Zondag 20 oktober
Het
lag er vol schedels en dijbeenderen.
Toen
er nog vlees aan hing, moet de stank verschrikkelijk geweest zijn.
Vanuit
deze catacomben was er op verschillende plaatsen een stenen trap die toegang
gaf tot het Monasterio di San Francisco.
Men
kon zich afvragen hoe men erin slaagde om die lijkengeur uit de kerk te houden.
Een
geheime gang zou ooit een verbinding geweest zijn met het Regeringspaleis maar die
opening was inmiddels dichtgemetseld.
“Ooit
zal ik de weg naar de macht in mijn vaderland terug openbreken”, fluisterde een
stem in een luchtstroom die tot in de nek van het koppel voelbaar was.
Britt
en Bob hadden de kloostergangen doorkruist die de half verslenste binnentuin
als een stenen vierkant in bedwang hield.
In 130 koorbanken in de galerij boven het schip hadden ze zich 130 Franciscanen voorgesteld met bruin-schurend boetekleed waarbij er bij een enkeling bloed tussen de benen drupte afkomstig van een stigmata-penetratie.
.
Britt
en Bob hadden als Antwerpenaren met genoegen vastgesteld dat er een hele zaal
vol kruiswegtaferelen verwees naar de inspiratie en de hand van Rubens en Van
Dijck.
Daarna
waren ze snel in de catacomben gedoken die tot 1810 hadden gefungeerd als
begraafplaats voor de lokale gemeenschap.
Het was hen een raadsel waarom hun Inca-contactpersoon zo vroeg op een zondagmorgen met hen had afgesproken in het Monasterio de San Francisco.
Hij
had hen uitgenodigd om een reis te maken door Peru in het licht van zijn geschiedenis
en de actuele chaos waarin het land verkeerde.
Hierbij
was het de bedoeling om zijn visie op het land in het westen te publiceren.
Voorwaarde
was geweest dat het opzet zou verlopen in het grootste geheim en dat de
publicatie op sociale media zou worden gelanceerd vanuit avatars.
Reden
hiervoor was dat publieke outing ook Britt en Bob, zelfs in Antwerpen, wel eens
een telefoontje zouden kunnen opleveren van de Peruviaanse inlichtingendienst
of maffia die zou weten te vertellen op welke school hun kinderen zaten.
Met
de Incastem op hun gehoorbeen, draaiden de journalisten zich bruusk om : ”Senor
Tupac, I presume. Is het omwille van die dichtgemetselde gang dat je in dit
luguber gat met ons hebt afgesproken?”
“En
om je onder te dompelen in de resten van de duizenden Inca’s die door die
smeerlap van een Francisco Pizarro zijn afgemaakt.”
“Dit
zijn toch geen Incabeenderen?” kwam Britt tussen.
“Klopt!”
antwoordde de Inca :”Hun lichamen werden tot voor 200 jaar zonder unieke tag in
deze putten gegooid om er te verrotten net zoals mijn volksgenoten; met dat
verschil dat vaak eerst hun handen waren afgehakt of dat ze zelfs niet in een
put of tombe geraakten omdat ze levend verbrand waren.”
“Waren
de Inca’s dan zo’n lieverdjes?”, vroeg Bob.
“Kom
mee, heb je goed gekeken naar “Het Laatste Avondmaal” van die
jezuïeten-schilder? Zie je wie Judas is?”
Britt
en Bob keken er naar als een koe naar een elektrische trein tot Tupac hen wees
op het schimmige duivelssilhouet achter het hoofd van de apostel-verrader.
“In
1532”, ging de Inca onverstoord verder :”kwam Pizarro met 168 manschappen Peru
binnen en er werd een afspraak geregeld met de toenmalige Incakoning Atahualpa
in Cajamarca.
Beide
hoofdmannen garandeerden elkaar dat de ander met het grootste respect zou
worden begroet en dat er geen enkel kwaad of belediging zou geuit worden.
Op
16 november verstopten de Spanjaarden zich rond het hoofdplein van Cajamarca
tot Atahualpa, die getooid was met gouden en zilveren sieraden, door blauw
geklede edelen op een draagstoel werd rondgedragen.
Hij
was vergezeld van meer dan 5000 mannen, deels ongewapend, deels voorzien van
knuppels en slingers.
Uiteindelijk
zou broeder Vicente de Valverde naar voor getreden zijn met twee vertalers, een
kruis en de Bijbel.
Atahualpa
zou volgens - de uiteraard Europese- historicus John Hemming in het boek
gebladerd hebben en het dan met een rood hoofd tussen zijn mannen op de grond
gegooid hebben.
Vermoedelijk
verwachtte hij een ander soort cadeau en vermits de Inca’s geen schrift hadden,
leek het hem waardeloos papier.
Maar
De Valverde schreeuwde :”Kom te voorschijn christenen! Te wapen tegen de
vijandige honden die Gods woord afwijzen.”
De
Spaanse cavalerie reed op de ontzette Indianen in en de Inca’s werden massaal
afgeslacht.
Pizarro
nam de Opper-Inca gevangen en sloot hem op in de Lokale Tempel van de Zon.
“Jezuïetenstreken”
mompelde Bob.
“Of
de Joden in Gaza” vervolgde Britt :”de zogenaamde rechtvaardige oorlog die alle
zin voor proportie verliest. Wat gebeurde er nadien met de Inca’s?”
“Geduld,
vrouwtje. Ik ga niet ineens alle wreedheden van de Spanjaarden op je bord
leggen. Ik neem aan dat je voor vandaag verzadigd bent.”
Even
later wandelde het drietal langs de imposante 19de eeuwse huisrijen langs de
autovrije straten van downtown Lima.
Op
de Plaza Major konden ze een horde toeristen vervoegen die zich vergaapten aan
de wekelijkse wisseling van de macht voor het Regeringspaleis.
“Je
was wel in je nopjes, veronderstel ik” zei Bob , “ toen de Spanjaarden hun
kolonie moesten afstaan aan de roodblauwe pakjes.”
“Wie
waren die republikeinen, denk je, toch geen Inca’s hoor en bovendien was ik toen
nog niet geboren.”
Intussen
waren ze langs de verkeersvrije Jiron de la Union beland op de Plaza San Martin
met in het midden het standbeeld van de gelijknamige Argentijnse vrijheidsstrijder.
“Aangewakkerd
door de Franse revolutie braken in het begin van de 19de eeuw overal
in Zuid-Amerika onafhankelijkheidsrevoluties uit”, zo vertelde Tupac :”Met als
bruggenhoofd Lima bleef Peru langer dan zijn buren in de greep van de
Spanjaarden tot generaal José Martin met een oorlogsvloot onder leiding van de Britse
admiraal Thomas Cochrane, Lima attaqueerde.
In
1821 riep Martin de Peruaans onafhankelijkheid uit.
Hij
beloofde vergaande sociale correcties en rechtvaardigheid en verhief alle
afstammelingen van de Inca’s tot volwaardige staatsburgers.
Om
de laatste de Spaanse royalisten in de
Andes te verslaan, vroeg Martin de steun van de Venezolaanse vrijheidsstrijder
Simon Bolivar die hij het presidentschap
van Peru aanbood.
Bolivar
was president van 1824 tot 1826 maar na zijn vertrek ontstond er een
machtsvacuüm.
Peru
kampte met verwoestingen, verwaarloosde akkers en voedselschaarste en van
Martin’s belofte om de schatplicht af te schaffen, het Quechua als officiële
taal te erkennen en de indianen volwaardig Peruaans staatsburger te maken,
bleef niets meer over.
Integendeel
er werd een grootscheepse aanval op de inheemse landrechten opgezet.
Na
de onafhankelijkheid telde Peru 35 presidenten tussen 1826 en 1865.
Er
volgden oorlogen met Spanje om 3 guano- of vogelpoep-eilanden, met Chili
omwille van zoutwinning in de grensstreek maar vooral economisch geraakte Peru
nooit in rustig vaarwater terwijl conservatieve burgerregeringen en militaire
junta’s elkaar afwisselden.
Al
wat Peru vanaf dat moment nog cadeau kreeg van het buitenland, was ook niet om
van te smullen : de militaire junta met steun van de Amerikanen, Fujimori van
de Japanners en recent de maffiabendes die de grens overstaken vanuit Venezuela
en Colombia. En tegenwoordig komen de Chinezen onze mijnen leegzuigen.”
“Maar
Peru terug aan de Inca’s, dat is toch een beetje sentimenteel en totaal niet
realistisch” trachtte Britt zijn drammerig betoog te onderbreken :”En trouwens
wij zijn ook Europeanen.”
“Hier stond tot 2004 een standbeeld van Pizarro”, wees de Inca naar een groen pleintje waarbij hij Britt’s opmerking negeerde :
"Toch eentje van jullie kliek die van zijn voetstuk is gehaald “ klonk het fijntjes.
“Ik
heb ergens gelezen dat je vriend Pizarro gehuwd was met Inés Huaylas Yupanqui,
de dochter van de Inca-keizer Huayna Capa en twee kinderen had.”, probeerde Bob
de Inca schaakmat te zetten.
Maar
Tupac vervolgde : “Het gaat niet alleen over de Inca’s en zeker niet over de
bastaarden die de Spanjaarden bij onze vrouwen verwekt hebben maar als jullie iets
willen leren over Peru, moeten we heel ver teruggaan.
Wist
je dat er al zeer ontwikkelde beschavingen waren in Peru vanaf ruim 3000 jaar
voor Christus, voor de Inca’s het Rijk van de Vier Windstreken vestigden?
Kom,
ik neem jullie mee naar Paracas om morgen over de Nazca-lijnen te vliegen.”
“De
landingsbanen van de goden-astronauten zoals Von Daniken in zijn boek heeft
aangetoond” wachtte Bob op een vette reactie van de Inca.
Maar
de indiaan keek hem indringend aan : “Daarover zal ik je morgen alles
vertellen.
Maar
eerst wil ik jullie nog vergezellen naar de Parque del Amor in Miraflores, de
elitewijk van Lima. Is more “your cup of tea” vermoed ik : “Trouwens na de thanatos
van deze morgen ben ik jullie wel wat
eros verschuldigd, niet?”
Maandag 21 oktober
De
kamer in La Haciënda Paracas liep uit op een balkon, een zwembad, een strook
pappig zand en de zee.
Maar haar belangrijkste asset bestond erin om Bob en Britt weer wat privacy te geven door Tupac een verdieping lager te parkeren.
“Toch
wel een rare snuiter die Inca”, opende Britt de volgende morgen aan het ontbijt
:“Zou hij werkelijk afstammen van de Incakoningen?”, ging Bob verder :”Misschien
is de theorie van Von Daniken nog geloofwaardiger dan heel zijn waanzinnig
opzet om de Inca’s weer aan de macht te brengen.
Of
misschien is mijn verstand te klein. Ik ben maar een Antwerpenaar…”
Een
uur later was het trio weer verenigd op de speedboot naar de Ballestas
eilanden.
Tupac
profileerde zich naar het koppel direct als een ervaren ornitholoog waarbij hij
het Spaans en gebroken Engels van de gids terugduwde in de krakende microfoon.
Hij had het over de vogelgriep die het jaar voordien 90% van het bestand
geëlimineerd had.
Van
de zogenaamde Humboldt aalschovers en pelikanen, kwam hij bij de pinguïns wiens
levenslange monogamie hij de hemel in prees.
“Ik
dacht dat de Incakoningen toch konden beschikken over een setje minnaressen”
viel Bob hem in de rede.
“In
deze queer-tijden is het belangrijk het klassieke gezin als hoeksteen van ons
volk te consolideren. Als de katholieken ons iets geleerd hebben, is het de
noodzaak van een strenge moraal al konden hun pastoors zelf niet met hun poten
van de misdienaars blijven.”
“Je
kan een mannelijke zeeleeuw herkennen aan hun dikke kop en bovenlijf “ ging hij
onverstoord verder toen het beest hen vanop een rotspartij zat aan te gapen.
“Zo’n
mannetje moet zich vetmesten voor hij de strijd aangaat met zijn rivalen, een
beetje zoals de Japanse sumo-worstelaars.
In
een gevecht op leven en dood, druipt de verloren zeeleeuw fysiek en mentaal
geschonden af naar “Looser’s Island” terwijl de winnaar de zware taak wacht om
10 tot 15 wijfjes te bevruchten maar tegelijkertijd ook nieuwe rivalen op
afstand te houden.
Gedurende
twee maand is dit zo’n intensieve bezigheid dat hij geen tijd heeft om achter
voedsel te gaan waardoor hij na de voltooiing van zijn opdracht uitgemergeld
neerploft op “Winner’s Island” om zich op te fokken voor de volgende grote
confrontatie met zijn mannelijke rivalen.”
“Zou
me best ok voelen als zeeleeuw”, probeerde Britt de atmosfeer wat te
verluchten.”
“Tja
maar als ik gewonnen heb, ga je wel moeten verdragen dat ik met andere madammen
de koffer induik”, reageerde Bob ;”Daar gaat je monogamie, Inca.”
“Je
begrijpt het niet” antwoordde Tupac :”De vrouwelijke zeeleeuwen, dat is het
volk, de mannetjes maken elkaar af om over het volk te heersen.”
“Indeed
“, zei Bob: “ waren er geen twee halfbroer Inca’s in een machtsstrijd
verwikkeld toen je vriend Pizarro op de proppen kwam. De derde leeuw is met de
vrouwtjes gaan lopen.”
“Klopt,
dat is onze grote fout geweest en ondertussen ben ik als Inca al zo’n 500 jaar
op Looser’s Island mijn wonden aan te likken maar nu ben ik klaar voor het
nieuwe gevecht.”
”Ik
dacht dat er tot voor kort nog iemand wou terugkomen van Looser’s Island.”, sprak
Britt.
“Wie?”
“Fujimori.”
“Die
Japanner?
Het
was nog niet erg genoeg dat de Spanjaarden hier amok kwamen zaaien, dat er ook nog
een Japanner het voor het zeggen kreeg.
“Hoe
is het zover kunnen komen?” vroeg Britt.
Tupak
zuchtte: “ Wil je het echt weten?”
Britt en Bob knikten.
“In
de jaren ’80 waren er hevige sociale conflicten die met de opkomst van de
guerrillabeweging “Lichtend Pad” een terroristisch karakter kregen met duizenden
doden op hun conto.
In
1968 was de democratisch verkozen president Fernando Belaúnde Terry afgezet
door het leger maar na twaalf jaar militaire junta kwam de afgewezen zeeleeuw
terug als president.
Maar
naarmate de onvrede bij de massa toenam, werd zijn regering repressiever en
moest hij in 1985 de plaats ruimen voor Alán García die aankondigde dat Peru de
terugbetaling van zijn buitenlandse schulden zou beperken tot 10% van zijn
exportinkomsten.
Na
een aanvankelijk opverende economie, kwam Peru na twee jaar in liquiditeitsproblemen
met hyperinflatie en spectaculaire daling van de koopkracht als gevolg.
Ook
omwille van corruptie, afpersing en schendingen van mensenrechten moest García
aftreden.
In
1990 draaiden de verkiezingen uit op een duel tussen de
schrijver-Nobelprijswinnaar Mario Vargas Llosa en Alberto Fujimori, oud-rector
van een landbouwuniversiteit.
Terwijl
Llosa een groot deel van zijn populariteit verspeelde door een alliantie aan te
gaan met de bestaande conservatieve partijen, reed Fujimori met een tractor
rond in de sloppenwijken om campagne te voeren.
Fujimori
won tegen alle verwachtingen in.
In
zijn eerste ambtstermijn kon hij zijn populariteit nog staande houden door de gevangenneming
van Abimael Guzman, de mythische leider van Lichtend Pad en ook door het
herstel voor Peru van de internationale connecties.
Doch
gaandeweg en vooral tijdens zijn tweede ambtsperiode werd zijn stijl meer
autocratisch en hij benoemde als hoofd van de nationale inlichtingendienst, een
zekere Montesinos met een curriculum van fraude, drugs- en wapenhandel en
leider van doodseskaders.
Toen
geheime tapes uitlekten van corrumperende gesprekken van Montesinos met
belangrijke personen, sloegen Fujimori en zijn gestapo-kompaan op de vlucht
naar “Loser’s Island”.
Montesinos
werd opgesloten in een gevangenis die hij zelf had laten bouwen terwijl
Fujimori eerst rustig in Japan vertoefde en daarna in Chili dat hem in 2007
uitleverde aan Peru waar hij voor jaren op het eiland “Detentie” werd
opgesloten tot zijn dood ongeveer anderhalve maand geleden.
Maar
blijkbaar zijn er ook wel zeeleeuwen die het niet geleerd krijgen en één van
hun nakomelingen het strijdperk insturen!
Zo
heeft die crimineel zijn dochter gestuurd voor de presidentsverkiezingen van
2011 die ze maar nipt verloor.
In
het apocalyptisch decor van afgebeten grotten, opgeschrikt door repetitieve
vogelstormen, draaide de vadsige mannetjeszeeleeuw zijn kop naar de kiekende
toeristen.
“Wie
denken jullie dat ik ben! Dat Incaatje daar dat de pedalen verloren is of
iemand van de Fujimori’s?
Of Boris Johnson
misschien of Donald Trump? Ik ben er sneller dan je denkt.”
In de namiddag werd het gezelschap naar Pisco gebracht voor een vogelperspectief van de zogenaamde Nazcalijnen, een reeks van reusachtige figuren op het woestijnoppervlak geprint, sommige meer dan 100 m lang.
Het
waren voorstellingen van dieren, bloemen, abstracte figuren en mensen.
Ze
waren vervaardigd door de bovenste laag van de woestijnbodem te verwijderen en
de lichtere onderlaag bloot te leggen en werden toegeschreven aan de
Nazca-beschaving uit het eerste millenium voor Christus, omdat dezelfde figuren
ook op hun keramiek waren aangetroffen.
“Wie
heeft ze ontdekt?” vroeg Britt.
De
gids vertelde dat Maria Reiche, een Duitse wiskundige en archeoloog, in 1932
naar Peru trok als vertaler om te werken voor Paul Kosok, een irrigatie-expert
die destijds als eerste vanuit een vliegtuig de lijnen had opgemerkt ten
noorden van het huidige Nazca.
Toen
ze in 1942 een keer met hem meevloog, merkte ze tot haar ontzetting dat één van
de dieren maar 9 vingers had net zoals zijzelf nadat één van haar vingers
omwille van een ontsteking was geamputeerd.
Dit
was de trigger voor haar roeping om het geheim van de Nazcalijnen te
ontcijferen.
Ze
meende dat de Nazcalijnen deel uitmaakten van een astronomische kalender zoals
ze beschreef in haar boek “Mystery on the Desert”.
Volgens
anderen duidden de figuren op de droge vlakte, de locatie aan van aquifers
(watervoerende bodemlagen) en nog anderen vermoedden een verband met
vruchtbaarheidsriten of met de verering van de bergen.
“Erich
von Däniken” liet de Inca als een zware patattenzak midden het gesprek
neerploffen :”èén van de meest onderschatte wetenschappers van deze planeet.
Natuurlijk hebben de Nazca’s de figuren uitgegraven maar dat konden ze alleen
met de hulp van de goden en ze kregen die hulp omdat zij en al hun
afstammelingen inclusief de Inca’s het uitverkoren volk zijn van de zonnegod.”
“Toen
ik student was, waren er verschillende van mijn vrienden die von Däniken geloofden”
antwoordde Bob :” maar in onze streken is hij gecatalogeerd onder de
pseudowetenschappers.
Trouwens,
ik vind hier toevallig via chat GPT een artikel dat een zekere Julian Nott een
luchtballon heeft vervaardigd met de stoffen en technieken die toen beschikbaar
waren, als bewijs dat die zeer inventieve beschaving in staat moet geweest zijn
om van bovenaf hun kunstwerken bij te sturen en te beoordelen.”
“Weet
je hoe lang die ballon in de lucht gebleven is? Vijf minuten!” en Tupac liet
geen ruimte voor een wederwoord :“In jullie contreien is men zich nog niet
bewust van de internationale samenzwering tegen alle Amerikaanse, Aziatische en
Afrikaanse etnieën die niet gestoeld zijn op het Grieks-Romeins-Christelijk
denken.
Ik
heb von Däniken zelf twee keer ontmoet en ik kan je zeggen dat hij een ton
argumenten heeft en heel goed weet waar hij mee bezig is.”
Tupac
was bij zijn betoog wat rood uitgeslagen en ze arriveerden op dat moment net op
tijd in de luchthaven om de plots heel gênante sfeer af te koelen.
In
het vliegtuig had Tupac zichzelf wat verbannen naar de achterste rij terwijl
Bob net niet te laat was om nog 5 figuren te spotten en er van vier een foto te
trekken.
Britt
trachtte zich sterk te houden om niet te braken tijdens de pirouettes van de
piloot.
Toch
was zij het die nadien de pijnlijke discussie een andere wending gaf :”Of de
goden nu kosmonauten waren of zij de Nazca’s hebben geholpen om in de woestijn
van Peru deze iconische figuren te tekenen, weet ik niet.
In
elk geval heeft iemand begrepen dat de samenhang der dingen pas zichtbaar is
vanop een afstand en vanop grote hoogte zijn esthetiek prijsgeeft.”
Over
von Däniken werd verder in alle talen gezwegen en toen ze na de lange busrit
van Paracas naar Lima voor die avond afscheid hadden genomen van Tupac, rondde
Britt het Incahoofdstuk af met en kwadratering van haar quote van die morgen :”
Een heel rare snuiter.”
Dinsdag 22 oktober
Toen
ze na hun vlucht vanuit Lima, de vlieghaven van Arequipa verlieten, vreesden ze
even dat het bontkleurig welkomscomité voor hen bestemd was met als gevolg het
doorbreken van het geheim karakter van hun missie.
Maar
de trompetten en het slagwerk, geflankeerd door twee steltenlopers, traden op
voor een groep schoolverlaters die net hun diploma hadden behaald.
Die
namiddag werden ze door een groepje stoere arequipeños meegenomen voor een raft
op de Chili-rivier.
Eén
uur voordien had Bob het nieuws gekregen dat zijn dochter besmet was met covid
met een ernstige hartaandoening als gevolg.
Het
gevecht met de rotsen en het wilde water, was er één van zijn dochter met een
microscopisch klein beest.
Voor de Inca stond het afvaren van “zijn” rivier gelijk met de strijd om zijn land terug te winnen en voor het meisje dat mee met het drietal in de boot was gestapt, voedde het wild opspattend nat haar angst om uit de boot te vallen.
De
stuurman bleef instructies roepen als een op hol geslagen voetbaltrainer met
dit verschil dat de fun nog hoger opspatte dan de Chili druppels.
Britt
had deze keer geen last van nausea en was helemaal mee, daarna ook Tupac en het
meisje en tenslotte ook Bob die zijn vreugde helemaal geconsolideerd zag toen
hij na de rafting het nieuws kreeg dat de toestand van zijn dochter
gestabiliseerd was.
In
het openlucht-restaurant op de rooftop van het hotel had de dienster het
gereserveerd tafeltje aan een ander gezelschap verpatst.
De
Rioja, die Bob bestelde, bleek niet in voorraad en de Peruaanse serveerde het
voorgerecht en het hoofdgerecht op hetzelfde moment.
Bob
kreeg een beetje de wubben maar Tupac nam direct de verdediging op van het
meisje vermoedelijk omdat ze uitgesproken Inca-gelaatstrekken had en gespaard
was gebleven van Spaanse genen.
Toen
het meisje zich met de tranen in de ogen verontschuldigde, kreeg ook Bob
compassie met haar en hij verwees naar de baas van het restaurant die zijn
personeel beter moest opleiden.
“Vermoedelijk
Spaans bloed die kerel” maakte Tupac een overbodige en irritante opmerking maar
er viel niet te ontkennen dat Arequipa groot was geworden tijdens de
kolonisatie met een overwegend Spaanse bevolking en sterke Europese tradities.
Arequipa lag in een vruchtbaar land dat tussen de woestijn en de bergen zat
ingeklemd.
Vroeger
was het een belangrijke halte geweest op de transportroute tussen de
zilvermijnen in Bolivië en de kust.
De
gebouwen waren er opgetrokken uit het zilverwitte gesteente dat was uitgebraakt
door de Volcàn Misti, één van de drie vulkanen die zich op de achtergrond van
Arequipa verheffen.
De
arequipeños zijn een trots onafhankelijk volk en beschouwen hun stad als een
plek die losstaat van en verheven is boven de rest van Peru.
Een
legende vertelt de Inca Mayta Capac tijdens één van zijn reizen zo geraakt was door
schoonheid van de plek dat hij zijn gevolg gebood om te stoppen met de woorden
ari quipay, Quechua voor “ ja laten we hier blijven.”
“Laten
we hier blijven“ kwam Britt tussen om het onaangenaam assessment van het
restaurant te couperen.
Ze
wees naar het uitzicht op de Piazza de Armas waarvan één zijde in beslag was
genomen door de façade van de kathedraal, de andere door zuilengalerijen van
drie verdiepingen.
Palmbomen,
oude gaslantaarns en een Engelse tuin met een fontein van witte steen, sierden
het plein, een verzamelpunt voor politieke bijeenkomsten, demonstraties en
festiviteiten.
In
2002 richtte een aardbeving aanzienlijke schade aan maar de meeste historische
gebouwen waren weer gerestaureerd.
Tupac
zag met gemengde gevoelens de Moorse stijl en de adem van 450 jaar Spaans
kolonisatie maar hij waagde het niet de esthetiek van het plein te verkrachten.
Met dank aan :
Insight Guide Peru
De onberispelijke reisorganisatie Evaneos/Vamos Expeditions
en de schitterende gidsen die met eindeloos geduld mijn vragen bleven beantwoorden
Mijn partner-reisgenoot, Els, die evenveel Vargas Llosa
heeft gelezen als ik heb geschreven aan de blog
Geen opmerkingen:
Een reactie posten