Dinsdag
17 januari
's Anderendaags 's
morgens werden we opgehaald
en ontvangen door de grote baas van de WBVHA, mister
Dipti Prokach Poddar, een charismatische zestiger
die beter Engels sprak dan
de gemiddelde Indiër en met wie ik me onmiddellijk op mijn gemak voelde.
Toen hij me aansprak met Dr. Bart, zei ik dat hij mijn titel weg mocht later en een kwartier later werden we aan de crew voorgesteld als
Bart 1 en Bart 2
In zijn introductie situeerde
hij de West Bengal Voluntary Health Association als een Charity Organisation die 43 jaar geleden was opgericht met als
missie gezondheidspromotie,
zonder te zeggen
dat hij zelf de
founding father
was.
Hij had oorspronkelijk studies
gedaan in wetenschappen en
nadien in handel en boekhouding en
nog later had hij in Basel een opleiding gevolgd in Tropische Geneeskunde.
In zijn betoog stelde hij de
"community" centraal en vooral het detecteren
van de noden, de reden waarom ze niet ingevuld werden
en de belangrijke rol
van educatie
in het voorkomen van
ziekte en het begeleiden
van de zwakste patiëntengroepen.
Gaandeweg had de organisatie zich
meer gefocust
op het bouwen van bruggen tussen
vaak nog concurrerende ngo's
en zeker ook naar de staatsinstellingen
die soms ten onrechte door de ngo's als van minderwaardig
niveau werden
beschouwd.
De WBVHA positioneerde zich
tevens als een vertaler tussen de noden van de community en het aanbod van overheid (de zogenaamde
“schemes” of
programma's)
die vaak niet gekend waren of niet aangepast
aan de plaatselijke situatie.
Zo werd hij zes jaar geleden opgenomen in een adviesorgaan
van de overheid omwille
van de ervaring
van zijn organisatie met
de implementatie
van gezondheidsbevorderende
initiatieven.
"They
have money but they don't know what to do with it to improve health care".
Hij situeerde de missie van de organisatie
vooral als faciliterend en
educatief en
soms ook evaluerend : "assessment
of the work".
Zo had de organisatie in West Bengalen ongeveer 1000 gezondheidszorgwerkers opgeleid in gezondheidspromotie
en gezondheidszorg.
Dokter Kitoki
was opgeleid
als antropoloog
en had een Public Health
programma gevolgd
in Bangalore. Zij was sterk wetenschappelijk georiënteerd
met een bijzondere interesse
in "population
genetics".
Biswanath Basu had lang gewerkt eerst als secretaris van
Poddar, later
als stafmedewerker en trainingscoördinator.
Hij was de bezieler van het Basic Health Care Support Programma dat de afstemming en de integratie moest
faciliteren tussen
de overheid, de ngo's, de health care providers en
de communities.
In verschillende districten
had men health-fora opgericht met de plaatselijke health
care stakeholders
om elkaar beter te leren kennen en de noden en
het zorgaanbod beter op elkaar af te stemmen.
Niet zonder enige fierheid vertelde
hij dat hij op een forum voor wetenschappers
in het Egmontpaleis in
Brussel hierover
een lezing had gegeven.
JP Poddar, broer van,
was na een positie
als assistent
administrator en gezondheidscoördinator, verantwoordelijk
geworden voor
het Instituut
voor Training en Ontwikkeling (ITD).
Toen hij in Basel een opleiding Tropische Geneeskunde
had gevolgd, kreeg hij een jobaanbod
in Genève
doch hij keerde terug naar West Bengalen om zijn levenswerk verder te zetten, nu al 27 jaar.
Zo vertelde hij over een project waarbij
in 45 dorpen moderne pompen
werden geïnstalleerd om in onbevuild drinkbaar water te kunnen
voorzien.
De investering
was gedekt door een liefdadigheidsorganisatie maar de lokale gemeenschap was
verplicht om
een startkapitaal te verzamelen en per
persoon drie roepies
per maand te betalen voor het onderhoud van de pompen.
Beide bijdragen waren
meer dan toereikend genoeg
om eventuele
onderhoudskosten te
dekken en konden ook aangewend worden voor het nemen van nieuwe initiatieven op
het vlak gezondheidszorg of
onderwijs binnen het dorp.
Er werd ook een
project opgezet rond
toiletten die 3500 roepie kostten
per stuk waarvan de
helft werd gedragen
door de
WBVHA en de andere 50% door de
lokale gemeenschap te voorzien.
Verder werd er aan een
aantal families een geit gegeven die ze na
een jaar moesten doorgeven
aan een ander gezin
ofwel de kostprijs van
het dier in cash
betalen met
de opbrengst
die ze gedurende dat jaar hadden gerealiseerd.
Er volgde een warrige discussie
over het samenbrengen
van geiten
en bokken, over fertiliteitscentra en waarom na een jaar de bokken
werden verkocht
en de geiten
behouden met
de betaling
van de gevraagde som.
Voor één keer
waren vrouwen
meer gegeerd
dan mannen in tegenstelling
tot de Indische dochters
die minder welkom waren dan zonen, niet alleen
omwille van de
verplichting van
de bruidschat
maar ook om reden van het burgerlijk en maatschappelijk
statusverschil.
De Indische bevolking
bestaat voor
46 % uit vrouwen
wat zeker
niet het werk kon zijn van Hindoe- of andere goden.
Sandip Bagchi was master in sociologie
en had research gedaan in
de slums van Noord-Bengalen en Kolkata.
In 2004 had hij de WBVHA vervoegd en vorig jaar had
hij een éénjarige-opleiding gevolgd
aan het instituut voor
Topische Geneeskunde
in Antwerpen.
Hij stelde een project voor rond
de opvang van
aidspatiënten in
samenwerking met
de Corporate Social Responsability van Pepsi.
Het bedrijf had zelf initiatief genomen
om de omstandigheden van
aidspatiënten in
de onmiddellijke
omgeving van
de fabriek te verbeteren doch met weinig resultaat.
Voor 30 families
werden programma's opgezet voor verbeterde voedingsgewoonten,
hygiëne, veilig
drinkwater,
toiletten, rookvrij
koken, regelmatige
ontworming, ondersteuning
in levensonderhoud
en monitoring
van CD4 tellingen.
Voor de kinderen van deze gezinnen werd een supportprogramma
opgezet met
zogenaamde "coaching
klassen "
als ondersteuning
voor hun gewoon onderwijs
met een substantiële daling
van absenteïsme
en stijging
van hun prestatieniveau als
gevolg.
60% van de
Pepsi-subsidie werd gebruikt voor investeringen
en nieuwe initiatieven en
40% voor het dekken van de exploitatiekosten.
Het intensief programma
werd gedurende
een jaar opgezet voor een 30-tal families waarbij de focus het jaar daarop verschoof naar 30 andere.
Men maakte gebruik van de successtory's in de
betrokken gemeenschappen en men stimuleerde ervaringsdeskundigen
van beide groepen om mee
een rol op te nemen in de begeleiding van
nieuwe gezinnen.
De laatste spreker, Bishnu Chakraborty, stelde de werking voor van de
Community Development Medicinal Unit met als missie de verhoging van
toegang voor
kwaliteitsvolle medicatie
aan een aanvaardbare prijs,
het bevorderen
van het rationeel gebruik
door leden, partners en geassocieerde
organisaties.
De CDMU was in 1984 gesticht door D.P. Poddar met
als doel het ontwikkelen
van een strategie om levensnoodzakelijke medicatie beschikbaar
te stellen voor zieken die
arm of onwetend
zijn.
Ze realiseerden
hun strategie
door onderhandelingen
met farmaceutische
firma's en
maakten hierbij
gebruik van
hun schaal en lobbykracht
om lagere prijzen te bedingen.
Ze beschikten
over twee groothandels, in Kolkata en Siliguri, en hadden
een kwaliteitscontrole
opgezet rond
de authenticiteit en de werkzaamheid van
medicatie. Ze
distribueerden
niet naar commerciële
gezondheidszorgorganisaties maar werkten
samen met ngo's en meestal kleinere zorgvoorzieningen met
goede afspraken
over een
goede "on time delivery
performance".
Zijn laatste slides vervaagden
in een steeds hoger
spreekritme dat ons deed denken aan de wachtende trein
die ons die avond naar Berhampure moest
brengen.
Toen we dan toch nog één
uur op het perron gewacht hadden, bleek dat onze trein op een ander spoor had postgevat.
We renden als bezeten met onze valiezen door het kolkatende
station, stapten een kwartier te laat in en het duurde nog meer dan een half uur voor we vertrokken.
De Poddaristen hadden
me die middag weer meegevoerd naar mijn grote goeroe, Ivan Illich, die me
tijdens mijn tweede kandidatuur geneeskunde, met een geloofcrisis in de moderne
gezondheidszorg had opgezadeld.
Op de trein vertelde ik
Bart hoe hij in zijn boek, Medical Nemesis, in 1975 drie vormen van iatrogenese
beschreef (“ziekten veroorzaakt door de gezondheidszorg zelf”).
Als eerste verwees hij
naar internationale studies die aangaven dat 10% van de ziekten rechtstreeks te
wijten waren aan nevenwerkingen of mislukte interventies in de behandeling van
de patiënt.
Subtieler was sociale
iatrogenese waarbij hij aangaf dat door de medicalisering van de maatschappij,
ongezonde situaties -niet alleen fysisch door slechte voeding en verontreinigde
lucht-maar ook psycho-sociaal- onder de mat werden geveegd door ze een medisch
etiket te geven.
Het was toen al duidelijk
dat heel wat psycho-somatische klachten, burn-out en depressie wortels hadden
in familiale en maatschappelijke factoren waar men liever niet te veel in ging
roeren.
De structurele
iatrogenese had te maken met aliënatie met name vooral bij het begin en het
einde van het leven.
Illich gaf aan dat
geboorte (het ontvangen van een kind) en sterven (het ondergaan van de dood) de
meest fundamentele existentiële belevingen zijn die in toenemende mate werden
gemedicaliseerd.
Zo dreigde de geboorte
door de toenemende prenatale diagnostiek en dito interventie te verworden tot
een selectieproces waarbij alleen de “goede exemplaren” werden behouden.
Aan de andere kant werd
het ogenblik van de dood vastgelegd door de arts (en nu ook door de patiënt via
euthanasie).
Zo verwierf de samenleving
de illusie van controle over de dood (door zelf het moment te bepalen) waardoor
men poogde de pijnlijke stervensdynamiek de mond te snoeren maar tegelijk ook
vervreemde van zijn eigen sterven.
“De geneeskunde en de
gezondheidszorg hebben ons de illusie gegeven”, zei Illich, “dat ze in staat waren
alle ziekten uit de wereld te bannen waarbij de antibiotica als overwinning op
de infectieziekten de prelude moesten zijn van de totale overwinning. De rest
van het succes was gewoon een kwestie van geld en tijd.
Men vergat er even bij
te zeggen hoe de geneeskunde in staat zou zijn om de dood te overwinnen en men
maakte abstractie van het feit dat elke samenleving in alle tijden zijn eigen
beperkingen en kwalen moest dragen (trouwens vaak verschillend in de tijd en qua
bevolking).”
Bovendien was er door
het verlies van religieuze zingeving -soms nog vervangen door atheïstische of
humanistische zingeving- een leemte ontstaan in de finaliteit, het doel en het
streven van mensen binnen de historische context waarin zij leefden.
Boven al de rest werd
in onze moderne wereld meer en meer de lichamelijke integriteit als super God
aanbeden. Dit fenomeen gecombineerd met het waanidee dat de geneeskunde alle
ziekten kon overwinnen, maakte gezondheidszorg tot een absoluut gegeven in onze
cultuur waarvoor men bereid was grenzeloos te investeren. Dokters werden
opgeleid als de meesters van leven, ziekte en dood en waren de actoren die het
hoogste goed van de mens moesten behoeden en herstellen.
Dit maakte hen arrogant
en gecrispeerd omdat elke mislukking dit ideaalbeeld van de gezondheidszorg en
henzelf hypothekeerde.
Elk jaar werd er meer
geïnvesteerd in Healthcare, in 1975 in de VS à rato van 10% van het BNP en
dertig jaar later 20% zoals trouwens toen al door Illich voorspeld.
“Stel je voor”, zei hij
:”dat uiteindelijk het budget voor de gezondheidszorg 50% van het BNP zou
bedragen; dan zou dit betekenen dat de helft van de bevolking in zijn
economische activiteit bezig is met te zorgen voor de andere helft. Kan men zich
een meer verziekte samenleving voorstellen?
Trouwens het is bewezen
dat er inderdaad een verbetering is van de gezondheidszorgparameters bij
stijging van de investering erin, zeker voor ontwikkelingslanden, maar dit
geldt niet onbeperkt want vanaf een bepaald bedrag is er geen enkele
lineariteit meer te distilleren tussen het budget voor gezondheidszorg en een
aantal universele indicatoren zoals kindersterfte en levensverwachting.”
Gezondheidszorgpreventie
was net als gezondheidszorg zelf trouwens op zich een nobel doel indien dit
gebeurde met het nodige gezond verstand en relativering.
“Kan men zich
voorstellen dat iemand 90% van zijn levenstijd besteedt aan preventie om dan
uiteindelijk toch dood te gaan?”, stelde Illich wat provocatief.
Uiteindelijk formuleerde
hij als remedie tegen een “zieke geneeskunde” het begrip convivialiteit waarbij
naast onderwijs en cultuur ook gezondheidszorg zich situeerde binnen de
autonomie en het eigenaarschap van de persoon.
Hierbij zouden externe hulpmiddelen
en instanties als adjuvans kunnen worden aangereikt en aangenomen zonder dat de
persoon het gevoel had dat hij door deze hulpmiddelen werd gedomineerd of
overspoeld en uiteindelijk van zijn eigen gezondheid vervreemde.
Op de vraag hoe hij
zo’n conviviaal gezondheidszorgsysteem zou ontwikkelen en implementeren,
antwoordde hij laconiek dat hij daarvoor geen talenten had.
Maar hij hoopte dat
zijn boek zou worden gelezen door mensen die wel over die gave beschikten en in
een positie terecht kwamen waarbij ze een aantal van zijn ideeën konden
omzetten in een betere en vooral meer harmonieuze gezondheidszorg.
Woensdag
18 januari
"I heard that some
things are changing in your life" vroeg Bart aan de “principal”,
niet zonder een glimlach waaruit ik begreep dat het goed nieuws moest zijn.
Ik dacht dat de knappe jonge vrouw die voor mij zat, zwanger was wat had kunnen kloppen met haar "few months"
en "leaving the school" maar ik was een stap te snel geweest : op 5 februari zou ze trouwen en verhuizen
naar Delhi en
misschien wel
naar Spanje.
Het blijde nieuws voor haar werd plots slecht nieuws voor de school van Lalgola wanneer we
ons realiseerden, zij in de eerste plaats, dat de bruisende dynamiek van dit schooltje
wel eens zou kunnen stokken wanneer de
"driving force" vertrok.
Ze was door WBVHA een drietal jaar geleden gerekruteerd om de leiding te nemen van het schooltje dat toen op sterven na dood was.
Er waren nog een zestigtal kinderen in de kleuterklas en de lagere school en ouders kwamen progressief
hun kinderen weghalen om naar een andere/betere school te sturen.
De nieuwe directrice van de school belegde een
meeting met hen en vroeg een jaar respijt om
het tij keren.
Ze zette een aantal
verfraaiingswerken op, bracht nieuw meubilair binnen, stuurde haar leerkrachten uit voor
bijkomende vorming
Engels en ze trok nieuwe onderwijzeressen
aan van hoog niveau.
In plaats van kinderen
te verliezen, won het schooltje er
bij en momenteel
hebben ze
155 leerlingen
(tov 138 het jaar voordien en dus een 60-tal 3 jaar geleden).
We werden door hen verwelkomd
met een bloemetje en konden de troepen schouwen in
paramilitaire stijl
met tromgeroffel, veel gezang, het voordragen van
gedichtjes en
collectieve Engelse
kreetjes die
hun goede intenties
moesten onderbouwen.
Vaders en moeders apart schouwden mee de troepen of waren nog voor een paar minuten een veilige thuishaven wanneer de zee van kinderen voor een kleintje te woelig werd.
Vaders en moeders apart schouwden mee de troepen of waren nog voor een paar minuten een veilige thuishaven wanneer de zee van kinderen voor een kleintje te woelig werd.
Piu Das, de principal, vertelde dat het gebouw gehuurd werd van een organisatie die
de belangen van vissers vertegenwoordigde.
Een deel van de muren was herschilderd, kamers waren anders ingedeeld, hekken verplaatst en alles zag er naar Indische normen
vrij netjes
uit.
In de computerklas waren alle toestellen afgedekt met plastiek wat een oubollige indruk gaf, verrassend tegengesproken
door windows 8 dat zich manifesteerde als het heersende operating systeem.
Met een € 10.000 per jaar werden de exploitatiekosten quasi
volledig door
PAZ gedragen wat Bart de status gaf van de gulle suikernonkel
vanuit het verre westen.
Om in aanmerking te komen voor subsidies vanuit
de overheid, was het noodzakelijk, zo zei de directrice, dat
de school zou beschikken
over eigen grond en een eigen gebouw en hiermee lanceerde
ze een request boodschap
naar Bart.
Kort voordien
tijdens de rit naar
Lalgula, had
hij al aangegeven dat
de structurele
financiering van
een school niet 100% matchte met de missie van PAZ die vooral op gezondheidszorg was
georiënteerd.
Maar meer en meer werd
het mij ook duidelijk dat zeker in arme gebieden, onderwijs en gezondheidszorg
een sterke synergie kunnen
ontwikkelen,
toevallig ook
terug te vinden in de naam van de school.: “Synergy
Mission School".
In de streek rond Lalgola was trouwens
de bodem sterk verontreinigd
met arsenicum
waardoor putwater
eigenlijk niet
drinkbaar was
wat voor een deel de armoede in deze regio verklaarde.
Door WBVHA waren talrijke
initiatieven genomen
om drinkbaar
water te
genereren voor de
bevolking en
een beter niveau van onderwijs voor
deze "woestijnregio", zoals Poddar zei, was hiervoor een belangrijke
hefboom.
Daarbij kwam dat Poddar
voor Bart en PAZ zo belangrijk was geweest in
de steun en
het vertrouwd geraken
met de gezondheidsstructuren in West Bengalen, dat
Bart nooit zou overwegen om deze vriendschapsband en de financiering daarmee
verbonden, door te knippen.
Tijdens de afsluitende
vergadering met
de leerkrachten, werd
aangegeven dat de groep was uitgebreid van
7 tot 10.
Ze zwaaiden in hun discours alle
lof naar de bazin en dankbaarheid naar de donateur zoals
welopgevoede mensen
horen te doen.
Toch heerste er een grote onzekerheid
enerzijds omwille
van het weggaan van Piu en anderzijds met
betrekking tot de continuïteit op
financieel vlak
en met name de haalbaarheid van een
nieuwbouw.
Ze hadden zich in de loop van de laatste twee jaar qua reputatie
genesteld naast
een andere grotere topschool
in de regio en het waren precies
deze twee elementen die zouden bepalen
of ze een competitieve
positie kunnen
behouden of
versterken.
Indien dit niet
zo zou zijn, was het risico groot dat enkele goede leerkrachten
zouden vertrekken
waardoor de spiraal alweer in negatieve zin zou
omslaan.
Na de meeting vertelde
Piu dat momenteel 70% van de exploitatiekosten
werden gedekt
door bijdragen
van de ouders (zo'n 500
roepi per gezin
per maand en de facto rond de 45.000 roepie
in totaal) met een deficit van
30% ten opzichte van de kost.
De investering voor
de aankoop van de grond en het bouwen van de nieuwe school bedroeg meer
dan € 200.000.
Een snelle berekening leerde
dat er vermoedelijk reeds een overschot was op de bijdrage van
PAZ voor
het deficit,
dat de huurbijdrage zou wegvallen bij de in gebruik name
van het nieuwe schoolgebouw
en dat hierdoor ook subsidies konden worden verkregen vanuit de
overheid.
Dit impliceerde dat
de school in principe
sustainable was op voorwaarde dat een groot deel van de investeringskost door externe financiering kon
worden gedragen. Misschien
kon de bestaande
bijdrage van
PAZ over een aantal jaren ingezet
worden om een
deel van de investering te dekken met nog de vraag wie en onder welke condities het
kapitaal op
tafel kon leggen.
Net zoals de WBVHA met zijn organisaties
negotieerde in
een geest van transparantie
en responsabilisering, was dit een opportuniteit om
in dezelfde
geest met
fundraiser PAZ aan
tafel te zitten.
De rit van Lalgola naar Siliguri was
ongeveer 450 km. en verschilde in alles van een monotoon ritje op de autostrade
aan gemiddeld 120 per uur.
Toen
het donker werd, kwamen we terecht in een verkeersinfarct ergens in een stadje
onderweg. Een kolonne vrachtwagens had knal in het centrum in beide richtingen
de weg geblokkeerd en niet alleen brommers maar ook onze eigen jeep trachtten
slalommend langs alternatieve strookjes en tussen de camions uit het gewoel te
ontsnappen.
De
autorodeo had ons 9,5 u gekost i.p.v. de voorziene 8 u en de ontgoocheling werd
nog groter toen we in het smakeloze restaurant geen pintje kregen bij ons eten
omdat bier alleen op de kamer werd geserveerd.
Het
was dan ook een Strong Kingfisher in roomservice die mij al de ellende van een
lakenloos bed en disgusting bathroom moest doen vergeten.
Donderdag
19 januari
Zij
beschikten over een ploeg van ongeveer 45 medewerkers die ingezet werden voor
allerlei projecten voornamelijk rond moeder- en kindproblematiek en aids.
Siliguri was namelijk het verkeersknooppunt voor alle traffic vanuit de Noordoostelijke Staten en lag ook vlak bij Nepal, Bhutan en Bangladesh. In die optiek fungeerde het als een belangrijk handelscentrum tussen verschillende landen en populaties met in zijn zog een florissant sekstoerisme.
Dit
gegeven gekoppeld aan de lage scholingsgraad en armoede van de bevolking
verklaarde de hoge aidsprevalentie in deze regio.
Op
mijn vraag werd verduidelijkt dat “mainstreaming” verwees naar een
re-integratie van aidspatiënten in hun familie binnen de samenleving en in die
optiek verwant was met het revalidatiegebeuren. Het programma was gefinancierd
door MCC (Mennonite Central Committee), een Amerikaanse organisatie waarbij zes
gezondheidszorgwerkers hiervoor waren vrijgesteld voor een periode van drie
jaar.
Het
coverde de hele noordelijke area van Bengalen van Siliguri tot Darjeeling en Kalimpong.
Het
voorzag in alle vormen van ondersteuning voor aidspatiënten en hun familie
gaande van de meer medisch-nutritionele noden tot bijstand bij psychosociale
problemen.
In
de namiddag waren we de bergen ingereden en onmiddellijk kreeg ik het vermoeden
van een massieve migratie van Noord-Aziatische volkeren doch ik kon niet
vermoeden dat Nepalezen zich al sinds eeuwen in deze streek hadden gevestigd.
We
landden ergens in een huis in Mahanadi, een dorpje in de buurt van Kurseong
waar we die middag getrakteerd waren op een heerlijke lunch.
We
werden verwelkomd met een Nepalese sjaal en in het huis hingen boeddhistische
prentjes aan de muur.
We werden vergast op dezelfde café latte en koekjes als op onze vorige posten in West-Bengalen.
Het
was slechts met mondjesmaat dat we doorzagen dat er een WBVHA-medewerker voor
ons zat die vertelde over zijn werk in de streek.
De
laatste week had hij verschillende families bezocht die participeerden aan het
programma en ook contact gehad met een initiatief voor tuberculosebestrijding
wat voor sommige van zijn patiënten met dubbele pathologie perspectieven voor
behandeling bood.
Niet
zonder enige fierheid vertelden de mensen van de West-Bengaalse Gezondheidsassociatie
dat medicatie voor alle aids-patiënten beschikbaar was.
Er
werd vooral veel aandacht besteed aan de voeding vermits aids patiënten 10%
meer moesten eten en liefst calorierijke voeding om cachexie te voorkomen.
Verder
moest elke ziekte of infectie snel worden behandeld gezien hun deficiënt
immuunsysteem. Het opzetten van zogenaamde “organic kitchen gardens” was voor
een aantal families niet alleen een meerwaarde naar kwaliteit van de voeding
maar ook een stimulerend project waarbij sommigen een deel van de opbrengst
doorverkochten.
Met
hun programma coverden ze in de bergregio ongeveer 90 families waarbij een
20-tal elke vorm van ondersteuning weigerden omdat ze de discretie rond hun
ziekte niet wilden verbreken.
We
werden stil toen we begrepen dat quasi alle andere aanwezigen in de woonkamer
van het huis, aids-patiënten waren die met een grote openheid getuigden over hun
situatie en moeilijkheden en op welke manier ze steun hadden gevonden bij het
mainstream project.
Een taxichauffeur kon zich goed uitdrukken in het Engels en gaf aan dat hij sinds 2005 besmet was en dat er voor hem sinds het opzetten van het programma in 2014 veel ten goede was veranderd.
Het
spreken met lotgenoten was vergemakkelijkt en door de talloze
sensibilisatieacties verminderde ook de stigmatisering binnen zijn
leefgemeenschap. Het huis zelf behoorde toe aan een “thea worker” wiens vrouw
eveneens was besmet doch niet zijn drie dochters die ons met thee hadden
bediend.
Heel
fier toonde de man de certificaten die zijn jongste dochter had behaald in
dansoptredens. Na enig aandringen gaf ze ons op haar sloefjes een weergaloze
performance.
Incredible India…!?
De begeleiding van prostituées (“sex workers”) werd gecoverd door de WBVHA in een andere regio doch niet hier in de bergen.
De begeleiding van prostituées (“sex workers”) werd gecoverd door de WBVHA in een andere regio doch niet hier in de bergen.
Hieruit
begrepen we ook het zwaktebod van al deze verschillende programma’s die door
verschillende ngo’s en instanties werden uitgevoerd soms met gebrekkige
coördinatie en met doelgroepen of area’s die tussen de mazen van het net bleven
hangen.
Vernieuwend
klonk ook het ASHA-project waarbij aanstaande moeders voor en na de
zwangerschap laagdrempelig werden geïnstrueerd en gevolgd in verband met. goede
gezondheidsgewoonten, toegang tot de juiste zorginstanties met het stimuleren
van hospitaalbevalling en advisering rond geboortebeperking.
ASHA
stond voor Accredited Social Health Activist en deze werden uit een groep
vrouwen tussen 30 en 40 geselecteerd en opgeleid à rato van 1 per 1000
inwoners.
In het hotel
in Darjeeling werden we verwelkomd door D.P. Poddar die ons uitnodigde “for a
late walk in het village” met een bezoek aan het lokaal voetbalteam.
Ik
snuisterde de kraampjes af om een dikke pull te vinden want het werd met de
minuut kouder. Net toen ik het opgegeven had, had de man van het laatste
kraampje het ook wel gehad en ik kon nog net een jas redden van de grote doos.
De grote
baas van de WBVHA nodigde ons uit voor dinner in Glenary’s, het beste restaurant
van de stad.
Ik kon het
verloren smaakgevoel van een glas wijn terughalen toen Poddar vertelde over de
meeting in Ranchi waar meer dan honderd verantwoordelijken van christelijke
organisaties zich de dag voordien hadden beraad over hun strategie in
gezondheidszorg.
Issue nummer
één was een verhoogde controle vanuit de overheid op een aantal wettelijke
vormvereisten zoals het medisch voorschrift dat in een aantal ziekenhuizen werd
opgemaakt door verpleegkundigen.
Hierdoor
kwamen vooral een aantal kleinere instellingen in de problemen waardoor het
zorgaanbod en dan nog meer bepaald voor een kansarme groep, nog verder zou
beperkt worden. Anderzijds kon een verhoogde kwaliteitscontrole ook niet zo
maar worden afgewimpeld als bemoeizucht en was het aan de christelijke
instellingen om zich te beraden over een verdere strategie.
Met de
accreditering in de Vlaamse ziekenhuizen in mijn achterhoofd, leek het mij
inderdaad moeilijk om een lans te breken voor een “soepel” omgaan met
medicatie.
“Ik zag door
de verschillende projecten je twee fundamentele strategische lijnen lopen”, antwoordde
ik :“enerzijds de integratie tussen de overheid, de zorgaanbieders en de
gemeenschappen en anderzijds ook het opzetten van een economisch model waardoor
projecten kunnen landen in een duurzame organisatievorm die financieel in
principe zelfbedruipend dient te zijn.
Ik verborg
niet dat ik me 100% kon vinden in deze visie wat me niet weerhield om aan te
geven dat de meer medische aspecten in de hele werking van de WBVHA nauwelijks
aan bod kwamen maar waarschijnlijk hoefde dat ook niet.
Toch leek
het me belangrijk om voor meer complexe, chronische pathologie met een
belangrijke medische component zoals kanker, strategieën uit te werken samen
met ziekenhuizen en specialistische geneeskunde en de beschikbaarheid hiervan
te stimuleren voor een kansarme bevolking net zoals ze hadden gedaan met de
medicatievoorziening. Misschien kon ik hierin een rol spelen.
Poddar zei
niet nee maar toen ik hem uitlegde wat systeemdenken was binnen de psychiatrie,
leek de mayonaise nog beter te pakken en hij droomde luidop van de opbouw van
een mental health care systeem binnen de regio West-Bengalen.
Hij vertelde
over zijn mentor, een Indisch arts die in John Hopkins had gewerkt en die op
een bepaald moment in zijn carrière teruggekomen was naar India om community
work te doen. Trouwens in het second best opleidingscentrum voor artsen van
heel India, is community werk een vast onderdeel van het curriculum.
“Inderdaad”,
glimlachte ik: “Ik ben hier ook komen leren hoe gezondheidspreventie en
gezondheidszorg kunnen functioneren in kansarme gemeenschappen wat niet
onmiddellijk impliceert dat ik dit werk zelf wil doen.
Je moet mij
niet overtuigen hoe belangrijk integratie is tussen voorzieningen, tussen
natuurwetenschappelijke, socio-psychologische, filosofische en economische
perspectieven door en misschien ook tussen de wereld van de Indische toptechnologie
in healthcare en zijn klein stiefzusje in de communities.
Vraag is
voor iedereen wat mijn/zijn beste positie is in de keten en hoe elkeen zijn
meerwaarde kan maximaliseren door op het juiste moment in de juiste context de
juiste dingen te doen.
Dit deed me
trouwens denken aan het Edele Achtvoudige Pad van de boeddhist: het juiste
gedrag, het juiste motief, de juiste beslissing, het juiste spreken, het juiste
levensonderhoud, de juiste aandacht, de juiste inspanning en de juiste
meditatie.
Vrijdag
20 januari
’s
Anderendaags bij ons bezoek aan de Druk Thupten Sangag Chöling tempel, vroegen
we ons af of een monnik die onophoudelijk en onverstoorbaar rond de tempel
wandelde de juiste weg niet was kwijtgeraakt.
We kregen
toch nog een kleine trance van het plezante geroffel/gezang van de kindmonniken
in de kapel ernaast.
Om 4u30 die
morgen op Tiger Hill hadden we de beroemdheid van de zonsopgang onderschat doordat
we meer dan een uur te vroeg waren en met vier man en een paardekop ons
probeerden te verwarmen met een beker thee.
Pas toen we even
later ons in de auto zaten te verwarmen beseften we, aan de verkleumde horde
toeristen die ons voorbij liep, dat dit de topattractie van de regio was.
De zon
speelde een halfuurtje een lichtspel met een band van sluierwolkjes tot ze in
volle expansie zo brutaal op je netvlies drukte dat je opzij keek.
Daar lagen
de Himalaya met de Kanchenjunga op kop en met rechts de Drie Gezusters (Everest
en co), dit schijnbaar op wandelafstand voor ons bereikbaar.
Incredible India...!
Tijdens ons ontbijt kwamen we terug op de toenemende controle vanuit de overheid en Poddar vertelde dat er meer nauwlettend werd toegekeken op de transfer van geld uit het buitenland ook vanuit ngo’s die potentieel als dekmantel konden dienen voor terroristische organisaties.
Tijdens ons ontbijt kwamen we terug op de toenemende controle vanuit de overheid en Poddar vertelde dat er meer nauwlettend werd toegekeken op de transfer van geld uit het buitenland ook vanuit ngo’s die potentieel als dekmantel konden dienen voor terroristische organisaties.
“Het
is zo dat er momenteel slechts 15.000 van de 35.000 “development organisations”
(de verlenging van) hun certificaat hebben bekomen waarmee ze gerechtigd zijn
om financiële steun uit het buitenland te ontvangen.
Enerzijds
worden vooral kleinere organisaties gedwongen om zich beter te conformeren aan de
regelgeving en anderzijds worden ook zij het meest getroffen door een strenger
toezicht op financiering uit het buitenland. Uiteraard is een controle op deze
internationale geldstromen gewettigd om de legitimiteit en de relevantie ervan
te controleren.”
In
Varanasi had men ons verteld dat de BJP hierbij vooral de moslim- en
christelijke organisaties viseerde.
Bart
begreep nu beter waarom ze hem in Brussel hadden geconvoceerd toen hij zijn 21ste
toeristenvisum had aangevraagd en waarom ze de certificaten hadden geëist van
de drie projecten die PAZ in India financierde.
We
begonnen ook in te zien dat de financiering van de blindenschool in Varanasi en
zelfs het volgende visum van Bart ernstig in het gedrang kwamen als pater Amal
en de bisschop het betreffende certificaat niet konden vastkrijgen.
Later
bleek op de website van het Indisch Ministerie van Binnenlandse Zaken dat het
FCRA-certificaat van Varanasi toch in orde was…!?
Incredible India…!?
Bij het buitenrijden van Darjeeling, kruisten we een locomotief van de Darjeeling Himalayan
Railway, in 1881 door de Engelsen aangelegd over en afstand van 88 km met een
hoogteverschil van 1500m.
Met
dank aan :
-Insight
Guide India
-Bart
Massart, mijn co-fotograaf en reisgezel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten