maandag 10 november 2014

Ebola in Vietnam deel 1

Terwijl de voorsteven van de sampan het bladerkroos van het kanaal brutaal openrijtte, klapperden grote witte vogels verschrikt weg van de mens.



Was dit het hart van de duisternis, begraven onder de witte lotusbloemen en hun groene mantelpakken, aan het licht onttrokken door het gebogen gebladerte van de verdronken bomen?




Lag onder het vreedzaam wateroppervlak van het Tra Su Forest de geschiedenis verborgen van de ultieme wreedheid van de mens, van de koloniale onderdrukkers, het militaire geweld van westerse imperialisten, de terreur van revolutionairen en de killing fields van meedogenloze machthebbers?


Was de paradijselijke uitstraling van dit verdronken woud het weke omhulsel van kolkende vergelding of de zelfzekere etalering van verzoening en een hervonden rust en voorspoed.
Vragen die spookten door het hoofd van Charles Foley die enkele dagen voordien met een bijzondere missie in Vietnam was aangekomen.

Aflevering 1

Dr. Foley was arts-infectioloog en was nog nooit in Zuid-Oost Azië geweest.
Het eerste wat hem opviel bij het binnenrijden van Saigon (of liever Ho Chi Minh City), was het toeterend gegons van continu aanstormende zwermen brommers die het autoverkeer dreigden te verstikken.


Een groot deel van de drivers, vooral vrouwen, droegen mondmaskers


Aanvankelijk dacht hij dat ze zich wilden beschermen tegen Ebola doch  later werd duidelijk dat het bedoeld was als afweer tegen de luchtpolutie en voor de vrouwen ook een beetje tegen de zon.
Hoe blanker de huid, hoe mooier de vrouw, zegden ze in Vietnam, terwijl ze in de States die bleekscheten langs het strand maar niets vonden.

Dokter Charles Foley was door de World Health Organisation naar Vietnam gestuurd met een bijzondere missie.
Hem was gevraagd om een man op te sporen die zowat een week voordien Ebola-patiënten had verzorgd in West-Afrika en daar vermoedelijk besmet was geraakt.
De man, een zekere Kurtz, was geboren in de buurt van Saigon en had tijdens de Vietnamoorlog samen met de Amerikanen gestreden tegen de Vietcong.
Toen in '75 de communisten Saigon hadden veroverd, was hij gevlucht naar de Verenigde Staten waar hij een opleiding had gevolgd tot verpleegkundige.
Een half jaar geleden was hij met een missie van Artsen zonder Grenzen vertrokken naar Liberia om daar Ebola-patiënten te gaan verzorgen.
Meer dan waarschijnlijk was hij er zelf besmet geraakt en omwille van de strenge controles op de Amerikaanse luchthavens, was hij vermoedelijk via Brussel en Parijs gevlucht naar zijn geboorteland.
Gezien er dus een substantieel risico bestond dat er een Ebola-haard was ontstaan in Zuidoost Azië, was gevraagd aan Dr Foley om de man, Kurtz, zo snel mogelijk op te sporen en desgevallend de nodige maatregelen te nemen om de ziekte in te dijken.

Kurtz was een Vietnamveteraan en dus had Foley als eerste bestemming gekozen voor het War Remnants Museum, vroeger genoemd het oorlogsmisdadenmuseum en gevestigd in het vroegere gebouw van de US Information Service.




Aflevering 2

Eigenlijk waren het de Fransen die de Amerikanen in de zogenaamde Indochinese oorlogen hadden meegesleurd.
Frankrijk was verwikkeld geraakt in een conflict met Vietnam halfweg de 19e eeuw toen de Vietnamese vorsten Thieu Tri en Tu Duk verschillende executies lieten uitvoeren op Franse missionarissen die het katholicisme in Vietnam probeerden te introduceren.
De Fransen startten een "beschavingsmissie" en in 1859 bezette Frankrijk korte tijd Danang, twee jaar later nam het Saigon in en in 1865 dwong het Tu Duk tot het vormen van Cochin-China, een Franse kolonie.
Later bezette Frankrijk ook Cambodja en Laos en creëerde in 1887 de Indochinese Unie met als hoofdstad Hanoi.



In het begin van de 20e eeuw ontstonden verscheidene nationalistische bewegingen in Vietnam waarbij 12 revolutionairen van de Nationale Partij van Vietnam veroordeeld werden tot de guillotine.
In 1941 keerde Ho Chi Minh, de latere architect van de Vietnamese onafhankelijkheid, na vele jaren terug naar Vietnam.
Hij vormde de Liga voor Vietnamese Onafhankelijkheid of Viet Minh en organiseerde een nationalistische beweging tegen de Fransen en de Japanners tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Na de overgave van de Japanners riep Ho Chi Minh de nationale onafhankelijkheid uit op het BA Dinhplein in Hanoi.
Doch na de Tweede Wereldoorlog wou generaal Charles de Gaulle de heerschappij over Indochina herstellen wat leidde tot de eerste Indochinese oorlog met de Viet Minh.
In 1954 behaalde de Viet Minh een beslissende overwinning tijdens de slag van Dien Bien Phu.
Ho Chi Minh had de Fransen in '46 nochtans gewaarschuwd: "jullie kunnen 10 van mijn mannen doden voor elke dode Franse soldaat maar zelfs dan verliezen jullie de oorlog en win ik".
De Verenigde Staten, erop gebrand het communisme te bestrijden, subsidieerden toen al 80% van de kosten van het Franse leger.
Tijdens de conferentie in Genève in 1954 deelden Frankrijk, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en de Sovjetunie Vietnam op langs de 17e breedtegraad in afwachting van verkiezingen in 1956.
Deze werden nooit gehouden en de opdeling werd permanent doch het noorden met Ho Chi Minh sloot een bondgenootschap met China en de Sovjetunie en vormde in 1960 het Nationaal bevrijdingsfront (FLN) of Vietcong met als doel de vereniging van Vietnam.



In het zuiden werd de anticommunistische republiek Vietnam met als hoofdstad Saigon, geleid door de katholiek Ngo Dien Dinh, bondgenoot van de VS.
Communisten vluchtten naar het Noorden en katholieken vluchtten naar het Zuiden in grote getale.
Boeddhisten kwamen in opstand tegen Dinh en zijn Amerikaanse vriendjes met al tragisch hoogtepunt de zelfverbranding van Thich Quang Duc die in juni 1963 met deze intentie in een blauwe Austin naar Saigon reed.



In 1960 arriveerden Amerikaanse militaire adviseurs in het zuiden en dit was het begin van de 15-jarige oorlog die in Vietnam Amerikaanse oorlog heet en in de VS en elders de Vietnamoorlog.



Mede door een sterke protestbeweging in de VS en de westerse wereld, trokken de Amerikanen zich in 1973 uit Vietnam terug in 1975 veroverden de Vietcong Saigon en doopte het om tot Ho Chi Minh City.



Du Hang was sinds de dood van Ho Chi Minh secretaris van de communistische partij geworden en zijn strenge communisme was bepalend voor de volgende 10 jaar. Industrie, handel en landbouw werden gecollectiviseerd in het zuiden en vertegenwoordigers van het vroegere zuidelijke regime werden vervolgd en voor langdurige heropvoeding naar onontwikkelde grensgebieden gestuurd.

Het verhaal van de Vietnamoorlog dat in het museum werd geëtaleerd, was het spiegelbeeld van wat Foley altijd had gehoord, gelezen en in films had gezien in de Verenigde Staten.
De Amerikanen werden afgeschilderd als brutale agressors die puur uit imperialisme het Vietnamese volk kwamen onderdrukken.



Er werden statistieken getoond van de groeiende militaire machtsontplooiing van Amerika in de jaren 60, hun tanks en helikopters en vooral de ravage die ze hadden aangericht bij de burgerbevolking.




Ook de wijze waarop ze met Noord-Vietnamese krijgsgevangenen waren omgegaan, werd met foto's geïllustreerd.



Het meest schokkend waren de posters en foto's over de chemische oorlogvoering vooral dan met betrekking tot het sproeien van hele hectaren akkerland met “Agent Orange, een ontbladeringsmiddel waardoor de Vietcong makkelijker kon worden opgemerkt vanuit de lucht of was het gewoon om de voedselaanmaak in bepaalde regio's uit te schakelen.



Of de geëtaleerde misvormingen allemaal te maken hadden met deze chemische oorlogsvoering, was niet met zekerheid uit te maken doch dat er door de Amerikanen massaal chemische agentia zijn gebruikt en dat de Vietnamese oorlog honderdduizenden slachtoffers heeft gemaakt, werd op pancardes met gedetailleerde cijfers gestaafd.



Na de dood van Le Duan in 1986 kwam Nguyen Van Linh, een zuiderling aan de macht en er werd een beleid gevoerd van “doi moi” (economische hervormingen) wat de weg vrijmaakte voor geleidelijke sociale hervormingen.
Door het ineenstorten van de Sovjetunie was Vietnam zijn belangrijkste bondgenoot kwijt en werden de relaties genormaliseerd met China, de Zuidoost-Aziatische buren en het Westen.
In 95 werden de diplomatieke betrekkingen met de VS hersteld en in 2000 werd de verzoening met de vroegere aartsvijanden bevestigd door het bezoek van president Clinton.
Toch moet het voor de Amerikaanse toeristen "annoying" zijn om hier in Saigon te worden afgeschilderd als halve nazi's.

Bij de val van Zuid Vietnam in 1975 was het presidentieel paleis door de FLA niet gerecupereerd voor gouvernementele doeleinden maar vrijgegeven aan het publiek.



Het was in de jaren 60 herbouwd op de grondvesten van het vroegere Norodom paleis, toen de residentie van de Franse gouverneur-generaal en later van president Diem.
Binnen in het paleis werd een fotoreeks tentoongesteld van de overgave van de Zuid-Vietnamese president Van Thieu wat samen met de dubbele kolonne rode vlaggen aan weerszijden van het gebouw het vroegere regime wat te schande scheen te zetten.



Aflevering 3

Enigszins gedegouteerd liet Foley zich afzakken naar het museum voor Vietnamese geschiedenis waar hij vooral geïmpressioneerd was door het aardewerk van de Cham.

Reeds tijdens de 1000-jarige Chinese overheersing (tot 938) ontwikkelden er zich in het zuiden twee Indische rijken: Funan en Champa.
Funan, een voorloper van het grote Khmerrijk, zou in de eerste eeuw in de Mekongdelta zijn gesticht.
Tussen de 2de en 6de eeuw strekte hun invloed zich uit over een groot deel van Cambodja en langs de Oostkust van Thailand, dit als voorloper van het grote Khmerrijk tussen 800 en de 15de eeuw.
Toen in de 16e eeuw Vietnam verdeeld geraakte tussen twee krijgsheren families, de Trinh en de Nguyen, waren het de laatste die Zuid-Cambodja en de Mekong veroverden op de Khmers.


De oudste bronnen over het Koninkrijk Champa stammen uit 192, toen nederzettingen van de Cham, mogelijks afkomstig uit Java, langs de kust van midden Vietnam verrezen.
Op het hoogtepunt van hun macht rond de 8ste-10de eeuw, domineerden zij de gebieden tussen Vinh en de Mekongdelta.
Het Chamrijk zat geprangd tussen het machtige Khmer rijk Angkor in het zuiden en de Viet in het noorden die hen in 1471 hen definitief onderwierpen.

Later bracht Foley een bezoek aan het museum voor Chamkunst in Danang dat beschikt over een prachtige verzameling van zandstenen en houten sculpturen. 




Deze zijn onder andere afkomstig uit de Cham stad “My Son” waarvan de historische resten grotendeels vernield zijn door de Amerikaanse bombardementen eind jaren ‘60 naar aanleiding van het Tet-offensief van de Vietcong.




Momenteel bevindt zich in Vietnam nog een Cham-minderheid van 133.000 mensen, vooral moslim en gevestigd in Zuid Vietnam en de Mekongdelta.

Foley voerde samen met een horde motards een misviering bij aan de De Notre Dame kathedraal, gebouwd in 1880.



Deze verwees naar de kerstening die op het einde van de 16e eeuw was gestart door Alexander de Rhodes een Franse jezuïet die duizenden Vietnamezen tot het christendom bekeerde wat tot zijn verbanning had geleid.
Dit was een van de verklaringen voor de grote betrokkenheid van de Fransen in Vietnam ook al waren het de Portugezen geweest die in 1545 de eerste Europese handelsposten in Vietnam hadden opgericht, nadien gevolgd door de Nederlanders. 
Het Postkantoor dat uitkeek op de kathedraal, was ontworpen door de Franse architect Gustav Eiffel tussen 1886 en 1891 en deed meer denken aan een tempel of een treinstation.
Het was vermoedelijk gefinancierd met de hoge belastingen, de staatsmonopolies op zout, alcohol en opium en de opbrengsten van de koffie en rubberplantages.


's Avonds liet Foley zich uitzakken in de rooftop bar van het Caravelle Hotel dat tijdens de Vietnamoorlog had gefungeerd als hoofdkwartier voor diplomaten en journalisten.



Daar kreeg hij een bericht van de Amerikaanse inlichtingendienst dat Kurtz’ geboortenaam “Kaing Varman” luidde.
Zijn ouders hadden in de Mekongdelta gewoond en hadden daar door handel in ananas een behoorlijke welstand opgebouwd.
Kurtz zou niet lang na zijn migratie naar de Verenigde Staten in 1975 gescheiden zijn.

’s Anderendaags huurde Foley een terreinwagen en vooraleer zuidwaarts te nemen richting Mekong, wou hij eerst een bezoek brengen aan de tunneltjes van Cu Chi omdat de CIA ook had vermeld dat Kurtz in de Vietnamoorlog ten westen van Saigon samen met de Amerikaanse mariniers gevochten had.
In het toeristisch centrum werd op een schraal verlichte pancarde getoond hoe het tunnelsysteem was uitgebouwd.



De diepste gangen boden bescherming tegen de zwaarste bommen maar moesten boven het grondwaterniveau blijven en er diende een luchtverbinding aangelegd te worden met de buitenwereld.
Deze laatste werd dikwijls ingegraven in termietenhopen om niet op te vallen.



De tunnels waren in de jungle met bladeren gecamoufleerd en waren net breed genoeg voor de kleine en smalle Vietcongsoldaatjes terwijl de forse Amerikanen er vaak niet in geraakten ofwel klem geraakten meestal met dodelijke afloop tot gevolg.


Verder waren er bunkers voor verschillende doeleinden (overleg, eten, munitie-opslag, slapen…)
Buiten de tunnels (en soms ook erin) werden Amerikaanse indringers vergast op ingenieuze boobytraps met in hun buik scherp afgesneden bamboestokken of explosieven.



Wanneer Amerikaanse mariniers een Vietnamese deur inbeukten, werden ze vergast op een soort van slingerend nagelbed in twee stukken waardoor het onderste derde zich met des te meer kracht door de benen priemde wanneer het bovenste stuk in een paniekreactie van zich weggeduwd werd.

Waar in het War Remnants Museum de oorlogsmisdaden van de Amerikanen uitvoerig werden geëtaleerd, werden deze Vietcong-wreedheden wat protserig verkocht als slimmigheden waarmee Calimero de grote Reus wist te verschalken.

Foley vervolgde zijn weg zuidwaarts langs de nieuwe autostrade en aangekomen in de Mekongdelta nam hij de ferry in Cai Be tot Vinh Long.



Hij doorkruiste de brede armen van de Mekong, smalle kanaaltjes en moerasachtige meertjes.


De huizen waren gebouwd op palen en bijna alle boten hadden een rode drakenkop als voorsteven wat bij Foley associaties opriep met de plundertochten van de Vikingen maar in Vietnam is de draak een beschermer en brenger van macht en welvaart en geluk.



Op verschillende plaatsen stonden bamboeconstructies om vissen te vangen en om ze vers te houden.


Omdat hij Amerikaan was en er ook zo uitzag, werd hij tijdens de lunch aangeklampt door een traditioneel Vietnamees muziekensemble met twee vrouwen en een man voor zang, een man met een peervormige gitaar (dan ti ba) één met éénsnarige luit die met een houten plectrum bespeeld (dan pau) en een man met een maanvormige luit (dan unguy).
Bij momenten hevig gesticulerend, evoqueerden ze een liefdesverhaal dat niet goed scheen af te lopen.






Toen Foley meer uitleg vroeg, vertelde men hem via een tolk dat het ging over een knappe Amerikaanse die in Vietnam was geboren en verliefd geworden was op een Khmer van een rijke familie in de Mekongdelta.



De familie van de man had de relatie gesaboteerd en hem gedwongen te trouwen met een Khmer-vrouw die men voor hem had uitgekozen.
De gekrenkte lady had nadien haar geluk gezocht  in de Verenigde Staten en was daar getrouwd.
Korte tijd later migreerde ook de “Khmer-Vietnamees” naar de VS en belde haar om te zeggen dat hij nog steeds van haar hield doch ze weigerde hem nog te zien. Dit was het droeve eind van de Vietnamese song "the Lover".
Eén van de zangers beweerde dat het huwelijk van de Vietnamees in de Verenigde Staten op de klippen was gelopen waarna hij in dienst was gegaan bij het Amerikaanse leger.
Foley voelde hierbij een rilling over zijn rug lopen tegelijk met een donderslag die de volgende moessonbui aankondigde.
De zangeres verwees Foley naar Sa Dec waar het vroeger huis van de Khmer-familie nu dienst deed als politiebureau.

De vader van de Khmer-Vietnamees had het huis gekocht van een Chinees die voor zaken was geëmigreerd naar Singapore.



Het huis was inmiddels door de staat geconfisqueerd en deed dienst als politiebureau.
De vloertegels waren oorspronkelijk aangevoerd vanuit Frankrijk, de deuren waren versierd met prachtig houtsnijwerk en de hele woning ademde een semi religieuze atmosfeer.



Met veel moeite kon Foley de politie een aantal vragen stellen omdat die het beu waren dat het huis regelmatig werd bemonsterd omdat het enige bekendheid had opgebouwd via het lokaal schlagertje.
De naam van de oorspronkelijke bewoners was Kaing Varman, meer wist hij de politieman niet, en Foley begreep dat het om de familie van Kurtz ging.

De straat van het huis was half opgegeten door kraampjes van een fruitmarkt waar hij zich enkel liet verleiden door de zaadjes van de lotusbloemen en het exotische geurend vlees van de doerian.




Hoewel Kurtz misschien nooit in Cambodja had gewoond, toch was de ontdekking van zijn Khmer-wortels het enige aanknopingspunt voor Foley om verder op zoek te gaan.

Hij overnachtte in Can To en 's anderendaags heel vroeg liet hij zich voor 10 dollar inschepen op een ananasboot die 's middags terug zou keren naar een plaatsje vlakbij Chau Doc.



Aflevering 4

Zijn kompas wees naar Cambodja en hij hoopte via de “inner circle van de Mekong Delta people een spoor op te vangen van zijn doelwit.
De vrouw vertelde dat een tante van Kaing Varman in 1976 door de Rode Khmer was vermoord omdat ze ziek geworden was en onvoldoende hard werkte op de rijstvelden. Ze was voor de ogen van haar familie door een opzichter doodgeslagen.

Wat later legde ze uit aan Foley dat de drijvende markten op de terugweg waren.
In de loop van de laatste 10 jaar werden in de Mekong Delta heel wat nieuwe wegen en bruggen aangelegd waardoor het goederenverkeer meer en meer verschoof van het water naar het land.
Landbouwers zoals zij, die al eeuwen de kanalen van de Delta gebruikten voor het transport van hun producten, laadden hun boten vol met fruit en groenten en waren soms tot 8 à 10u onderweg om dan te dobberen op de "floating markets" tot hun ruim was leeggekocht.



Ze vertelde dat na de overwinning van Noord Vietnam een groot deel van de economie in het zuiden was ontwricht geraakt vooral omdat de intellectuele elite naar het buitenland was gevlucht en alle contacten en communicatie met het buitenland sterk werd ingeperkt.

Toch werd tot op vandaag Ho Chi Minh beschouwd als de vader des vaderlands ook voor de Zuid Vietnamezen.
Getuige daarvan dat hij in veel woningen aan de muur een ereplaats had gekregen in de buurt van de trouw- en familiefoto’s en religieuze symbolen.



De vrouw vertelde dat haar vader ambtenaar geweest was bij de Zuid-Vietnamese overheid met als gevolg dat de familie  gedurende 3 generaties geen lid kon worden van de Vietnamese communistische partij.
Toch was deze vrede in een ééngemaakt land voor haar belangrijker dan de naweeën van een oorlog waarbij haar familie voor een kleine 100 jaar bij de verliezers hoorde.

Ho Chi MInh werd in 1890 geboren als Nguyen Tat Thanh in het dorp Hoang Tru (bij Kim Lien).



Na zijn studie in de befaamde Quoc Hoc school verliet hij Vietnam om een wereldreis te maken.
In Europa raakte hij gefascineerd door ideeën van Marx en de linkse Franse intellectuelen en hij richtte communistische organisaties op in Parijs, Moskou en China.
Hij sprak vlot verschillende talen waaronder Chinees, Russisch, Frans en Engels.
IN 1941 keerde hij terug naar Vietnam waar hij de naam Ho Chi Minh (Brenger van Verlichting)  aannam en de Viet Minh oprichtte (Alliantie voor de Onafhankelijkheid van Vietnam).
Na de overwinning tegen de Fransen in Dien Bien Phu in 1954, werd hij de eerste president van de Democratische Republiek (Noord)-Vietnam.
Uiteindelijk konden ook de Amerikanen zijn guerrillatroepen niet onder controle krijgen en 2 jaar na hun aftocht werd Saigon door de Noord Vietnamezen ingenomen. Ho Chi Minh was toen reeds 6 jaar overleden.

Zowel hier in de Mekongdelta als op het Tonlé Sapmeer, waar Foley later zou passeren, kon je ook woonboten en “floating villages” op je weg vinden.



Zo’n huis werd drijvend gehouden door het op te binden met bussels riet of autobanden.




Op het einde van het moessonseizoen trad het Tonlé Sapmeer buiten zijn oevers en vergrootte het zijn oppervlakte van 2500 km2 tot ongeveer 12000 m2 in een soort communicerend vat met de Mekong die vanuit China en Laos, Cambodja doorkruiste.
De drijvende dorpen migreerden naar de overstroomde zone’s omwille van de betere omstandigheden voor visvangst die trouwens verantwoordelijk was voor de helft van de visproductie in Cambodja.


Foley vond het bevreemdend dat er haast nergens kunstmatige oevers werden gebouwd om overstromingen te voorkomen.
Maar misschien vertrok de Vietnamees of de Cambodjaan niet van het principe dat de rivieren per definitie grillig en onbetrouwbaar waren en dat men ze moest “inbinden “ en “temmen” om zich te beschermen tegen hun vernietigende kracht.
Men scheen hier de redenering om te draaien : het op en af gaan van het water was een natuurlijk en onveranderlijk gegeven en men zag vooral de opportuniteiten hiervan voor de rijstteelt en de visvangst.
In functie van de capriolen van het water, paste men zijn leefwijze aan en men bouwde drijvende huizen in plaats van hoge oevers.
Men kon zich trouwens afvragen of het aanleggen van dijken het waterpeil in de Mekong en het Sapmeer niet helemaal zou ontredderen en oncontroleerbare hoogteschommelingen zou creëren.
Leerde hij hier iets over de overlevingsstrategie van de Cambodjaanse Vietnamees Kurtz, die liever dan zich toe te vertrouwen aan de “indijking” van het Westers gezondheidszorgsysteem, eerder op zwerftocht ging maar om wat dan te bereiken?
Bracht hij zo niet het leven van duizenden mensen in gevaar?

In Chau Doc nam Foley de speedboot naar Cambodja.



De “ananasvrouw” had nog het adres meegegeven van een Cambodjaanse dame wiens vader vroeger een hoge diplomatieke post had gehad en die nu een zijdefarm runde in de buurt van Siem Reap.
Zij had zowel in het binnen- als buitenland een enorm netwerk en er was een kans dat ze iets van de verdwenen Vietnamees gehoord had tenminste als die zich in deze contreien bevond.

Bij de grenspost met Cambodja, bleek al gauw dat de mannetjes bruiner werden en niet alleen de taal maar ook het Sanskriet geschrift nu compleet onverstaanbaar was geworden.



Na meer dan 3u varen vanaf de grens, kuste de boot de oevers van de Mekong in Phnom Penh.
Foley werd begroet door Cambodjaanse mannetjes die met gevouwen handen en als een knipmes hun hoofd bogen en direct weer strekten.

Phnom Penh werd de hoofdstad van het Khmerrijk halfweg de 15e eeuw nadat Angkor was verlaten. De bewoners dreven vooral handel met Laos en China tot de 17e eeuw toen de plaats werd gereduceerd tot een buffer tussen de elkaar bestrijdende Vietnamezen en Thai.
Door deze laatsten werd Phnom Penh in 1772 met de grond gelijk gemaakt.
In 1863 kwam de stad onder Frans bestuur en het bleef zo totdat koning Sihanouk in 1953 de onafhankelijkheid uitriep.
Phnom Penh viel op 17 april 1975 in handen van de in het zwart geklede Rode Khmers van Pol Pot die de bevolking naar de beruchte Killing Fields (velden des doods) dreven.
Het werd in 1979 door de Vietnamezen bevrijd maar het zou nog 10 jaar duren voordat de hoofdstad weer autonoom was.

Vergeleken met Saigon was Phnom Penh een zuiderse stad : kleurrijk, chaotisch en wat vuiler, zo een beetje het verschil tussen Napels en Milaan maar dan een categorie armer.



Een wandeling langs de beroemde Sisowath Quay toonde hem een stad in drie versnellingen.



Het Koninklijk Paleis met daarnaast de Zilverpagode evokeerde reminiscenties naar de grote Khmer tijden met een foto van de king als verheerlijking van de grote leider (zonder macht) met daarnaast het tempelcomplex ter ere van Boeddha.




Naar de kustlijn toe werd de majestueuze grandeur doorbroken door een kitscherig monument dat recht van Las Vegas was overgevlogen.



Het jonge volk, vaak als koppel op hun rondgierende Honda's, de smartphone cultus en de westerse muziek in de bars reveleerden het streven van deze nieuwe generatie naar “the american way of life”.



Ergens “entre ces deux mouvements”, lagen verspreid eilandjes van nostalgie naar het Franse kolonialisme.



Tijdens een lunch in een donker houten restaurant moest Foley met een vergrootglas zoeken naar een Cambodjaans gerecht midden de cuisine Française.
Naast een verloren nummer van de Beach Boys kon hij nostalgisch meedromen van "Boum Boum" van Charles Trenet en de Franse chansons van Patricia Kaas.

In 1863 had Frankrijk, dat Zuid Vietnam had koloniseerd, Cambodja bescherming geboden in ruil voor economische privileges.
Het Franse protectoraat was uitgemond in volledige controle nadat een anti Franse opstand in 1880 was neergeslagen.
Frankrijk dwong Thailand het geannexeerde grondgebied van Cambodja terug te geven en ze investeerden in infrastructuur met als gevolg een economische heropleving.
Anderzijds hieven ze hoge belastingen en deden ze weinig om het onderwijs en de gezondheidszorg te verbeteren.
In1941 kroonden de Fransen de 19-jarige prins Norodom Sihanouk tot koning van Cambodja en gaven Japanse troepen toestemming zich in Cambodja te stationeren tijdens de Tweede Wereldoorlog.



"Uit dank "zetten de Japanners in maart 45 Franse ambtenaren in heel Indochina gevangen en spoorden Sihanouk aan om de onafhankelijkheid uit te roepen.
Toch verwelkomde Sihanaouk de Fransen toen ze in oktober 45 weer aan de macht kwamen doch vanaf 1952 begon hij een felle campagne waarbij hij de Fransen dwong om Cambodja de onafhankelijkheid te schenken.
Hij deed troonsafstand om politicus te kunnen worden en won diverse verkiezingen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten