Dinsdag 13 december
De vroege vogels lieten hun morgendutje om in dialoog te gaan met de opkomende zon.
Vermits er op het eerste zicht geen water was in de woestijn en ook geen inlanders die iets konden vertellen over hun land, waagde een groot deel van de groep een decadent ritje “fun driving” of in dit geval “dune bashing”.
Ook in de Westerse bevolking waren rollenpatronen blijkbaar nog niet helemaal uitgedoofd, getuige de uitsluitend vrouwelijke campingplakkers die liever hun roman verder lazen dan te genieten van een kermis in het zand.
De chauffeurs trokken alle KK’s (KamelenKracht)
uit hun motor om zwierend en schurend het weerbarstig woestijnzand te
verschalken en zo de top van de duinen te bereiken.
Sommige chauffeurs hadden een herkansing nodig
waardoor ze lichtjes in hun eer waren gekrenkt.
Erger werd het toen een driver na vier pogingen
er helemaal niet in slaagde de duin net boven het tentenkamp te bedwingen en
zijn blik werd bijna glazig terneergeslagen toen Niels zijn failure aan het
filmen was.
Maar het kon nog erger.
De chauffeur van Landcruiser twee durfde bijna
niet uit zijn wagen komen nadat zijn collega’s het special equipement onder
zijn wielen hadden geschoven en een groot deel van de Belgen twintig minuten
had geduwd om het vehikel te verlossen van het wurgende zand.
Tot verbazing van de groep waren er toch mensen
in een weliswaar quasi leeg toeristisch ressort met een woestijnwei vol oryxen,
kamelen die wachtten op “tourists to carry and pay” en warempel een zwembad
onder de palmbomen.
Een echte local begon even later één van de
chauffeurs uit te schelden omdat hij over de duinen een traject had genomen te
dicht bij het gras.
Passagier Erik verstond niets van het Arabisch
geruzie maar kwam op het lumineuze idee het tafereeltje te fotograferen.
De decibels gingen nog een stuk de hoogte in en
de chauffeur bleef dezelfde onverstaanbare quote herhalen tot de local kwaad
verder reed.
“Die man dacht dat je een foto genomen had maar
ik heb hem verzekerd dat dit niet zo was..”
Erik gaf zijn misstap toe en begreep de local’s
kwaadheid ook omwille van het traject want de woestijnbewoners zien misschien
wel graag de valuta van toeristen binnenkomen maar willen toch ook respect voor
“hun” woestijn.
Vandaar ging het naar Sur, tot in de 20ste
eeuw één van de belangrijkste havens van Oman voor de handel met Oost-Afrika..
De groep werd binnengeloodst in een soort
scheepswerf, de enige in Oman waar ze nog op ambachtelijke wijze houten
vissersboten maakten, de zogenaamde “dhow’s”,
Paul vroeg zich af of het een toeristische
attractie was dan wel een productie van boten op bestelling die zich
daadwerkelijk in het water lieten zakken.
“Misschien op bestelling van rijke Arabieren
zoals ze bij ons old timers kopen”, zei Ria.
“Het Arabisch schiereiland wordt vaak
geassocieerd met dorre woestijn", zo vertelde Tim, “maar de geschiedenis, de
handel en cultuur speelden zich voornamelijk af langs de kusten met connecties
vooral met Perzië, India en Afrika.
Stoffen, kruiden, paarden en slaven werden
verhandeld in de havens aan de Perzische Golf, de Rode Zee en de Indische
Oceaan en meer recent vervangen door de lucratieve olie- en gasindustrie.
Reeds rond 5000 voor Christus speelde het
Arabisch schiereiland een belangrijke rol in de ontwikkeling van de oude
beschavingen.
Zo zouden de Feniciërs aanvankelijk zowel hun
zeevaart-expertise als de ontwikkeling van het alfabet, in hun oorspronkelijke
standplaats Sur hebben gerealiseerd.
De Omani zouden de eersten geweest zijn om de
Indische Oceaan over te steken.
Gedurende vele eeuwen zeilden hun schepen tot
in Indonesië, Zuid-China, Sri Lanka, Madagaskar en Zanzibar.
Connecties met India en Perzië leidden
enerzijds tot territoriale en etnische spanningen maar gaven ook een boost aan
de verspreiding van nieuwe inzichten in de astronomie, filosofie,
wiskunde, astrologie en andere wetenschappen en daarbij kwam ook het delen van
culturele rijkdom.
Toen de Portugees Vasco da Gama in 1498 Kaap De
Goede Hoop rondde, duurde het nog geen 10 jaar voor Portugal de havens van
Hormuz, Sohar en Muscat had veroverd en daarna gedurende een eeuw de controle
verwierf over de zeehandel
in de Golf en een groot deel van de Indische Oceaan tot India (met Goa) en
Afrika (met Zanzibar).
Vanaf 1630 slaagden Omaanse leiders erin om de
Portugezen te verdrijven eerst uit Muscat, om dan de controle te verwerven over
de zeevaart van de Perzische Golf tot Zanzibar en Mombassa.
In het midden van de 18de eeuw, ontstond er een
toenemende rivaliteit met de Perzen toen die onder Nadir Sjah in 1742 Muscat
innamen.
Maar nog geen twee jaar later werden ze weer
verdreven door een verenigd Omaan dat in westelijke richting meer en meer
concurrentie kreeg van de opkomende Arabische havens van Ras al Khaimah en
Sharjah onder de Qawasim dynasty.
Maar de Britten die hun handelsbelangen in de
Perzische Golf wilden veilig stellen, sloten een verbond met de Omani en
bestempelden de Qawasim als piraten waardoor ze een excuus hadden om hun
schepen te vernietigen en weer de
controle te verwerven in de Perzische Golf.
In 1935 tekenden de heersers van de opkomende
havensteden Sharjah, Ajman, Abu Dhabi en Dubai onder druk van de Engelsen een
vredesverdrag waarbij ze afzagen van onderlinge strijd en tegen externen door
de Britten werden beschermd.
En dat was nodig want zowel de Perzen, de
Ottomanen, de Duitsers, de Fransen en de Russen toonden meer dan gewone
belangstelling voor de Perzische Golf.
De Britten waren altijd een trouwe bondgenoot
en beschermheer van Muscat geweest maar na de dood van sultan Ahmed bin Said,
de stichter van de huidige Al Bu Said dynasty, in 1783 en mede door de opening van het
Suez-kanaal in 1859 en de afschaffing van de slavenhandel, was het internationaal
impact van Oman langzaam in verval geraakt.
Het was Sultan Qaboos die vanaf 1970 het land
deed floreren in een nieuw elan” aldus de geschiedenisles van leider Tim die
hen daarna introduceerde in het Sur Sea visrestaurant.
Bonito was de naam van de plaatselijke vis die
de magen van de Belgen binnenzwom en hun smaakpapillen in culinaire extase
bracht.
Die nacht droomde Elodie dat bij een olieboring
in de Oostelijke Hajar, zand mee opgepompt werd en er werd een soort stent
geplaatst doch het werd erger toen men er niet in slaagde het opwellende water
weer naar beneden te pompen.
Toen men de druk verhoogde, raakte het water
gecontamineerd en bovendien kwamen er ongewild gassen vrij die elk ogenblik
konden ontploffen.
Toen schrok Elodie wakker en haastte zich naar
het toilet.
Tim had die avond voor het avondmaal uitgelegd
wat de voorwaarden waren om een olieveld te exploiteren:
1.
olie
vormt zich vanuit de transformatie van koolstofmoleculen in organisch materiaal
(moedergesteente) diep in de grond op 100-150 graden; in geval het materiaal
alleen plantaardig is, wordt gas gevormd; indien ook marine plankton aanwezig
is, wordt het eerder olie; steenkool wordt gevormd op lagere diepte (rond 800
m) en nog meer aan de oppervlakte is er vorming van turf
2.
gezien
olie lichter is dan water, heeft het spontaan de neiging naar boven de
diffunderen; dit impliceert dat er een soort afdichtende laag aanwezig moet
zijn (zout of kleilaag) die de migratie van olie uit het moedergesteente naar
boven tegenhoudt
3. een poreus gesteente kan olie en/of
gas vasthouden. wanneer dit gesteente aangeboord wordt, kunnen olie en gas via
dit poreus netwerk naar de boorput stromen, en zo naar de oppervlakte
4. de afdichtende laag moet een soort koepelvorm
hebben zodat de olie niet weg kan lekken, en als het ware ‘gevangen’ gehouden
wordt
“Hoe kan men opsporen waar mogelijks olievelden
zich bevinden?”, vroeg Ria.
“Men gebruikt eigenlijk gelijkaardige technologie als de NMR (nucleair magnetic resonance) in de geneeskunde.
Op het land gaat men vrachtwagens met een
speciale plaat ter plaatse brengen.
Die plaat genereert trillingen in de grond
waardoor seismische energie diep in de bodem wordt geduwd.
Een heel netwerk van microfoons in de omgeving
vangt dan een signaal op van de energie die wordt teruggestuurd.
Deze “ big data” worden binnen complexe computeralgoritmes
geanalyseerd en zo kan men redelijk nauwkeurig de samenstelling van de
verschillende bodemlagen reconstrueren.
Maar de analyse van zo’n opname kan gerust tot
een jaar oplopen.
Aanvankelijk bestudeert men eerder ver uit
elkaar gelegen seismische profielen (tweedimensioneel) en op basis van deze
gegevens gaat men dan downdrillen naar aardprofielen op kortere afstand bv tot
25 m (driedimensioneel).
In de zee is de opsporing van olie nog veel
complexer: met speciale technieken duwt men luchtbellen in het water en men zal
dan met tot zes km lange slangen in het omgevende zeewater, het effect van deze
manipulaties proberen te registreren.
Indien men mogelijks interessante locaties voor
olie of gasboring heeft geïdentificeerd, zet men een proefboring op.
Op het land kost een ondiepe boring al gauw vijf
à tien miljoen dollar maar voor boringen in de zee heeft men nood aan
boorplatforms waardoor de kost kan oplopen tot honderden miljoenen dollars.
Zo’n proefboring zou gemiddeld gezien succesvol
zijn in een derde van de gevallen.”
“Kan je iets vertellen over de hele hetze rond
schaliegas?” vroeg Carl.
“Schaliegas wordt ontgonnen uit een gesteente
van slechte kwaliteit waardoor het noodzakelijk is om dit te breken en hiervoor
zijn ook soms chemicaliën noodzakelijk”, antwoordde Tim.
“Dit kan onstabiliteit en verschuiving in de
ondergrond veroorzaken met zelfs lichte aardbevingen tot gevolg en daarnaast
ook een risico op verontreiniging van het drinkwater als de procedures niet
correct worden uitgevoerd.
Daarom was schalie-ontginning tot voor kort in
het Verenigd Koninkrijk verboden maar anderzijds gebeurt het wel op grote
schaal in de Verenigde Staten waar hierrond minder strenge regelgeving bestaat.
Trouwens in de VS is alles wat zich tot
kilometers diep in jouw stuk grond bevindt, ook jouw eigendom. Vandaar dat er
soms kleine bedrijfjes zijn die olie oppompen en verkopen.
Uiteindelijk heeft met betrekking tot ontginning
van olie en gas, elk land zijn eigen wetgeving en reglementering.”
“Hoeveel olie wordt er per dag ongeveer
opgepompt en hoe lang strekt nog de voorraad om in onze energienoden te voorzien”,
vroeg Ria verder.
“In Oman worden ongeveer 1 miljoen vaten olie per
dag geproduceerd.
Met betrekking tot de tweede vraag kan ik
zeggen dat er momenteel nog een voorraad gas ter beschikking is voor 250 jaar,
dit los van de klimaatdoelstellingen die op termijn fossiele brandstoffen
willen weren.
Maar je moet ook weten dat de technologie voortdurend
evolueert en dat, wat vroeger onontginbaar was, door nieuwe technologieën wel
kan worden geëxploiteerd.”
“Waar en hoe is de olie-industrie eigenlijk
ontstaan?” was de volgende vraag toen iedereen honger begon te krijgen.
“In
Indonesië was de olieproductie in de jaren 1930-'40 de voornaamste
reden voor de Japanners om het land te bezetten.” vertelde Erik die een boek
aan het schrijven was over dat land.
Tim ging verder :”Olieboringen in deze regio zijn
voor de Tweede Wereldoorlog opgezet door de Turkish Petroleum Company als een
joint venture met onder meer Shell, BP en Deutsche Bank.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het aandeel van
Deutsche Bank overgenomen door de Fransen terwijl de Amerkanen vrij spel kregen
in Saoudi-Arabië.
Dit concern was de start van wat nu Petroleum
Development Oman is, Oman’s grootste olie-producent.
Tim
had het nog over alles wat er mis kon lopen bij boringen en de ontginning van
olie zonder te beseffen dat hij hiermee het onbewuste van Elodie infiltreerde
en exciteerde toen het gas in haar darmen die volgende nacht begon te kolken.
Woensdag 14 december
Het leek een zelfde ochtend als de dag voordien.
Zoals de dag voordien had keukengekletter een
half uurtje voor zonsopgang ongeveer de helft van de groep wakker geblazen.
Het waren de zevenslapers die zich op de
ontbijttiming van acht uur afgesteld hadden maar op dat ogenblik konden ze nog
net de laatste spiegeleitjes koud verorberen en waren de anderen al begonnen
met de opruim van het kamp.
Het was natuurlijk geen zelfde ochtend als die
morgen voordien in het woestijnzand en daarbij nog op geen enkele wijze te
vergelijken met een normale ochtend in een normaal bed in Oman of in België in
de week of in het weekend maar niets deed vermoeden dat de dag en de nacht en
de ochtend van de volgende dag er voor Erik totaal anders zouden uitzien.
De groep werd gedropt in een idyllisch bergdorpje
waar ze door de plaatselijke Omani schoenloos werden neergepoot op een
prachtige mat die enkele minuten later in het midden mondjesmaat werd gevuld
met manden vol appelen, peren, granaatappels, bananen en dadels.
De mannen werden verondersteld in een
yogahouding te gaan zitten waarvan Tim al onmiddellijk zei dat het niet lang
vol te houden was.
Belangrijker was dat je het intussen gesneden
fruit met je rechterhand naar je mond moest brengen wetende dat ook de koffie enkel
in de rechterhand kon worden gedronken.
Deze traditionele “kahwa” was gemaakt van
groene koffiebonen en gearomatiseerd met kardemon.
Wat onze Belgen niet wisten, was dat er in
principe werd bijgeschonken tot de gast het kopje zachtjes over en weer liet
wiebelen.
Toen de jongeman met het witte kleed en de muts
Caroline en Erik nog een kopje bijschonk met de terloopse melding dat je na
vijf van die kopjes in geen 24 uur nog zou slapen, werd de vraag naar kardemom
onmiddellijk stopgezet.
Misschien was hij ongeduldig geworden omdat er
niet gewiebeld werd of was het gewoon maar een truuk geweest om niet te moeten
toegeven dat de kan al leeggedronken was.
De groep slenterde langs steegjes en een oude
boom het dorpje uit en slingerde mee op de boordsteen van een falaj die uitkwam
in een klein waterreservoir waarvan Eric een foto nam.
Toen hij een stap achteruit zette om het waterbekken
vanuit een andere hoek op pellicule vast te leggen, stapte hij in het ijle en
in een reflex om niet naar beneden te vallen, klampte hij zich met beide handen
vast aan de rand van het muurtje doch zijn rechterhand moest lossen waardoor
hij met zijn volle gewicht op zijn rechterzij een kleine drie meter lager
belandde.
Niemand had de val gezien maar wel gehoord als
een doffe klap die een golf van ontzetting door de groep joeg.
Indien Erik buiten bewustzijn geweest was, zou
het waarschijnlijk erg kort geweest zijn maar hij herinnerde zich dat de wereld
er een moment uitzag als een overbelichte foto en dat hij vooral pijn had ergens aan zijn crista iliaca, zijnde de bovenrand van zijn rechterbekken.
Katrien en Paul, beiden arts, hadden
onmiddellijk aan zijn zijde postgevat en waren vooral gefocust op zijn
bewustzijn en mogelijks cerebraal lijden.
Erik zelf zag zijn beeld van de wereld
langzamerhand terug normaliseren en zei dat er niets aan de hand was behalve
een wondje aan zijn rechterzij.
Hij stond op en zei dat hij de wandeling wilde
verder zetten.
Intussen had Caroline de hele rij voor haar tot
bij Erik voorbijgestoken en ze bezwoer hem niets te ondernemen en zich laten
verzorgen op een rode mat ergens tussen de rotsen dertig meter verderop.
Hij gehoorzaamde gedwee en ging languit liggen
en toen hij even later recht wou komen, draaide de wereld hem snel in een
mallemolen en verplichtte hem zo weer te gaan liggen.
Katrien en Paul stelden voor hem naar boven te
dragen tot aan de auto maar hij stond recht en vroeg enkel assistentie opdat
hij niet omver zou vallen, uitglijden of onwel worden.
Zonder al te veel problemen geraakte hij bij de
4 × 4 maar al van in het begin van de grintweg voelde hij zijn ribben hevig protesteren
bij elke kuil of oneffenheid en intussen was ook zijn rechterduim beginnen
zwellen, een indicatie dat het ergens gebroken of gescheurd was.
Bovendien werd hij misselijk en vreesde hij dat
hij de 4 × 4 om de 300 m zou moeten doen stoppen omwille van braakneigingen.
Hij nam een maagontspanner en een antiflogisticum
uit zijn trousse en toen de auto uiteindelijk op het asfalt arriveerde richting
Sur, voelde hij langzamerhand zijn krachten terug komen.
Krachten die ook op de proef werden gesteld bij de andere leden van de groep die opnieuw een pittig tochtje op hun palmares wilden bijschrijven.
Intussen werd Erik afgezet aan de Spoedgevallendienst
van het Universitair Ziekenhuis van Sur waar weinig patiënten leken te zijn
maar wel veel personeel dat voortdurend over en weer liep.
Blijkbaar had de zus van de driver in dat
ziekenhuis gewerkt en had ze één of andere connectie gebeld om zich met Erik
bezig te houden en er was ook het feit dat hij natuurlijk zelf arts was en zich
ook zo voorstelde wat de scherpte bij zijn collega’s ongetwijfeld een booster gaf.
Er kwam een jonge verpleegster met weinig
woorden en nog minder blik, van hem een EKG afnemen met een aftands toestel en
na veel gesukkel en loskomende elektroden, was er uiteindelijke toch een tracé dat
het papier van het EKG toestel had bereikt.
Erik had zijn twijfels bij de relevantie van
dit onderzoek temeer daar zijn bloeddruk normaal was, maar anderzijds was het
misschien ook niet onlogisch om te checken of er geen cardiale oorzaak kon geweest
zijn van de val.
Erik bekeek zelf zijn radiografie van abdomen, thorax
en rechterhand maar kon geen breuk vaststellen wat helemaal niets wou zeggen
want hij had zeer weinig ervaring met het interpreteren van radiologische
onderzoekingen.
Een arts kwam bij hem en verontschuldigde zich
dat hij de diepe snijwonde aan de heup niet had gezien terwijl hij aangaf dat er aan
de rechterhand wel degelijk een scaphoid-fraktuur was.
Toen Erik hem vroeg om dit op de RX te tonen, liep
de man haastig weg en kwam een kwartier later terug met een knappe Arabische
dame die hij voorstelde als de supervisor van de spoedgevallendienst en die
onomwonden verklaarde dat ze niets van breuken had gezien op de foto’s, noch
van de ribben noch van het bewuste middenhandbeentje maar dat het helemaal
niet uitgesloten was dat er wel degelijk één of meerdere breuken zouden kunnen
zijn die pas over een week duidelijk op foto te identificeren zouden zijn.
Voor de mogelijke ribbreuk kon ze niets doen
maar voor het eventuele scaphoid stelden ze voor om een voorlopige, open gips
aan te leggen en binnen een week in België een controle radiografie te doen
omdat men dan beter zou kunnen vaststellen of er al dan niet een breuk was.
De zwelling was inderdaad veel te groot om
gewoon maar een oppervlakkige kneuzing te zijn, stelde Erik zelf vast.
Twee weken later diagnosticeerde men in Herentals
dat het over een skiduim ging waarbij een ligament afgerukt was dat moest
gehecht worden.
Erik en vooral Caroline waren geïmpressioneerd
door de professionele en zelfzekere attitude van deze superviserende arts
misschien net
omdat Omaanse vrouwen in het straatbeeld zo afwezig waren en men de indruk had
dat ze in de schaduw leefden van een mannenwereld die hen domineerde.
Even later na het ontslag uit het ziekenhuis,
was er aan het plaatselijk Shell station een tijdelijke reünie van de twee met
de rest van de groep.
Erik werd als de verloren zoon verwelkomd of
eerder misschien zelfs als lazarus die uit het graf was opgestaan.
Erik had geluk gehad. In bijna elk ander scenario was de schade
gigantisch geweest : wat als hij op zijn hoofd of nek terecht gekomen was of
wat als de draad waar hij met zijn been in was verstrikt geraakt, hem had
gekwetst?
De opluchting was oneindig veel groter dan het jammeren over de verwondingen aan zijn bekken, hand en zijn rug en het spijt dat Caroline en Erik het laatste kampvuur zouden moeten missen.
Tim voerde het koppel linea recta naar Muscat
en vervroegde zich diezelfde avond nog bij de rest van de groep die hun
tentenkamp hadden opgeslagen aan het strand vlakbij de oceaan.
Daar werd met vouwstoeltjes een terras
geïmproviseerd als decor voor het afscheidsfeest van de “camping experience”.
Terwijl in de Crown Plaza in Muscat een design
terras lag te blinken met zicht op de ondergaande zon in de baai.
Donderdag 15 december
De volgende morgen zag er inderdaad heel anders
uit : ontbijt op het strand voor de groep en voor Erik en Caroline in Muscat
een omelet met paddenstoelen, ajuin en ham aan een tafel vlakbij het zwembad
van het Crown Plaza Hotel.
Een vrouw vulde het bord van haar man omdat
zijn rechter arm in een gipsverband was opgehangen.
Sommige ochtenden verschillen meer van anderen
niet omdat ze plaatsvinden op een andere locatie of omdat men minder goed of
beter geslapen heeft of kan genieten van een lekker ontbijt maar wel omdat er
tussen twee ochtenden iets is gebeurd dat het perspectief van de betrokkenen
verandert : soms neergeslagen met een pijnlijke beperking of verlies of soms alleen
het besef dat met een komma verschil de wereld er totaal anders had uitgezien.
Terwijl
de groep de laatste rit afwerkte van de Ronde van Oman, wandelden Erik en
Caroline in een wereld rond het hotel die er, op een uitgedroogde wadi na, al
bij al nog goed uitzag.
Ze hadden uitzicht op dezelfde zee vanuit een ander perspectief.
Een
paar honderd meter landinwaarts pronkte op een heuvel het Royal Opera House als
een parel op de kroon van Qaboos die sinds 1970 de stad had getransformeerd van
een cluster van bescheiden dorpjes en wijken tot een moderne metropool, meer geënt
op maat van de Omani en met respect voor hun cultuur dan de uit de hand gelopen
pronksteden als Dubai en Abu Dhabi.
Het
Crown Plaza hotel was gelegen aan het strand van Qurm, een suburb ten westen
van Mutrah dat zich samen met “Old Muscat” als een Siamese tweeling had
ontwikkeld als de hoofdstad en onbetwistbaar cultureel en commercieel centrum
van het land.
Hoewel
Muscat al was gesticht in de eerste eeuw na Christus, had de stad zich pas geprofileerd
als belangrijkste centrum en haven in de 14de eeuw, parallel met het
verval van Sohar.
Muscat
had de twijfelachtige reputatie gehad te fungeren als hoofdkwartier van de
Portugezen tijden hun bezetting tot deze door de Omani werden verdreven in 1650.
Met de verhuis van het hof van sultan Hamad bin Said (nummer twee van de Al Bu Said dynastie) in 1784 was de leidende positie van Muscat binnen Oman incontournable geworden.
Vrijdag 16 december
De ochtend daarop zat de hele Belgische groep aan
een tafel vlakbij het zwembad van het Crown Plaza Hotel
Het was alsof Erik’s val van de falaj niet meer
was geweest dan een rimpeling op het parcours dat dat zich in zijn oorspronkelijke
richting had hersteld waarbij de felblauwe sky opnieuw zijn positie van limit
had opgeëist.
Maar onder de glamoureuze magie van het iconisch
hotel sluimerden bij sommigen ondergrondse bronnen van drama’s van vroeger en
later.
In de namiddag werden Tim en
Niels
door de groep uitgewuifd.
Frans prees Tim als een immer rustige,
feilloze, bijna alwetende organisator die aan het kampvuur zijn publiek betoverde
met vaak grappige en imposante verhalen.
Niels had als Benjamin-organisator de wijsheid
gehad om Tim de lead te laten waar nodig maar was anderzijds wel heel snel op
de proppen gekomen in noodsituaties zoals de val van Kristin en Erik.
Hij eindigde met een classificatie van 4
soorten reizen :
-de belachelijke of de “Neckermanns”
-de leuke of de ”Pegasussen”
-de pittige of de “Anders Reizen”
-de extreme met “de Wildinger” eenzaam aan de
top
De groep knikte, klapte en floot dat het goed
was.
‘s Avonds zou de Oman-queeste in groot ornaat worden
afgerond met een voorstelling in de opera van Muscat.
Een deel van de mannen voelde plots de
onweerstaanbare drang om alle vettige, ongeschoren en verwilderde haren te
laten verwijderen van hun hoofd, kin, uit hun neus en hun oren bij de
plaatselijke barbier.
Sonja en Caroline lieten hun hoofdhaar
verdrinken in Omaanse kappershanden om met een Arabisch luxekapsel 1001 nacht
in te gaan.
Het Opera House van Muscat was inderdaad recht
overgewaaid van een Oosters sprookje met de ambitie om de Westerse cultuur te
importeren in een feërieke Arabische omgeving.
De operavoorstelling zelf was een vreemd
heterogene verzameling van Sissi-achtige poppetjes die met hun tippelpasjes en
acrobatisch toldansen onschuldige jonge (en oude) meisjesharten deed bonzen,
tot gestileerde, meer
moderne balletbewegingen op Rachmaninov.
Hoogtepunt was “I” een robotachtige pas de deux
op metal music met hier en daar een pasje gepikt van Michael Jackson.
Enkel als je het amalgaam van toeschouwers
overschouwde -van rijke Omani’s tot ex-paths en Arabische tieners die voor de
voorstelling al een salvo van selfies hadden afgevuurd- kon je enig begrip
opbrengen voor de potpourri die choreograaf Roberto Bolle voor zijn publiek had
geëvoceerd.
De appreciatie van de Belgen was even divers
als de voorstelling zelf.
Misschien keken de Omani teveel in een Europese
spiegel en misten ze een beetje hun eigen Arabische ziel.
Of misschien was het na de politieke,
economische en maatschappelijke renaissance, een eerste stap naar een
ontbolstering van hun artistieke identiteit.
Zoals water dat zachtjes opwelt uit een bron en
gegidst door een kanalenmozaiek, uiteindelijk zijn bestemming vindt.
Zaterdag 17 december
Op weg naar huis namen de Belgen nog een ui(ei)tje
naar Abu Dhabi, de stad van de eeuwige erecties…
Met dank aan :
- Insight Guides Oman
- Jens Wielandt die met The
Wildinger de trip organiseerde
- Patrick, die met zijn
terreinkennis de reis instrueerde en met zijn verhalen de groep animeerde
- de groep
der Belgen die whatsapp deden kraken met hun tonnen foto’s. zij waren de inspiratie
voor de personages in de blog (hoewel elke gelijkenis met bestaande personen
compleet uit de lucht gegrepen is)
- voor Els,
mijn partner die ervan geniet als ik naast haar zit te schrijven
Geen opmerkingen:
Een reactie posten