zondag 1 september 2013

Missie AZV Congo 22-26 augustus 2013

Donderdag 22 augustus

Ciriri was gelegen in de buitenwijken van Bukavu en werd bestempeld als de trots van BDOM.
We werden verwelkomd door Dr Bernard, een basisarts met vooral chirurgische interesse die zeker een hoofdrol verdiende in een Afrikaanse ziekenhuissoap.




Tijdens de rondleiding begrepen we dat hier een aantal zorgprogramma's en mogelijkheden waren die we tot dan toe niet hadden gezien zoals conventionele radiologie, echo, klinische scheikunde en vooral goed uitgeruste OK's.
Een nieuwe dienst Intensieve Zorgen was in constructie en blijkbaar was de beddendruk zo hoog opgelopen dat op de materniteit, 2 moeder waren gehuisvest in hetzelfde bed.


Groot was onze verbazing toen we werden rondgeleid in een gebouw onder constructie waar zich een operatiekwartier bevond zo groot als een balzaal wat je alleen voor cardiochirurgie nodig kon hebben.



We vielen bijna van onze stoel toe Dr Bernard doodleuk bevestigde dat ze met de
hulp van een zekere Dr Vincent in Ciriri hartoperaties wilden doen.
Daarnaast wou men ook een CT installeren.
We gaven toch wel aan dat dit "une très grande ambition was" met in mind de hele discussie over hartcentra in Belgie.
We insisteerden niet echt om zijn droom te ontmantelen.

AZV werd bevestigd in zijn intentie om de samenwerking met dit ziekenhuis te herevalueren in het kader van de nieuwe strategische lijn, ook al omdat tijdens de laatste missie onze gynaecoloog verplicht werd consultaties te doen in plaats van ingrepen omdat dit voor het ziekenhuis financieel voordelig was.
Toen Dr Bernard liet uitschijnen dat hij maar fragmentarisch op de opleiding zou aanwezig zijn, werd een vriendelijke omsingelingsstrategie uitgewerkt vanuit het programmateam-AZV-BDOM en dit met een glas bier in zijn woning.



Het ging er heel gemoedelijk aan toe en zonder het weten was het zijn superleuke tweeling die de show steelde en zorgde dat de "ambiance congolaise" niet te veel werd verstoord.


Sosame was een psychiatrisch ziekenhuis vlabij Ciriri, het enige voor een populatie van 3 miljoen inwoners.



Het waren de Belgische Broeders van Liefde die hier het initiatief hadden genomen en het overgrote deel van de kosten op zich namen.
Merkwaardig was dat het voorschrijven van medicatie door verpleegkundigen gebeurde.
Er waren 3 basisartsen de consultatie deden, er was geen psychiater maar wel een arts in opleiding die net teruggekeerd was uit Senegal en zijn derde jaar specialisatie aan de UCL ging doen.

We werden aanklampend begroet door een sympathiek schizofreen meisje en het geheel ademde een open vriendelijke atmosfeer.



Er was geen gesloten afdeling maar wel een isolatiekamer waar 2 familieleden een jongen bijstonden terwijl hij gefixeerd was omwille van psychotische agitatie en voedselweigering.

Hun dossiers waren multidisciplinair en voorbeeldig gestructureerd met een uniek patiëntennummer.



Ze hadden witte borden waar ze met stift een overzicht bijhielden van alle patiënten maar de vooropgestelde datum voor evaluatie was nergens ingevuld wat ons deed vermoeden dat ze de instructies van hun adviseur nog niet ten volle implementeerden.



Bij de afronding bleek de verpleegkundig directeur omwille van een "urgence autre part" verstek te moeten geven voor onze opleiding en hij liet zich vervangen door zijn adjunct.
Ondanks fel aandringen bij de "frère directeur" kregen we het tij niet meer gekeerd : ontmoedigend voor onze delegatie die maanden met deze opleiding is bezig geweest en met een heel team uit Belgie is komenovervliegen.

In de auto vertelde Kash dat het patiëntendossier dat ik vorig jaar samen met de directie had ontwikkeld in Muyinga (Oost-Burundi) nog steeds gebruikt werd.
Soms valt er dan toch een succesje in je korf van een kant waarvan je het helemaal niet verwacht

De lijdensweg om in BDOM een fatsoenlijk internet vast te krijgen wil ik jullie besparen maar het goed nieuws was dat ik voor het eerst kon douchen in warm water.
Anderzijds kan ik niet nalaten om te vertellen dat ik die nacht wakker werd van een lekkende douche die voor de tweede opeenvolgende nacht tussen 4u en 5u mij treiterde met een metronomaal getik.
"Rien à faire, c'est du Congo", dacht ik bij mezelf en ik viel weer in slaap.


Vrijdag 23 augustus.

In de voormiddag vond een afstemmingsmeeting plaats tussen AZV en BDOM, weliswaar zonder Maria Mason die in België was.
Het was by far in de sjiekste vergaderzaal die wat tot dan toe hadden gezien.
Het debat ging over de driehoeksrelatie partnerziekenhuizen-BDOM-AZV en de atmosfeer evolueerde van gespannen naar meer welwillend zoals het in onderhandelingen voor een conventie meestal gaat.

In de namiddag zouden we kennis maken met de “top of the bill” van wat er in de Kivu aan gezondheidszorg mogelijk was : het Hôpital Provencial de Bukavu.




Het bilan was bevredigend.
Labo was goed uitgebouwd voor de meeste conventionele testen mbt chemie, microbiologie en hematologie.
Het ziekenhuis beschikte samen met Lumumbashi en Kinshasa over de enige diensten anatomopathologie n Congo.




Op de radiologie stond een half ingepakte occasie CT die niet werkte “parce qu’on avait besoin des techniciens”.



Op Intensieve hoorden we voor het eerst monitoringgepiep en er lag een patiënt die tot 2 dagen voordien beademd geweest was nog met een tube in zijn luchtpijp wat volgens PIeter hem het bijzonder moeilijk maakte om spontaan te ademen.



Waarom er een sterilisator stond en waarom we gele schorten en overschoentjes moesten aandoen, begrepen we niet helemaal.

Er waren prachtige privéverblijven en een keizersnede kostte hier dubbel zoveel (120 dollar) als in andere ziekenhuizen.



Er was dus een selectie naar pathologie maar ook naar inkomen.

's Avonds stapten we door de voordeur van restaurant Orchids, België binnen maar toen we langs de achterdeur de tuin inwandelden, lag tussen de orchideën eindeloos wijds het Kivumeer om niet te vergeten dat het echt Bukavu was.




De helft van ons at Tulapia, afkomstig uit het Tanganyikameer, de andere helft Mukeke uit de tuinvijver.


Het restaurant zat vol Wazungu (blanken) op uitzondering van onze Christian en onze Kash.
Toen we terug buiten waren, vertelden de witte terreinwagens ons dat het bijna allemaal internationale humanitairen waren.


Pieter had een mooi afscheid gehad.



Zaterdag 24 augustus

En de zevende dag rustte hij (niet).
Want vanaf 8u 's morgens tot 22u30 's avonds werd er gewerkt aan het opleidingsprogramma van de volgende week.

Het is pas sedert een tweetal jaar dat Artsen Zonder Vakantie heeft gekozen voor managementsondersteuning van Afrikaanse ziekenhuizen vooral onder impuls van Krista.
Ze had reed verschillende missies achter de rug waarbij ze ter plaatse veranderingsprojecten opzette rond administratieve en logistieke organisatie van apotheek, het patiëntendossier, briefings en andere organisatorische aangelegenheden.
Het waren vaak “hands on” opdrachten waarbij ze bv in Walungu een opruimingsoperatie opzette waarbij al de rommel van het terrein in een container belandde.

Ze overtuigde AZV dat managements-ondersteuning één van de hefbomen kon zijn voor een meer duurzame optimalisatie binnen de ziekenhuizen en op die manier het effect van de klinische missies beter kon verankeren.

Oorspronkelijk had ik het idee opgevat om een assessmentmodule uit werken voor Afrikaanse ziekenhuizen met betrekking tot algemeen organisatorische aspecten zoals zorgaanbod, positionering in de zorgomgeving, technical en human resources, performantie en kwaliteit, financieel beleid en sturing en beheerscontrole, dit alles verankerd binnen een duidelijke missie en doelstellingen.
Zo zou men een benchmark kunnen creëren voor vergelijkbare ziekenhuizen, men zou longitudinale progressie kunnen opvolgen en AZV zou beschikken over een gevalideerd instrument om prioriteiten te stellen met betrekking tot hun missies.

Krista overtuigde me om mee te gaan naar Oost Congo (leek me aanvankelijk niet de veiligste plek) om een managementsopleiding te gaan geven voor de directies van een tiental ziekenhuizen.
We verleidden Marc voor een eerste Afrikaans avontuur en in een paar goede meetings legden we de design vast van het programma.
We weerhielden 5 thema's : strategisch management, medisch en verpleegkundig management, logistiek-administratief management en kwaliteit en patiëntveiligheid.
We vroegen de verschillende ziekenhuizen cases voor te bereiden vanuit een actuele probleemstelling of een succesvol veranderingsproject.
Dit zouden we gebruiken als input voor discussie, gevolgd door een theoretische uiteenzetting en een aanzet tot project door het ziekenhuis zelf uit werken.

Krista had tijdens een missie begin mei het opzet aan de directies toegelicht en enkele weken later kwam de voorbereiding van de cases druppelsgewijs binnen.
We hadden voorzien dat er wel nog wat afstemmingswerk op voorhand noodzakelijk was en we wilden ook meer voeling hebben met de werking van de ziekenhuizen om onze cursus "taylor made" uit werken.
Daarom zouden we de week ervoor alle ziekenhuizen bezoeken en dit was een opportuniteit voor Inge en Pieter als nieuwelingen bij AZV om snel vertrouwd te geraken met de situatie op het veld.
Voor Inge was het ook een kans om de vernieuwde strategie van AZV voor te stellen en Kash te introduceren als de lokale coördinator voor AZV in de streek van de Grote Meren.

Op Katana en Monvu na hadden we nu alle ziekenhuizen gezien en we hadden enkel nog zaterdag om ons programma verder uit werken en aan te vullen met de “experience” van de voorbije week.

Ik sliep goed en zag er tegen op mijn vertrouwde kamer 's anderendaags te moeten achterlaten.



Zondag 25 augustus

We vertrokken (opnieuw) drie kwartier te laat in noordelijke richting langs de westelijke oever van het Kivu-meer.



Het ziekenhuis van Katana was gelegen op een heuvel met tussen de bomen een impressie van het meer




Daarnaast bevond zich een hogeschool voor opleiding van kinesitherapeuten.
In SWOT-termen gesteld waren netheid en ziekenhuishygiëne zeker een aandachtspunt terwijl anderzijds hier wat mosterd te vinden was voor mijn presentatie over boordtabellen.
De overgang van een ambachtelijke naar een industriële samenleving werd geïllustreerd door een geschilderde en geprinte excelgrafiek onder elkaar aan de muur te hangen.


Vooral de apotheek was een pareltje met aan de muur een set van kerncijfers, een ordelijke medicatiestock met fiches en de apotheker beschikte zelfs over een microscoop en chemietesten om de conformiteit van medicatie na te gaan.



Voor het eerst kwamen we ook een ziekenhuis tegen dat geen problemen had met water en elektriciteit.
Ze waren geconnecteerd met een bron hogerop en hadden een eigen waterkrachtcentrale om elektriciteit op te wekken.

Dit liet hen toe prematuren op te vangen in een kamer met een verwarmingsradiator op electriciteit.



Het gastenverblijf van de plaatselijke abbé had op het eerste zicht de vergelijking kunnen doorstaan met een villa aan het meer van Keerbergen doch hoe dieper we het huis binnengingen, hoe meer Congo.



We kregen een koud warm middagmaal omdat het al 2u eerder was klaargemaakt.

In de tuin vertelde Josef, onze chauffeur, over de blijvende spanning in de Kivu vooral tussen de (gehate) Ruandezen, al dan niet met de Congolese nationaliteit, die zonder belemmering de grens frequenteerden om in Congo te komen halen wat ze nodig hadden




Anderzijds was het vermoedelijk ook een bewuste strategie van president Kagame om de militante Hutu's in de bush op afstand te houden en natuurlijk ook de bodemrijkdom was verleidelijk.
"Ze komen hier in Congo hun binnenlandse vetes uitvechten", zei Josef, "en we worden nauwelijks of niet beschermd door onze president."

Hij vertelde dat het in de laatste jaren vooral in Bukavu veiliger was geworden waardoor nog meer volk van de omliggende dorpen naar de benedenstad trok.
Hij was zelf indertijd gevlucht voor Ruandees gezinde rebellen en zijn verhaal convergeerde met dat van Congo-kenner David Van Reybrouck.
“Bij de recente verkiezingen van 2011 is er massaal gefraudeerd. We konden zelfs het stembureau niet binnen”, zei Josef.
Dozen vol stembrieven zouden overgevlogen zijn vanuit Zuid-Afrika.
Hij leek hierbij te insinueren dat dit voortsproot vanuit een gemeenschappelijk belang van Kagame en Kabila.

Het vormingscentrum van Muresha was eigenlijk een seminarie voor priesteropleiding en droeg in zijn mooie binnenplaats en stemmige gebouwen de stempel mee van de katholieke kerk. Binnen was het ook hier jammer genoeg Congo-infrastructuur.



En het werd nog meer “Congo” toen de openingssessie in het opkomende donker verdronk terwijl de elektriciteit nog maar eens verhinderd was om het daglicht te vervangen.
Het moet een zielig zicht geweest zijn om ons daar te zien zitten in een zaal waar elkanders beeld steeds meer onherkenbaar werd.
Een aantal directeurs trachten de schijn te redden door met een zaklamp wat te gaan lezen in hun cursus tot Krista iedereen opriep om dan toch maar buiten wat te palaveren.
We verhuisden “à l’ improviste naar een andere, totaal ongeschikte zaal maar dan toch wel goed genoeg om de voorstellingsronde vlot te laten verlopen.
Alle medisch en verpleegkundig directeurs die hadden toegezegd, waren aanwezig behalve de dissidenten van Ciriri en Sosame.
Onze vriendelijke drukpers had daar niet gewerkt.

Tijdens het avondeten bleek het aantal flesjes water geteld (26 voor 26 deelnemers) wat uitmondde in Congolese onderhandelingen waarbij een rantsoen van vier flesjes per dag werd bedongen.
WC-papier en zeep moest men speciaal aanvragen, handdoeken waren er niet.
Bukavu leek plots een paradijsje.


Maandag 26 augustus

De stroompanne was hersteld en iets voor 9u konden we starten in de voorziene vergaderzaal.



De eerste dag was gecentreerd rond het thema strategie.
Er werd voor alle dagen gewerkt met een vast stramien.
Eerst werden twee cases voorgesteld met name het strategisch plan van BDOM en de organisatie van de ziekenhuisdirectie in Nyentende.
Nadien werden de deelnemers in vier groepen verdeeld waar ze onder begeleiding van Krista, Marc, Kash en ik een SWOT-analyse voorbereidden die nadien plenair werd voorgesteld.
Dit werd gevolgd door een theoretische uiteenzetting over strategische concepten en de implementatie ervan, die ik grotendeels voor mijn rekening had genomen.
Mijn verhaal liep door tot in de namiddag en werd gevolgd door een half uurtje "lessons learned" waarbij elk ziekenhuis gevraagd werd om objectieven en acties te formuleren op korte en lange termijn.
Veel later dan voorzien werd geëindigd met een rollenspel over vergadertechnieken.

De case-discussies waren bijzonder levendig en het werd geapprecieerd dat BDOM (voor de eerste keer) zijn strategie ten opzichte van de partnerziekenhuizen met verve had gepresenteerd.
Er werd zeker niet met modder gegooid maar anderzijds scheen niemand moeite te hebben om zijn gedacht te zeggen met betrekking tot de toch wat subtiele relatie tussen koepel BDOM in de ziekenhuizen.

Ik vroeg me af wie er voor mij al gesproken zou gesproken hebben over strategie in Congolese ziekenhuizen.



Ik had mijn best gedaan om mijn "klassiek" strategieverhaal toch concreet te houden en aan te rijken met voorbeelden, verhalen en foto's van wat ik de week voordien in de ziekenhuizen had meegemaakt.
Mijn frans was nog een lastige horde en ik bleef af en toe haperen met mijn voet maar zonder op mijn gezicht te vallen.
Tragikomisch was het moment waarop ik als voorbeeld een armfractuur wou aangeven en een hakkende beweging maakte met mijn hand terwijl ik het woord "arme" gebruikte ipv "bras".

Het rollenspel over vergadertechnieken sloeg ons met verbazing. Ze hadden zo'n spelletje nog nooit gedaan maar de gedrevenheid en gevatheid waarmee ze hun rol opvoerden, deed ons alleen maar plusjes geven.

Bij de afsluiting van deze eerste vormingsdag gooiden we met bloemetjes en kregen een ruiker terug.
Er was geen gebrek geweest aan enthousiasme, inzicht en discretie.
Geef deze mensen meer mogelijkheden en ze zetten een gezondheidszorg op de kaart om u tegen te zeggen.

Maar het was Dr.René van Walungu die ons al wat had ingewijd in het geheim waarom het systeem dan toch mank draaide.



Artsen en verpleegkundigen zijn ambtenaren maar ontvangen van de staat in wisselende frequentie en ongelijk volume een zogenaamde "prime de risk "die nauwelijks iets voorstelt.
De uitbetaling van deze gelden gebeurde recent via de bank waarbij een overschot werd vastgesteld van USD 20.000.000.
Dit was het bedrag dat niet was opgeëist, bij nader toezicht door ambtenaren die gewoon niet bestonden of ten onrechte op de lijst waren blijven hangen.
Zo had men een idee kregen van wat er vroeger was blijven plakken aan de handen van de uitbetaler.
René vertelde later op de avond dat hij recent een interim had gedaan als "médecin de chef de zone", ook een ambtenarenpost quasi zonder inkomen.
Toch was deze functie zeer gegeerd en bleek bijzonder goed geremunereerd want het was publiek geweten dat men overal zijn percentjes op kon heffen.
Als het teveel opviel werd men meestal niet gestraft maar verplaatst.
"Geld voor ontwikkelingssamenwerking langs Kinshasa sturen", zei René, "is hopeloos want er schiet gewoon niets meer van over als het op zijn bestemming arriveert.
Ik herinnerde mij uit het boek “Congo” dat indertijd Mobutu geld liet drukken voor zijn getrouwen die het onmiddellijk inwisselden voor dollars wat aanleiding gaf tot een gigantische inflatie waarbij de bonen en de rijst voor de gewone Congolees steeds duurder werden.
Als de staat steelt, stelen de mensen ook en als de staat zijn mensen niet betaalt, dan zit er niets anders op dan zichzelf te betalen. Ca c'est le Congo.

Maandagavond tijdens het avondeten geraakten Marc en ik met Séraphin en Pierrot aan de praat over het katholicisme. Ze konden niet begrijpen dat in Europa haast geen mensen meer naar de mis gingen.


Ik probeerde uit te leggen dat het uitgeselecteerde staal van gelovigen die nog 's zondags in de parochiekerk bijeenkwamen, een zeer hoge gemiddelde leeftijd had en verder niet meer representatief was voor de gemiddelde bevolking van een stad of een dorp.
Zich erkennen binnen een religie is één, zich herkennen in de bijhorende geloofsgemeenschap is twee.
En dat laatste was tegenwoordig bijzonder moeilijk geworden vooral omwille van de talrijke pedofilieschandalen in de kerk.
Dat laatste wilde Séraphin wel begrijpen maar als onze kerkgemeenschap niet meer inspireerde, wat stelden de Europeanen dan in de plaats? Geen kerk meer, geen geloof, individualisme?
"Daar heb je wel een punt", was onze repliek maar als de nieuwe paus Franciscus naar de Europese christenen een opening wilde creëren, zouden er toch een paar positieve signalen moeten komen met betrekking tot, wat ons betreft, achterhaalde opvattingen. Waarom konden vrouwen geen priester worden? Was het niet achterhaald dat men het celibaat nodig heeft om zich met hart en ziel aan een missie of levensopdracht te wijden? En wat met intolerantie tegenover homoseksualiteit?
"Homoseksualiteit komt bij ons nauwelijks voor; het is toch onnatuurlijk", antwoordde Séraphin bijna met dezelfde woorden als de Russische polsstokspringster Isinbajeva enkele weken geleden op een persconferentie.
De radicaliteit en vanzelfsprekendheid waarmee hij zijn punt naar voor bracht, maakte ons even stil.
"Ik hoop dat de paus zijn standpunt over die dingen niet wijzigt", zette hij de puntjes op de “i”. Zijn vrouw bleek in elk geval consequent te leven met Humanae Vitae want ze hadden 7 kinderen, ze accepteerde alleen periodieke onthouding als contraceptie en ze had dientengevolge pas recent haar eerste maandstonden gehad sinds ze getrouwd waren.
Met dezelfde vanzelfsprekendheid als zijn afkeer voor homoseksualiteit, vertelde hij wat later dat binnen de Congolese cultuur mannen en vrouwen gelijk zijn tot ze trouwen.
Vanaf dat moment wordt de vrouw verondersteld aan haar man te gehoorzamen. Een man mag een maîtresse hebben, een vrouw niet; het gebeurt nog regelmatig dat een man officieel polygaam is en er een soort van verstandhouding ontstaat tussen de verschillende leden van zijn harem ook al kan jaloezie toch nooit ver weg zijn, dachten wij.
Hij gaf wel toe dat het katholieke geloof hier wat strikter in was doch hij leek te insinueren dat deze deeltjes in het klein geschreven waren terwijl die over homofilie in hoofdletters moesten blijven staan.
Marc en ik concludeerden in stilte dat onze verontwaardiging hierover niet goed zou begrepen worden en we hielden het bij een onoverbrugbare kloof tussen twee culturen.

Toen ik wat later de deur van mijn kamer sloot, werd ik bevangen door de venstertralies, de metalen luiken die met vier sloten konden worden afgesloten en de verbindingsdeuren tussen salon kamer en wc, allemaal van slot voorzien.



Ik realiseerde me dat mijn kamer was gelegen helemaal geïsoleerd op een uithoek van het terrein onmiddellijk grenzend aan de bush zonder muur of poort of sentinelle (bewaker) in de buurt.
Ik vroeg me af waarom Kash gezegd had dat ik niet eens een mis mocht bijwonen in het dorp omdat dat te gevaarlijk was.
Toen ik die avond bij Reybrouck gekomen was aan de verovering van Uvira, Goma en Bukavu, begon ik me plots wat ongemakkelijk te voelen.
Ik was beslist geen onaantrekkelijke partij voor gijzeling en zoveel mensen wisten intussen dat ik in die afgelegen kamer zat.
Ik herinnerde mij hoe de chauffeur mij vertelde dat de spanningen op het platteland nog zeker niet bekoeld waren en ik bevond me ten slotte in quasi oorlogszone tussen Goma en Bukavu.
Ik deed alles op slot, ik had geen te beste nacht en zou 's anderendaags naar een andere kamer verhuizen.
Ook dit is Congo.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten