroutes uit om de geologen en ingenieurs te laten watertanden om mogelijks naast en op en in rotsformaties lekkernijen te ontdekken.

Hij had geen verhalen in petto over spectaculaire vondsten maar wel over hun eigen succesvolle business, weliswaar beperkt tot de wintertijd.

Trots vertelde hij over hun professionaliteit en zeer strenge veiligheidseisen die een conditio sine qua non waren om voor de Shell’s van deze tijd te mogen werken.

Toeristen namen ze normaal gezien niet mee maar omdat Tim als ex-Shell’er met meer dan acht jaar Oman-ervaring, connecties had met Shuram, had hij voor hun clubje een plaatsje kunnen verzilveren binnen hun druk programma.



Balad Sayt Village was het volgend juweeltje dat hen gepresenteerd werd.

Een klein pittoresk dorpje lag uitgerold tegen de bergwand geplakt, omzoomd door een mozaïek van een dertigtal groene tuintjes, gescheiden door een greppelsysteem.


“Onze sultan heeft gevraagd om in ons eigen voedselonderhoud te voorzien voor wanneer de vraag naar olie opdroogt.”

Zoals elke Omani sprak hij met respect over de in 2020 overleden sultan Qaboos, de grote leider van het land, die in 1970 aan het bewind gekomen was op het moment dat Oman in een grote economische en existentiële crisis verkeerde.


“Het was de verdienste geweest van de Ya’ruba Dynasty (1624-1738) om de Portugezen weg te jagen en de Omaanse stammen te verenigen”, zo vertelde hij.

“Toen in 1745 twee rivaliserende imams gestorven waren en er niemand van de Ya’Ruba-clan de troon opeiste, werd Ahmed bin Said, die vanuit het fort van Sohar gevochten had tegen de Perzen, verkozen tot nieuwe leider.

En zo was hij de stichter geworden van de Al Bu Said dynastie die tot op vandaag de heerschappij voert over Oman.

In 1967 kwam er een opstand van het Dhofar Liberating Front in het Zuiden waardoor sultan Said bin Tamur in 1960 moest aftreden ten gunste van zijn jonge zoon, sultan Qaboos die het land in de loop van de laatste 50 jaar in een “renaisscane” had gebracht.”

 

Na een rollercoaster tussen de geologische lagen van het Hadjar-gebergte, werd het “Picnic at Hanging Rock” of liever “Picnic Hanging on the Rock” om de kouwelijke wind te ontvluchten bovenop de top van de Omaanse Ventoux.




Even later werden de Belgen in Misfah, een verloren bergdorpje, de treden opgeduwd van een smalle trap met veel te hoge treden wat de vrouwen deed concluderen dat alles daar op mannenmaat was geconstrueerd.


Een half uur later nam de plaatselijke Jacob hen terug mee naar boven naar het nieuwe dorp aan de andere kant van de vallei.



Joris stelde zich vragen waarom aan een moslim een Joodse naam gegeven was tot hij van Erik vernam dat de moslims niet alleen Christus als profeet erkenden maar ook de aartsvaders Abraham, Isaak en Jacob.


De gids vertelde dat de citroenteelt tot voor enkele decennia daar de big business was geweest tot een bacterie het zure geel van de lokale kaart had geveegd.

Sindsdien teelden ze dadels, mango’s, bananen, vijgen en groenten. enkel voor eigen gebruik.

De Belgen begrepen dat het oude dorpje was omgebouwd tot een toeristisch ressort en dat zij dus vermoedelijk de export van citroenen hadden gesubstitueerd.

 


Jacob vertelde dat alleen vrouwelijke dadelpalmen vruchten droegen en hoe ouder, hoe overvloediger.
Als ze de beloftes niet inlosten, kregen ze een geut petrol over hun kruin en wanneer die zijn haardos liet hangen en de stam intussen uitgedroogd was, werd hij met een traagknetterend vuurtje afgebrand.

Het klonk als een martelritueel in een Arabisch land waar Amnesty nagenoeg nooit over rapporteerde.


Anderzijds werden scheef groeiende palmen onderstut met als doel de aberraties te beperken en hun opwaartse richting te doen hervinden wat bij de groen-christelijke geesten associaties opriep van caritas en gehandicaptenzorg.

 

De waterzoekers in ons groepje werden vergast op een bijna orgastisch genoegen toen plots langs de kant van de weg een stenen geultje volstroomde met water.


Een Omani kwam op verschillende kruispunten van het kanalenlabyrinth, “falai” genaamd, een hoop stenen wegnemen waardoor het water, zoals bij de wissels van het spoor, naar de gewenste bestemming werd geleid.



Een groot centraal waterbekken, dat continu werd gevoed door een hoger gelegen bron, voedde acht gates, elk etmaal afwisselend, wat overeenkwam met de watervoorziening van acht families.

Daarbinnen werden voor de gezinnen rechten per uur vastgelegd, die konden worden verkocht of doorgeërfd.

Momenteel was de prijs 4000 euro voor 30 minuten water om de 8 dagen.

 

“Wie coördineert heel dit management systeem”, wou Ralf, ex-ondernemer, weten.

“Wij “ antwoordde Jacob en toen hij merkte dat de vraag bleef hangen, verwees hij naar vier dorpsleiders die enkel tussenkwamen bij conflict.

“Is dit het geheim van de Omaanse samenleving!” vroegen de linkse salondenkers zich af : ”De leider die onzichtbaar wordt omdat hij de verantwoordelijkheid heeft gedelegeerd aan zijn volk.”

 

“De sultan kon je bestempelen als een verlicht despoot” had Tim verteld : ”Aanvankelijk vooral verlicht en heel toegankelijk, op het einde teruggetrokken en misschien wat wereldvreemd.

Als twaalfde lid van de Al Bu Said dynastie was Qaboos slechts 30 jaar bij zijn aanstelling als sultan van Oman.

In zijn openingsspeech had hij benadrukt dat onder de nieuwe Omaanse vlag er geen onderscheid meer zou bestaan tussen de bevolking van de kust in het binnenland.


Maar de realiteit was dat hij het zuiden toen niet volledig onder controle had en dat er ook andere groepen van Omani oppositie hadden gevoerd tegen zijn vader, sultan Said bin Tamur, omwille van de beperkte onderwijsmogelijkheden in de drie enige scholen van het land.

Er waren op het moment van zijn aantreden geen kranten, radio of televisie, er was geen ambtenarenapparaat en men beschikte slechts over één ziekenhuis .

En er waren slechts twee verharde wegen in het hele land: van Muscat maar Sohar en van Muscat naar Fahud in het binnenland.


Eén van sultan’s Qaboos eerste initiatieven was het opzetten van scholen en het verhogen van het onderwijsniveau. De eerste universiteit werd geopend in 1986.

De gezondheidszorg, die vooral gericht was op basiszorg en infectieziekten, werd uitgebouwd en meer gespecialiseerd om ook “Westerse”  pathologie zoals hartziekten en kanker te behandelen.

Verder investeerde Qaboos in infrastructuur, wegen en stijlvolle moskeeën, overheidsgebouwen, paleizen en private huizen.

De Grote Moskee en de Royal Oman Opera van Muscat staan in dit verband bekend als paradepaartjes van de vernieuwde Omaanse architektuur.

 

Economisch gezien haalde Oman zijn rijkdom vooral uit olie hoewel het land tot op vandaag veel schulden heeft en zijn inwoners zeker niet in overvloed leven maar anderzijds ook geen belasting betalen en vrije toegang hebben tot onderwijs en gezondheidszorg.

Er worden inspanningen gedaan om minder afhankelijk te worden van de olie-industrie (40% oliebijdrage in BNP in 2012 tot 9% in 2020)

Hefbomen hiervoor zijn de nieuwe industriële zones gecentreerd rond de grote havens van Sohar, Sur en Shalala alsook het snel groeiend toerisme.

 

Met betrekking tot het politiek bestuur is er nog veel weg af te leggen, zelfs in vergelijking met de Arabische buurlanden.

In 1981 werd een adviserende raad opgericht, de Maylis ad Dawla, een soort parlement met 55 leden, direct aangesteld door de sultan.

Tien jaar later werd deze raad uitgebreid tot 83 leden (Maylis ash Shura) en gekozen door het volk doch het bleef een adviserend orgaan zonder formele zeggenschap.

 

Ook de positie van de vrouw is in volle evolutie : de eerste vrouwen van de Maylis ad Dawla werden door de sultan aangesteld in 2000 terwijl uiteindelijk stemrecht voor vrouwen werd ingevoerd in 2003.

Op dit ogenblik zijn er meer vrouwen in hogere opleiding terwijl ze ook al een derde uitmaken van het ambtenarencorps en een derde van de bedienden in de banksector.

 

Met betrekking tot de buitenlandse politiek speelt Oman een belangrijke rol in de regionale en internationale verhoudingen omwille van zijn locatie vlakbij de Indische Oceaan en het zuiden van de straat van Hormuz.

Er werd behoorlijk geïnvesteerd in het Omaanse leger maar het was uiteindelijk wel met de hulp van Groot-Brittannië dat Sultan Qaboos erin slaagde de zuidelijke opstandelingen definitief ter orde te roepen  in 1975.

 

Op diplomatiek vlak hield de sultan vast aan een koers van neutraliteit en probeerde goede relaties op te bouwen met India, Pakistan, zijn Arabische buren, Egypte en Jordanië. Hij liet het land toetreden tot de Arabische liga en de Verenigde Naties.

Toch werd Oman gesandwicht in een ernstige diplomatieke crisis tussen enerzijds de Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië en Bahrein en anderzijds Qatar dat werd beschuldigd van het ondersteunen van terroristische moslimgroepen.

Enerzijds positioneerde Oman zich aan als bemiddelaar in het conflict doch anderzijds doorbrak Oman het handels- en vliegembargo tegen Qatar.

Ook in het aanhoudend conflict in Yemen tussen soennieten en sjiieten, heeft Oman zich neutraal opgesteld en blijft het humanitaire hulp verschaffen.”

 

“Hoe zit het met de mensenrechten in Oman?” wou Frans weten.

“In 2011 bij het losbarsten van de Arabische lente, werd ook in Oman weliswaar op beperkte schaal gedemonstreerd. Er kwamen confrontaties met de politie waarbij verschillende betogers werden gedood.

Nochtans focuste de protestbeweging zich meer op lokale problemen zoals het politiek nepotisme en de corruptie, de lage lonen en vooral het gebrek aan jobs.

Qaboos antwoordde onmiddellijk door het ontslaan van twaalf ministers, het optrekken van het minimumloon en hij beloofde 50.000 extra jobs te creëren.

Anderzijds werden in 2012 zes mensen tot gevangenschap van 15 tot 18 maand veroordeeld omwille van de uiting van kritiek ten opzichte van de regering.

Qaboos verleende wel gratie aan 30 online activisten maar in 2015 werd een progressieve blogger veroordeeld tot drie jaar gevangenis “omdat hij het prestige van de staat had ondermijnd”.

 

Ondanks deze mogelijke valkuilen is er heel veel gerealiseerd in Oman”, benadrukte Tim : “In een recente studie door “UNO Development Programma” werd Oman gerangschikt als het meest verbeterde land over de voorbij 45 jaar.

Omani zijn fier op deze realisaties en koesteren de woorden van de 19e-eeuwse reiziger J. S. Buckingham: “The people seemed to me to be the cleanest, neatest, best dressed and most gentelemanly… and  inspired a feeling of confidence, goodwill and respect.”

 

Sultan Qaboos werd in 2020 met terminale kanker nog naar Leuven getransporteerd maar zelfs de God van de geneeskunde had de grote Omaanse sultan niet voor de dood kunnen behoeden”

Hij werd opgevolgd door zijn “brave neef” Haitham ben Tarek tot opluchting van het volk dat gevreesd had voor de benoeming van diens “stoute broer” Asa’ad ben Tarek.

 

Terwijl ‘s avonds de groep zijn eerste wijnloze maaltijd aan het nuttigen was, zat Jacob op zijn smartphone naar Japan-Kroatië te kijken.

Toen Caroline aan tafel vertelde dat binnenkort baarmoeders bij mannen zouden worden ingepland, kon Erik niet nalaten deze voorzet binnen te koppen met het ideeëngoed van Ivan Illich, tevens met de wanhoopsbedevaart van Qaboos naar Leuven nog in het achterhoofd.


De in Wenen geboren filosoof-socioloog had hem tijdens zijn tweede kandidatuur geneeskunde, met een geloofscrisis in de moderne gezondheidszorg opgezadeld.
In zijn boek “Medical Nemesis”, had hij in 1975 drie vormen van iatrogenese beschreven (=ziekten veroorzaakt door de gezondheidszorg zelf).



Vooreerst verwees hij naar internationale studies die aangaven dat 10% van de ziekten rechtstreeks te wijten waren aan nevenwerkingen of mislukte interventies in de behandeling van de patiënt.

 

Subtieler was sociale iatrogenese waarbij Illich aangaf dat door de medicalisering van de maatschappij, ongezonde situaties -niet alleen fysisch door slechte voeding en verontreinigde lucht maar ook psycho-sociaal- onder de mat werden geveegd door ze een medisch etiket te geven.
Het was toen al duidelijk dat heel wat psycho-somatische klachten, burn-out en depressie wortels hadden in familiale en maatschappelijke factoren waar men liever niet te veel in ging roeren.

De structurele iatrogenese had te maken met aliënatie met name vooral bij het begin en het einde van het leven.

Illich gaf aan dat geboorte (het ontvangen van een kind) en sterven (het ondergaan van de dood) de meest fundamentele existentiële belevingen waren die in toenemende mate werden gemedicaliseerd.
Zo dreigde de geboorte door de toenemende prenatale diagnostiek en dito interventie te verworden tot een selectieproces waarbij alleen de “goede exemplaren” werden behouden.

 

“De geneeskunde en de gezondheidszorg hebben ons de illusie gegeven”, zei Illich, “dat ze in staat zijn ziekte en pijn uit de wereld te bannen.”
Ze pretendeerden met hun successen met antibiotica bij de behandeling van infectieziekten dat de overwinning op de andere ziekten (oa kanker) slechts een kwestie van tijd en geld zou zijn.”
Intussen weten we dat infectieziekten, covid en multiresistente kiemen op kop, nog lang niet de wereld uit zijn.
Daarnaast was pijnbestrijding enorm geëvolueerd en zelfs bevallingen gebeuren nu doorgaans pijnvrij ook al was dat in1975 nog niet de routine.

 

Enkel de dood kon niet overwonnen worden maar misschien kon men wel het tijdstip en de omstandigheden van het overlijden vastleggen hetzij door een medische beslissing hetzij door de beslissing van de patiënt zelf via euthanasie.
Zo verwierf de samenleving de illusie van controle over de dood waardoor men poogde de pijnlijke stervensdynamiek de mond te snoeren maar tegelijk ook vervreemde van zijn eigen sterven.

 

Historisch werd elke samenleving geconfronteerd met zijn eigen crisissen, beperkingen en kwalen (trouwens vaak verschillend in de tijd en qua bevolking).

In vroegere tijden waren religie of een ander zingevingskader, mythische verhalen en riten, een zoeken van de mens om klaar te komen met existentiële fenomeen als geboorte, lijden en dood.
Maar in onze moderne wereld werd meer en meer de lichamelijke integriteit en esthetiek -en de geneeskunde als behoeder daarvan- als supergod aanbeden.
Dit fenomeen, gecombineerd met de illusie dat de geneeskunde alle ziekten zou kunnen overwinnen, maakte gezondheidszorg tot een absoluut gegeven in onze cultuur waarvoor men bereid was grenzeloos te investeren.
Dokters werden opgeleid als de meesters van leven, ziekte en dood en waren de actoren die het hoogste goed van de mens moesten behoeden en herstellen.
Dit maakte hen arrogant maar ook gecrispeerd omdat elke mislukking dit ideaalbeeld van de gezondheidszorg en henzelf hypothekeerde.

 

Elk jaar werd er meer geïnvesteerd in healthcare, in 1975 in de VS à rato van 10% van het BNP en veertig jaar later bijna 18%, zoals trouwens toen al door Illich voorspeld.
“Stel je voor”, zei hij :”dat uiteindelijk het budget voor de gezondheidszorg 50% van het BNP zou bedragen; dan zou dit betekenen dat de helft van de bevolking in zijn economische activiteit bezig is met te zorgen voor de andere helft. Kan men zich een meer verziekte samenleving voorstellen?”

 

Trouwens het is bewezen dat er inderdaad een verbetering is van de gezondheidszorgparameters bij stijging van de investering erin, zeker voor ontwikkelingslanden, maar dit geldt niet onbeperkt want vanaf een bepaald bedrag is er geen enkele lineariteit meer te distilleren tussen het budget voor gezondheidszorg en een aantal universele indicatoren zoals kindersterfte en levensverwachting.
Wel integendeel : i
n 2016 besteedden de VS 17,8% van hun bruto binnenlands product aan gezondheidszorg, en de uitgaven in andere Westerse landen varieerden van 9,6% (Australië) tot 12,4% (Zwitserland).
Voor sommige determinanten van gezondheid, zoals roken, stond de VS, op één na, laagste van die landen maar de VS had het hoogste percentage volwassenen dat overgewicht had.
De levensverwachting in de VS was met 78,8 jaar de laagste van de 11 landen (variërend voor andere landen : 80,7-83,9 jaar; gemiddelde van alle 11 landen,: 81,7 jaar), en de kindersterfte was het hoogst : 5,8 sterfgevallen per 1000 levendgeborenen in de VS (3,6 per 1000 voor alle 11 landen).

 

Oman beschikte in 1970 over één ziekenhuis van 23 bedden en de gemiddelde levensverwachting van de Omani was in 1970 47 jaar.
In 2016 werd 3,8% van het BNP van Oman besteed aan gezondheidszorg.
Hun levensexpectantie is momenteel rond 77 jaar voor mensen geboren in 2016.

Er zijn 74 hospitalen, 1105 private klinieken en ongeveer 8600 geregistreerde artsen over heel het land.
Het land heeft zich de voorbije decennia duidelijk gesitueerd in het lineair stijgende deel van de kurve.

 

”Gezondheidszorgpreventie was net als gezondheidszorg zelf trouwens op zich een nobel doel indien dit gebeurde met het nodige gezond verstand en relativering”, aldus Illich.
“Maar zou men zich anderzijds kunnen voorstellen dat iemand 90% van zijn levenstijd besteedt aan preventie om dan uiteindelijk toch dood te gaan?”, stelde de filosoof wat provocatief.


Uiteindelijk formuleerde hij als remedie tegen een “zieke geneeskunde” het begrip convivialiteit waarbij naast onderwijs en cultuur ook gezondheidszorg zich situeerde binnen de autonomie en het eigenaarschap van de persoon.
Hierbij zouden externe hulpmiddelen en instanties zoals de geneeskunde, als adjuvans kunnen worden aangereikt en aangenomen zonder dat de persoon het gevoel had dat hij door deze hulpmiddelen werd gedomineerd of overspoeld en uiteindelijk van zijn eigen gezondheid vervreemde.

 

Op de vraag hoe hij zo’n conviviaal gezondheidszorgsysteem zou ontwikkelen en implementeren, antwoordde hij laconiek dat hij daarvoor geen talenten had.
Maar hij hoopte dat zijn boek zou worden gelezen door mensen die wel over die gave beschikten en in een positie terecht kwamen waarbij ze een aantal van zijn ideeën konden omzetten in een betere en vooral meer harmonieuze gezondheidszorg.

 

Door de groep werd beslist dat de dokters ‘s anderendaags in een aparte auto zouden worden gedropt zonder chauffeur en dat de colonne niet zou wachten als ze weg afvlogen.

 

 

Dinsdag 6 december

 

Tijdens het ontbijt kwamen Joris en Carl met de boodschap dat ze die nacht een enorme opportuniteit hadden gemist :

 


Naar de voetbal kijken tot daartoe, maar escortes in dit puur natuurdorpje, leek sommigen toch wel over de top.

Anderen vonden de prijs bespottelijk laag en nog anderen wisten niet zo goed wat ze er van moesten denken.

Tot Katrien en Paul in een kastje verstopt in de hoek van de lobby, het raadsel ontsluierden :



Anderhalf uur “four wheel drive” later, liet de groep zich fotograferen voor een afsluiting die gebouwd was nadat een onvoorzichtige toerist een “Evenepoelletje” had gedaan.

Maar achter de reling had de adembenemende canyon meer weg van zijn grote broer uit Arizona dan van de groene flanken van de Sormano uit de Ronde Van Lombardije.




Tim wees naar een smalle reep geitenpadje dat elk ogenblik van de bergflank scheen af te glijden tot een kwartier later het wegje bibberde onder de voeten van de groep en het zette zich gelukkig voldoende schrap om hen voor de diepe muil van de canyon te behoeden.

 



 

Na drie uur stappen langs de westzijde van de kloof (wisten ze omdat de zon de rotspartijen aan de andere kant lichtpastel kleurde), was het zelfvertrouwen van de Belgen behoorlijk opgekrikt tot Tim op de briefing van17u het programma voor de volgende dag op hun bord legde :


- ontbijt om 6u, vertrekken om 6u30

- 22 km en 1000 m hoogteverschil of meer dan 3 keer zo lang en 5 keer zo hoog als de voorbije tocht

- je kon 3 uur uitsparen door enkel de eerste top van 3000m te targetten en het was niet verboden om onderweg te stoppen en een roman te lezen in afwachting van de terugkeer van de anderen

 

De ploeg was nog niet bekomen van de briefing toen Caroline als ervaringsdeskundige het WC-ritueel kwam toelichten.

Overdag was het putje graven achter een zeil bovenaan een pittig rotspartijtje.

WC-papier diende verbrand te worden en het zeil verplaatst.

‘s Nachts was het vrije natuur.


Discussie alom toen het onduidelijk was in welke richting het zeil moest verplaatst worden…

 

De laatste voorraad calorieën werd voor hen door de crew geprepareerd waarna de tenten hun geheime bewaarden over wie er sliep als een roos of wie er kou had, of lag te woelen uit vrees voor de tocht naar de hemel of de hel…




Met dank aan :

- Insight Guides Oman
- Jens Wielandt die met The Wildinger de trip organiseerde
- Patrick, die met zijn terreinkennis de reis instrueerde en met zijn verhalen de groep animeerde

- de groep der Belgen die whatsapp deden kraken met hun tonnen foto’s. zij waren de inspiratie voor de personages in de blog (hoewel elke gelijkenis met bestaande personen compleet uit de lucht gegrepen is)
- voor Els, mijn partner die ervan geniet als ik naast haar zit te schrijven 









Geen opmerkingen:

Een reactie posten