Qua intelligentie
moest hij voorzeker niet onderdoen voor de Argentijn en men kon er van uitgaan dat hij veel meer politieke ervaring
had hoewel hij daar op dat ogenblik niets voor kon kopen.
Maar vooral op het vlak van moed, lef en
grinta leek hij door de Cubaanse vrijheidsstrijder volledig overklast.
Maar was het Che Guevara die als
tijdloos icoon van de revolutie hem naar Cuba had gedreven? Of wilde hij in de
leer gaan bij de Castro's en het levenswerk bestuderen van Fidel die 547 keer
aan een aanslag was ontsnapt, of was het de Spaanse dichter José Martí die hem
met de verzen van Guantanamera had geïnspireerd : “yo soy un hombre sincero”.
Of was hij gewoon nieuwsgierig hoe in
Havana en omstreken de beste sigaren ter wereld werden gemaakt?
Hij had er één gesmoord toen zijn coalitiepartners in de Catalaanse regering hem hadden teruggefloten omdat hij een deal wou maken met de Spaanse premier Rajoy met als doel het organiseren van nieuwe verkiezingen.
Zo kwam het dat Charles Puigdemont wat
stuntelig de onafhankelijkheid van Catalonië had uitgeroepen wat in Barcelona
was gevierd zoals in Vlaanderen de overwinning van Michel Pollentier op Alpe d’Huez
in 1978 terwijl onze gele truidrager al wist dat men zijn peer aan ’t stoven
was.
Rajoy liet hem een tweede sigaar smoren,
een hele dikke deze keer, door hem af te zetten als minister-president, artikel
155 te mobiliseren en de macht in Catalonië over te nemen.
Het werd zo heet in zijn mond en onder
zijn voeten dat hij het hazenpad koos om samen met een aantal van zijn
ministers zogezegd een diplomatieke missie te ondernemen naar Brussel als
hoofdstad van Europa.
De baas van Catalonië liet zijn nieuwe
republiek overgeleverd aan de Spaanse Armada, zag de rest van zijn ministers
opgesloten in een Madrileense gevangenis en doolde als een opgejaagde schim
rond in de Brusselse contreien, enkel nog beschermd door stoere verklaringen
van zijn advocaat en publieke schouderklopjes van zijn vrienden van de NVA.
Toen er een Europees aanhoudingsbevel
voor hem was uitgevaardigd, schoof de Belgische politiek de hete patat door
naar Justitie die hem de sigaar van de uitlevering aan Madrid in zijn mond
duwde.
Cuba leek vooral een geschikt
toevluchtsoord omdat ze historisch enige ervaring hadden gehad met de Spaanse
repressie die in 1903, weliswaar met steun van de Amerikanen, de Cubaanse
onafhankelijkheid had moeten erkennen.
Omwille van de decennialange
haatcampagne van de Verenigde Staten tegen hun communistische buur was ook het diplomatiek
netwerk van Cuba met Europa niet zo sterk ontwikkeld.
Moest één of andere Cubaan ooit zo
vierkant zijn gedacht hebben gezegd als Puigdemont dat deed in Spanje, was hij
al lang vakkundig geëlimineerd maar voor revolutionaire buitenlanders die het
aan de stok hadden met hun Westerse democratische bazen, zou er in Cuba wel een
veilig en comfortabel plaatske te vinden zijn…
Het regende pijpestelen toen hij de
Plaza de la Revolución overstak op weg naar de Palazzo de la Revolución waar
hij Raúl Castro en de Cubaanse topministers politiek asiel ging vragen.
Vanop de voorgevel van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken scheen Che Guevara hem een verachtelijke blik toe te
werpen.
“Tot de overwinning altijd!”
Hij schreeuwde zijn mantra over het plein met een overtuiging die enkel voor doden is voorbehouden.
Hij schreeuwde zijn mantra over het plein met een overtuiging die enkel voor doden is voorbehouden.
“Wij hebben toch allebei hetzelfde doel,
kameraad Che” verdedigde Puigdemont zich bij zichzelf: “Had Che’s grote
voorbeeld, José Martí, toch ook niet het grootste deel van zijn leven in het
buitenland doorgebracht om uiteindelijk in zijn Cuba de aftrap te geven van de
onafhankelijkheidsstrijd.”
“Hoho, stop maar beste vriend”, scheen
Martí hem van de andere kant van het
plein te waarschuwen:
“Toen ik in 1863 op 15-jarige leeftijd betrokken was bij de oprichting van de antikoloniale krant La Patria Libra werd ik in Havana van landverraad beschuldigd en veroordeeld tot dwangarbeid in een steengroeve.
“Toen ik in 1863 op 15-jarige leeftijd betrokken was bij de oprichting van de antikoloniale krant La Patria Libra werd ik in Havana van landverraad beschuldigd en veroordeeld tot dwangarbeid in een steengroeve.
Ik liep voor de rest van mijn dagen
schade op aan mijn ogen, ik had een hernia en littekens van de boeien om mijn
enkels.
Zes maanden later werd ik naar Spanje
verbannen, later trok ik naar Frankrijk, Engeland, Mexico, Guatemala en ging in
het geheim terug naar Cuba waar ik werd verbannen naar Spanje om uiteindelijk
in de Verenigde Staten en later in Venezuela terecht te komen.
In Amerika kon ik vrij ademen, dacht ik,
maar al spoedig zag ik in dat de Verenigde Staten de grootste bedreiging waren
voor een echt onafhankelijk Cuba. Ik heb in het monster geleefd en ik ken zijn
ingewanden: mijn wapen is Davids Slinger.
Ik was niet in voortdurend overleg met
mijn advocaat, meneer Puigdemont, maar in 1892 richtte ik de Cubaanse
revolutionaire partij op en ik verstuurde plannen voor onafhankelijkheid naar
generaal Antonio Macao, ingepakt in een Cubaanse sigaar. Ik was de heraut van
mijn vrienden Che en Fidel en samen met mijn medestander Máximo Gómez ging ik
in het geheim aan land op de zuidoostkust van Cuba waar ik een troepenmacht
oprichtte met enkele honderden aanhangers.
Op 19 mei 1895 trok ik bij Dos Ríos ten
strijde maar werd vrijwel direct doodgeschoten.”
“Hij is een martelaar, meneer Puigdemont”, riep Che Guevara hem toe vanuit de overkant: “Hij is de held en het grote voorbeeld voor alle Cubanen, zowel voor ons als voor de schijterds die naar Miami zijn vertrokken.
Hij was een dichter, een oprecht mens,
un hombre sincero.
Jouw plaats is in een Madrileense
kerker, meneer de president, of stervend op de Ramblas met de Catalaanse vlag
boven je hoofd.
Jouw revolutie is een lachertje, jouw
wereldreis de vlucht van een bange wezel die schrik heeft om zijn
verantwoordelijkheid te nemen en offers te brengen voor een echte revolutie.
En wat dat betekent zal ik je vertellen in
mijn mausoleum als je eens passeert in Santa Clara.”
Puigdemont werd bleek en kreeg het
gevoel alsof hij zou stikken.
Deze sigaar had hij niet verwacht.
De verontwaardiging om de brutale
ongenuanceerde uitspraken van de twee vrijheidshelden woog niet op tegen het
schaamtegevoel dat ze bij hem hadden geëvoceerd.
“Gelukkig zijn ze dood” stelde hij
zichzelf gerust: “met hen moet ik niet onderhandelen, ik moet Raúl Castro over
de brug zien te krijgen.”
Maar meteen kwam de volgende sigaar :
hij kreeg geen officiële audiëntie bij de Cubaanse presiden : “Mijnheer
Pudgemont is een Spaans burger met dezelfde rechten en plichten als alle andere
toeristen.”
Vooral de woorden “mijnheer, Spaans en
toeristen” waren als een verstikkende rookpluim in zijn keel blijven hangen.
De Catalaanse ex-minister-president
mocht 2 witte en een roos formulier invullen en kon dan desgewenst met een
maximum van 200 tekens zijn vraag aan de Cubaanse regering formuleren.
Misschien had de grote Fidel Castro meer
begrip voor hem gehad maar die was enkele jaren geleden overleden en had
nergens in het land een beeltenis nagelaten om wat te chatten.
De opgelapte oldtimers uit de jaren 50
waren het enig overgebleven icoon van de Amerikaanse periode dat zijn neus
mocht laten zien in het Cubaanse karnaval.
Was van moetens natuurlijk : een groot
aantal Cubanen had sinds het Amerikaans (oil- en car)embargo met veel moeite
het bestaande wagenpark weten te bewaren ook al was het Pudgemont niet
duidelijk hoe ze al die jaren de wisselstukkenbusiness hadden opgezet.
En geef toe : de Russische Ladatjes die
hier en daar het straatbeeld verstoorden waren een remedie tegen de liefde vergeleken
met de Amerikaanse playboy-cars.
De
Catalaanse president was nog nooit in Havana geweest.
Het
Capitolio was in de jaren twintig van de vorige eeuw opgetrokken als
presidentieel paleis als een kopie van het Capitool in Washington.
Voor de
revolutie was het de zetel van het Nationaal Congres en momenteel was het
geparkeerd als de Cubaanse Academie van
Wetenschappen.
Midden
het nabij gelegen Parque Central stond zijn vriend Martí hem op te wachten.
“En meneer Puigdemont, ben je goed ontvangen bij de hoogste autoriteiten van dit land?”
“En meneer Puigdemont, ben je goed ontvangen bij de hoogste autoriteiten van dit land?”
“Lach me
niet uit”, siste Puigdemont : “Je weet best dat ik een pion geworden ben in een
internationaal schaakspel.”
“Tja,
vriend Puigdemont, dat zijn de risico’s van het vak. Kiezen is verliezen en
meestal, als je de geschiedenis bekijkt, alles kwijtspelen, zelfs zijn leven
maar dat lijkt bij jou nog net niet aan de orde.
Maakt je
ook zwak hoor, want op die manier word je afgeschilderd als een bangerik die
wegloopt naar het einde van de wereld om zijn hachje te redden.”
“Niet
mijn bedoeling”, repliceerde Puigdemont (hoewel hij meer overtuigend klonk dan
hij zich voelde): “Jij hebt toch ook heel de wereld rondgereisd om steun te
zoeken voor de Cubaanse zaak. En jij hebt overal standbeelden gekregen; zelfs
Fidel heeft erop gestaan om naast jou te worden begraven.”
“Nadat ze
me kreupel en half blind hadden gemaakt” repliceerde Martí : “Leiderschap is
martelaarschap; misschien word ik gerespecteerd omdat ik me niet alleen heb
afgezet tegen de Spaanse koloniale overheersers maar ook tegen die crazy
Americans die dat Cubaanse volkje gewoon van de Spanjaarden wilden overnemen.
Als een
naïeveling hebben ze me afgemaakt bij de eerste militaire interventie onder
mijn leiding maar misschien is net dat de reden voor mijn populariteit.”
“Of je
gedichten? Een volk houdt van poëzie, vrouwen in het bijzonder en het volk
houdt van zijn vrouwen” concludeerde Puigdemont.
“We
spreken verder in Cienfugos in het midden van mijn parkje vlak voor het Teatro
Tomas Terry, meneer de president, als de wereld je aan het vergeten is…”
Even
later trakteerde hij zich op geroosterde kreeft met een glas Sauvignon
uitmondend in een crêpe Suzette in Café del Oriente op de Plaza de San
Francisco.
Hoewel
hij niet diepgelovig was, klampte hij zich vast aan de katholieke Spaanse
traditie en ging enkele straten verder bidden
in de Catedral de la Habana op de gelijknamige plaza.
Hij
trakteerde zich dit keer op een echte sigaar en een Havana rum on the rocks in la
Bodeguita del Medio waar Hemingway één van de stamgasten was.
Deze bar,
annex restaurant, begon in 1942 als kruidenierswinkel en het verhaal gaat dat
dichters en schrijvers hier hun proeven corrigeerden die ze bij een drukkerij
in de buurt hadden opgehaald.
De
kruidenier bood hen een drankje aan en later ook een lunch en gaandeweg kwamen
er steeds meer tafeltjes bij tot het etablissement was uitgegroeid tot een
ontmoetingspunt van plaatselijke bohemiens en schrijvers.
Het café
stikte van de toeristen en de enige bohemien was Puigdemont zelf, beetje bij
beetje uitgerafeld bij elke slok rum.
De
Catalaanse maestro waggelde langs het kanaal De Entrada in de richting van het
Castillo de San Salvador de la Punta met uitzicht op de kastelen El Morro en de
Fortaleza de San Carlos de la Cabaña aan de overkant.
Dit
laatste was het hoofdkwartier geweest van Che Guevara waar hij in het eerste
jaar van de revolutie de beulen van Batista had geëxecuteerd.
The dark
side of prins Guevara evoceerde zich in een grimmig wolkenballet dat de zon
onder de aarde duwde.
Met een
cocotaxi liet hij zich afvoeren naar het Hotel Nacional van Havana dat in de
jaren twintig was gebouwd op een rots met uitzicht op de Malecón.
In de bar
hingen foto’s van sterren die hier in de glorietijd van het hotel hadden
verbleven zoals Errol Flynn, Frank Sinatra, Ava Gardner, Clark Gable, Robert
Plant of meer recentelijk sterren zoals Naomi Campbell.
Het was
gebouwd geweest met Amerikaans maffiageld en had zich tijdens de “American
Supervision” ontpopt tot een gat van corruptie en decadente sfeer.
Vanaf de
drooglegging in de VS tussen 1920 en 1933 waren duizenden Amerikanen in Florida
op de boot gestapt om zich onder te dompelen in drank, seks en gokken in het
decor van de zon, tropische standen en opzwepende salsa.
In 1924
was populist Gerardo Machado tot president gekozen.
De
beurscrash in 1929 en daarmee samenhangend de daling van de suikerprijs,
leidden tot staking en demonstraties en Machado nam het vliegtuig naar Miami
met 5 revolvers en evenveel tassen ongemunt goud.
In deze
chaos zette een jonge sergeant van het leger, een mulat van eenvoudige afkomst,
Fulgentio Batista, een revolte van lagere officieren op touw en binnen de
kortste keren werd hij generaal en de machtigste man van Cuba.
hij
verzilverde zijn positie in de
presidentsverkiezingen van 1940 die hij 4 jaar later weer verloor.
In 1952
pleegde hij dan maar een staatsgreep, het begin van een uiterst repressieve
dictatuur.
In 1938
had Batista de maffiabaas Meyer Lansky naar Cuba gehaald om de leiding te nemen
van 2 malafide casino’s en een renbaan.
Na zijn
“terugkeer”, stelde Batista de godfather aan als zijn persoonlijke adviseur met
als bijzondere opdracht de gokindustrie te hervormen en orde op zaken te
stellen in Havana.
De twee verdeelden
de winsten onder elkaar en lieten gemartelde lijken ophangen aan de
straatlantaarns om elk verzet te ontmoedigen.
Maar het
contract tussen het decadent vertier en de dakloze Cubanen die in uitgebrande
autowrakken sliepen, werd te groot.
Toen Castro
als jong advocaat door gekonkel van Batista uit het parlement was gehouden,
kwam hij tot de constatatie dat alleen een gewapende revolutie de dictatuur kon
omverwerpen.
In de
hoop een massale opstand te ontketenen, voerde Castro met 128 kameraden op 26 juli
1953 een aanval uit op de Moncada kazerne in Santiago.
Terwijl
de karnavalsmuziek op de achtergrond weerklonk, werden ze kansloos verslagen.
Zes rebellen werden onmiddellijk gedood, 55 door de politie vermoord en Castro
kon met enkele overlevenden ontsnappen en verschanste zich in de Sierra Maestra
waar hij kort nadien werd opgepakt.
Hij
belandde “gelukkig” in een politiecel omdat de dienstdoend officier een
sympathisant was.
Castro
trad op als zijn eigen advocaat en hield een pleidooi van 5 uur waarvan de
tekst de erbarmelijke omstandigheden van het Cubaans volk aan de kaak stelde en
de dictatuur van Batista met de grond gelijkmaakte.
Beroemd
werd zijn epiloog : “Veroordeel me als u wil; de geschiedenis zal me
vrijspreken.”
Toen hij
na een gevangenschap van 2 jaar op het Isla de la Juventud, vroegtijdig werd
vrijgelaten, trok hij in ballingschap naar Mexico waar hij in contact kwam met
de jonge Argentijnse arts, Ernesto Che Guevara.
Samen
richtten ze de beweging van de 26ste juli op en zochten voor hun
onafhankelijkheidsstrijd financiële steun in New York.
In
november 1956 zetten Castro, Che en 80 revolutionairen koers naar Cuba kwamen
aan land in Playa das Coloradas, ongeveer 160 km van Santiago waar ze in een
hinderlaag liepen.
De broers
Castro, Che en enkele anderen konden ontsnappen en trokken zich terug in de
Sierra Maestro waar ze een rebellenleger oprichten en van daar uit steun
zochten bij de verzetsbewegingen in Havana.
De
rebellen haalden een reporter van de New York Times clandestien naar hun kamp
en verwaaiden zo hun revolutionaire ideeën over heel Cuba en de rest van de
wereld.
Het keerpunt
kwam in juli 1958 toen een bataljon van Batista zich na een beleg van 10 dagen
moest overgeven aan Castro’s troepen.
Fidel
rukte op naar Santiago, zijn broer Raúl naar de noordelijke Oriente en Che
Guevara naar Santa Clara.
Op 2 januari
1959 claimde Castro vanaf het balkon van het stadhuis van Santiago de
overwinning van de revolutie.
Hotel
Nacional keek niet zonder heimwee neer op het monument voor de slachtoffers van
de ontploffing op de Amerikaanse oorlogsbodem Maine maar voor zijn ogen had Castro
de Amerikaanse adelaar van zijn sokkel geslagen om Nacional en zijn volk
duidelijk te maken dat de Amerikaanse kolonisatie dood en begraven was.
“Dan nog
liever geen standbeeld dan eentje dat onthoofd wordt”, mijmerde Puigdemont bij
zichzelf.
Nadat hij
was ingecheckt, haastte hij zich naar Cabaret Parisien met tussen de pluimen en
salsamuziek, de strakke billen en rockende Cubaanse borsten bedekt met een
glimmend tepelpetje.
Maar het
waren de tango en de salsa tussen twee cha-cha’s die de dijken braken van zijn
onstuitbare melancholie.
Hij
zeilde verder naar El Gato Tuerto waar hij samen met een soort Cubaanse hiphop
vier daiquiris binnengoot vooraleer op te stappen toen een ongetwijfeld
beroemde maar nu al veel te oude Cubaanse diva hem wou veroveren met haar Bésame
mucho.
Zonder
dat hij het besefte, was Puigdemont al vertrokken op zijn tocht door de
onderwereld maar even losgeslagen als het wilde gebeuk van de Caraïbische Zee
op de Malecón en niet gegidst of beschermd zoals Vergilius zich had ontfermd
over Dante in zijn Divina Comedia.
In de bar
van Restaurant 1830 vlakbij de tunnel naar Miramar, had hij zich eerst vergaapt
op een clubje Spaanse toeristen die de vezels uit hun lijf convoceerden om elk
salsa-akkoord met de nodige toeters en bellen te figureren voor hij zich als
een verloren gelopen toerist stond te vergapen op een uitloper van de
Caraïbische Zee.
Ze droeg
een felrood spannend kleedje tot net boven haar poep waarbij ze om de 5 minuten
begon te frutselen aan haar decolleté omdat die blijkbaar niet het panorama
illustreerde dat ze haar borsten had toebedacht.
Ze had
veel meer de Europese genen dan Afrikaanse en beweerde dat ze Spaanse les gaf
aan kleuters van vijf jaar.
Een
venter deed Puigdemont een rode roos voor haar kopen en de Catalaan probeerde
haar op de dansvloer te krijgen maar ze bleef stom giechelend hangen op enkele
tafels van de salsaband en de vijftig vierkante meter dansveld voor het podium.
Regelmatig
werd hun gesprek - voor zover je dit stereotiep gekonkel zo kan noemen -
onderbroken door een interventie van haar smartphone of verdween ze voor
onbepaalde tijd in het toilet.
“Wat denk
je van een massage in mijn huis” gooide ze uiteindelijk haar kaarten (en
vrouwelijke organen) op tafel.
“Ik heb
zoiets nog nooit gedaan” antwoordde Puigdemont
“Dan is
het nu de eerste keer”, repliceerde het hoertje onweerstaanbaar.
En hij
ging mee.
De
volgende ochtend hing hij afwisselend met een of andere lichaamsopening boven
het toilet en stukken van zijn hersenen probeerden te ontsnappen uit zijn
schedelpan, sommige met succes want vanaf het opstijgen van een vuurrode jurk
was er in zijn geheugen niets meer opgeslagen dan in een lege doos. Halfweg de
namiddag liet hij zich rondrijden langs de chic-onderkomen etablissementen van
de groene voorstad Vedado die min of meer op Miami was geïnspireerd.
Het Hotel
Habana Libre werd drie maanden voor Batista’s val geopend als het Havana Hilton
en in 1959 gebruikte Fidel één van de verdiepingen als kantoor voor zijn
voorlopige regering.
In het
café op de begane grond waar hij ’s avonds laat vaak met het keukenpersoneel
zat te praten, was ooit een poging op til geweest om hem te vergiftigen. De
capsule met cyanide die voor zijn chocolademilkshake was bedoeld, was echter in
de vriezer gebroken.
Even
verderop stapte Puigdemont uit om via een imposante trap de universiteitscampus
te betreden.
Een madonna
met een jong gezichtje en het lichaam van een oude vrouw stond hem op te
wachten.
Alsof jeugdige nieuwsgierigheid en wijze teaching zich harmonieus
versmelten binnen een universitair milieu…
In de
jubileumzaal werd zijn aandacht gemonopoliseerd door een schild met de Cubaanse
palmboom en vlag en daarboven een sleutel als de verbinding tussen Florida en
Cuba.
Even zo
ver uiteengedreven waren het Spaanse nationale gezag en Catalonië waar
geografisch zelfs geen smalle waterlijn kon worden getrokken om hun beider
gebied af te bakenen.
Even hard
maar ook even ambivalent was de haat-liefde verhouding tussen zijn volk en dat
van de rest van Spanje zoals tussen de Cubanen in Miami en die van het eiland.
Was hij
op zoek naar de sleutel om de uiteengeslagen partijen weer te verbinden of was
hij vooral op zoek naar de sleutel om zichzelf te bevrijden uit de gevangenis
waarin hij langzamerhand werd opgesloten?
Hij liet
zich rondrijden in Miramar waar hij enkel halt hield bij de Belgische Ambassade
op een idyllische hoek aan de rand van een park.
Hij
klopte niet aan omdat hij een zoveelste sigaar wou vermijden.
Vooraleer
in te gaan op de reisadviezen van Che Guevara en Martí, huurde hij een Cuban
car om op discovery te gaan in Pinar del Rio, de meest westelijke provincie van
Cuba
Als hij
wist hoe sigaren werden gefabriceerd, kon hij misschien een strategie verzinnen
om ze tegen zijn zin te moeten smoren.
“Er zijn
vijf soorten tabaksbladeren” vertelde de plaatselijke boer : “De eerste drie
zijn voor de binnenkant met name het aroma, de sterkte en de verbranding, de
twee andere zijn voor de garnituur van de buitenkant.
Hij
krulde en plooide de bladeren, maakte er sneetjes en scheurtjes in, perste ze
samen in een soort houten bankvijs om ze tenslotte in te rollen met blad vier
en vijf tot een echte traditionele Cubaanse sigaar.
In de
fabriek mocht niet worden gefilmd maar de gids vertelde hem dat werknemers een
vaste verloning kregen van ongeveer één euro voor een standaardpakket sigaren
en een variabele premie voor wat ze daarboven presteerden.
Vreemd
dat er in een super socialistisch land als Cuba variabele verloning voor
arbeiders was opgezet wat voor Europese vakbondsleiders zou klinken als vloeken
in de kerk.
De besten
onder de arbeiders maakten 150 sigaren per dag.
De “torcedores”
mochten tijdens het werk zoveel sigaren roken als ze wilden en om de tijd te
verdrijven las iemand op een podium voor uit een boek of de krant. Romeo en
Juliet en Monte Cristo hebben zo hun naam verleend aan de bekendste merken.
Vóór de sigaren
de fabriek verlieten rookten Catadores (proevers) willekeurige exemplaren uit
de verschillende partijen om ze op kwaliteit te testen.
“Dus een
goede sigaar brandt door je lijf”, leerde Puigdemont: “De felheid waarmee men
je wil treffen wordt geregeld door het tweede blad - in mijn geval dus de
volledige uitschakeling - en het aroma door het derde blad - in mijn geval dus
de muffe lucht van de gevangenis.
Uiteraard
moet het geheel worden ingepakt in blad vier - de Spaanse grondwet - of blad
vijf het gevaar van desintegratie in Europa als er overal secessies en nieuwe
staten ontstaan.
Zowel de
Spaanse, de Belgische, de Europese als de Cubaanse leiders hadden duidelijk een
grote expertise in het vervaardigen van sigaren.
Puigdemont’s
Cuban car slalomde zich tussen de mogotes (kalkstenen stompe bergen), de
tabaksvelden en de sporadische moestuintjes rondom wat samengeraapte huizen of
een toeristisch restaurant dat zo de bio-goeroes kon verleiden.
Het was
een reusachtige schilderij van prehistorische dieren vervaardigd door een
zekere González, leerling van Diego de Rivera, in opdracht van Castro als
zinnebeeld van de socialistische mens.
Puigdemont
pijnigde zijn hersens om het verband te vinden tussen socialisme en de
prehistorie en kwam tot de conclusie dat deze binnen afzienbare tijd wel eens
synoniemen zouden kunnen zijn.
Vermoedelijk
was dit de zwaarste sigaar die hij het Cuba van de laatste jaren zou kunnen doen
smoren, waarbij Puigdemont voor zichzelf wel wou toegeven dat de vernederende
behandeling door de Cubaanse apparatchiks enkele dagen voordien het verbrandingsblad
hadden geleverd.
Hij nam
nog een trekje van zijn Cohiba en blies de giftige rook vanuit zijn roodwitte Chevrolet
Cuba binnen.
Een
kolonie zwangere palmbomen staarde hem verwijtend aan.
Hij overnachtte opnieuw in hotel
Colonial waar hij bericht kreeg dat zijn aanvraag pas een week later door de
Cubaanse regering zou worden behandeld
Hij
dobberde wat op internet en stelde tot zijn verbazing vast dat de paparazzi ’s,
op een verloren gelopen journalist na, hem nog niet hadden gevonden.
Hij
herinnerde zich dat Pedro Almodóvar ooit tijdens een illegaans Cubaans feestje
was opgepakt en het rode kleedje indachtig, weerstond hij dit keer de
verleiding om zich te beroezen in Havana by night.
Hij voelde zich geïntoxiceerd door
Havana(s) en hij wilde zo rap mogelijk weg uit dit Cubaanse circus.
“Lost in
Havana”, hoorde hij zichzelf mompelen.
Status en
job, vrouw en kinderen, land en vrijheid : allemaal lost.
Hadden
honderdduizenden Catalanen hem niet toegejuicht toen hij enkele weken geleden
de onafhankelijkheid uitriep?
Was hij
niet via internet, televisie en kranten de huiskamer binnengewandeld van
miljoenen Europeanen, Amerikanen en zelfs daarbuiten?
Puigdemont
was een ster, Puigdemont ligt in de goot van Havana…
’s Anderendaags huurde de Catalaan een
driver die hem langs de autostrade tussen Matanzas en Zapata naar Cienfuegos
bracht.
Hij
passeerde de kustlijn van Varadero waar toeristen zich aan de witte stranden
twee weken platte rust voorschreven en enkel via de huidskleur en de taal van
het hotelpersoneel konden raden dat ze in Cuba waren.
Hij dook
met zijn Amerikaanse slee het binnenland binnen zuidwaarts in de richting van
de Varkensbaai waar in april 1961 een door de CIA getrainde brigade van 1500
huurlingen was geland in de hoop het regime ten val te brengen.
Fidel
Castro had zelf zijn legeruniform aangetrokken en nam plaats achter het kanon
met als gevolg dat de Amerikanen binnen de 72 uur uitgeteld waren. Enkele
soldaten waren gesneuveld, de rest werd door Castro gevangen genomen en
vrijgelaten tegen een losgeld van 50 miljoen dollar bestemd voor medicijnen die
Cuba als gevolg van het embargo niet zelf had kunnen inkopen.
Puigdemont kwam Cienfuegos binnen langs de
langste boulevard van het land, de statige Paseo del Prado, geflankeerd door
fraaie maar relatief sobere koloniale panden.
Tijdens de tweede reis van Colombus in
1494 was deze streek al waargenomen door de Europeanen.
Even waren de Spaanse conquistadores
vriendjes geworden met de Taino, de plaatselijke Indianenstam en ze keerden
naar Europa terug met tabak, syfilis en verhalen over een wereld die klaar was
voor verovering.
Maar toen Diego Velasquez in 1511 in
Baracoa aan land ging, bood de plaatselijke hoofdman Hatuey weerstand die voor
hem en zijn mannen eindigde in levende verbranding.
Toen men hem vroeg of hij gedoopt wilde
worden, vroeg hij of er ook christenen in de hemel waren. De Spanjaarden
beaamden dit waarop hij zei liever als heiden te worden verbrand.
Op Cuba werden 7 vestigingen ingeplant
die na een kortstondige goudroes, gingen fungeren als tussen halte voor het
transport van de schatten uit heel Zuid-Amerika
De Hollandse zeerover Piet Hein keek
ernaar, pakte de Spaanse Zilvervloot en werd een wereldhit van het
oranjevoetbal.
De Indianen gingen dood aan Europese
ziektes, aftakeling van de slavenarbeid of eindigden op de brandstapel zoals in
1682 in Remedios waar volgens een priester 800000 duivels waren binnengevallen.
Ze werden afgelost door zwarte slaven
die van uit Afrika werden verscheept.
In 1762 bestormden de Britten de grote
forten van Havana en plunderden de stad.
De gouverneur van Havana werd tot zijn schande
naar Spanje teruggestuurd maar Luis de Velasco, de commandant van het fort El
Moro, werd door de Spaanse vorst postuum in de adelstand verheven.
Zeven maanden later kreeg Spanje zijn
geliefde kolonie terug in ruil voor Florida.
Vanaf dat moment tot diep in de 19de eeuw kwam de
suikerrietproductie pas echt op kruissnelheid evenals de (zwarte) human
resources op de plantages.
De eerste nederzetting op de plaats van
het huidige stadje kwam er pas in 1819 toen de Fransman Louis de Clouet, de
kolonie Fernandina de Jagua stichtte.
Het jaar erop werd de naam veranderd in
Cienfuegos ter ere van de Spaanse gouverneur-generaal van Cuba.
In 1869 kwam een groep Cubaanse
nationalisten onder leiding van Juan Diaz de Villegas hier in opstand tegen het
Spaanse bewind.
Een jaar voordien had een kleinere
planter, Carlos Manuel de Céspedes, zijn slaven vrijgelaten en de onafhankelijkheid
van Cuba uitgeroepen.
De zwarte slaven werden gemobiliseerd om
mee te vechten tegen de Spaanse overheersers maar toen een zekere Antonio
Maceo, bijgenaamd de bronzen Titaan, opgeklommen was tot generaal-majoor nadat
hij in 900 veldslagen 25 keer gewond was geraakt, werden de Spaansgezinde
blanken bang dat hij president zou worden en ze sloten zich aaneen onder de
leuze: “Cuba liever Spaans dan Afrikaans.”
Na 10 jaar werd een vredesakkoord
gesloten waarbij slavenkinderen die na 1868 waren geboren, vrij werden gesteld
en een beperkt aantal Cubanen mochten zetelen in de Spaanse Cortes maar van
autonomie was geen sprake.
In 1895 nam dichter en journalist José
Martí het initiatief tot de tweede onafhankelijkheidsoorlog.
Door zijn toedoen waren ideeën over
sociale gerechtigheid binnen de beweging gemeengoed geworden.
Het doel was niet slechts een vrij Cuba
maar een Cuba zonder de enorme kloof tussen arm en rijk, blank en zwart.
Doch naast Martí werd in 1896 ook de
onverwoestbare Antonio Maceo dodelijk getroffen bij een treffen met het Spaanse
leger.
Intussen was de belangstelling van de
Verenigde Staten voor de gebeurtenissen in hun Caribische achtertuin
exponentieel toegenomen.
Bedrijven hadden al ruim 100 miljoen
dollar in Cuba geïnvesteerd en krantenmagnaten als William Hearst en Joseph
Pulitzer voedden de bevolking met hartverscheurende taferelen over de wreedheid
van het Spaanse leger.
Op 15 februari 1898 werd de Amerikaanse
oorlogsbodem Maine in de haven van Havana de lucht ingeblazen waarbij 260
mensen omkwamen.
Spanje en Amerika wezen elkaar met de
vinger maar achteraf bleek het te gaan om een toevallige ontploffing van de
munitie in het ruim.
Binnen de maand verklaarde president
McKinley Spanje de oorlog maar het Amerikaanse congres nam een amendement aan
om de wereld ervan te overtuigen dat de VS niet van plan waren de Cubaanse
soevereiniteit op te eisen.
“Het was een prachtig oorlogje geweest”,
zoals een Amerikaans functionaris opmerkte.
De VS stelden een militair bestuur in en
na 30 jaar oorlog hadden de Cubanen de éne koloniale heerser ingeruild voor de
andere.
In 1901 stemde het Congres in met de
terugtrekking van de Amerikaanse troepen op voorwaarde dat Cuba een Amerikaans
protectoraat bleef en zich uitdrukkelijk akkoord verklaarde met het
Platt-amendement.
Hiermee eigenden de Amerikanen zich het recht
toe om zich in de interne Cubaanse zaken te mengen, een marinebasis te vestigen
in Bahia Honda en Guantánamo Bay en het vetorecht uit te oefenen over leningen
en handelsverdragen die Cuba met derden aanging.
Helemaal
op het einde van Paseo del Prado tegen de Malecón in Punta Gorda stond het
Palacio del Valle, een wat extravagant paleisje in neo-Moorse stijl.
Daar zag Puigdemont
op een televisiescherm de Italianen de boot ingaan tegen Zweden voor de
kwalificatie van het WK In Rusland.
“Zou het
tiki-taka voetbal van Spanje nog overeind blijven zonder de Catalanen?” kwam
het chauvinistisch in hem op.
Het
kasteel was ontworpen door een Italiaanse architect en ambachtslieden uit
Marokko en Frankrijk in opdracht van de zakenman Acisclo del Valle.
Laatstgenoemde
vluchtte in 1959 na de revolutie het land uit, het paleis deed enkele decennia
dienst als hotelschool en fungeerde op dat moment als een duur Italiaans
restaurant.
In zijn
te snel ingepakte valies had Puigdemont te weinig kleren voorzien en langs de
chique winkelstraat Pueblo Nuevo haalde hij zijn “CUC’s” boven om zijn
vestimentair repertoire wat op te poetsen.
Er
bestaat trouwens in Cuba een bizar onderscheid tussen de zogenaamde Pesos
Convertibles (CUC) en de Pesos Cubanos (CUP of Moneda Nacional) in een
verhouding van 1 op 24 ten voordele van de CUC’s die inruilbaar zijn tegen
buitenlandse deviezen en de meest gebruikte munt uitmaken bij internationale en
toeristische transacties.
Met zijn
groen Cubaans legerpetje liep de Catalaan het Parque José Martí op, de plek
waar op 22 april 1819 de eerste nederzetting was gesticht in de schaduw van een
Maya Gua boom.
Dit laatste was gebouwd in 1890 en genoemd naar een schatrijke suikerbaron die een fortuin had
vergaard door zwakke en zieke slaven te kopen en op te lappen en vervolgens met
winst door te verkopen.
“Hoe kan
vies geld zo’n eminent batiment voortbrengen?” dacht Puigdemont bij zichzelf
maar blijkbaar hadden ook de revolutionairen iets met ballerina’s.
Toen
Castro nog in de Sierra Maestra vocht, vroeg de beroemde danseres Alicia Alonso
hem om steun.
Eenmaal
aan de macht gaf hij haar een school en geld om een gezelschap in stand te
houden.
Het
Ballet Nacional de Cuba werd opgericht en iedere Cubaan met voldoende
danstalent kon voortaan op kosten van de staat een balletopleiding volgen.
“Neen
vriend José”, antwoordde Puigdemont: “ik
ben hier wat aan het rondzwerven om het eiland te verkennen, je weet nooit waar
dat goed voor is.
En
trouwens, jij hebt wel overal een standbeeld maar je moet op je zelfde plekje
blijven staan omdat je doodgeschoten bent bij de eerste revolutionaire aanval
die je hebt opgezet. Moedig hoor maar anderen hebben later het werk in jouw
plaats moeten opknappen”, schoot Puigdemont zijn scud-raket terug.
“Ik
twijfel of er ooit een klein steegje naar jou zal genoemd worden maar
inderdaad, je wringt en draait, je gooit alle politieke registers op tafel -
voorlopig zonder succes - maar je overleeft.”
“Ernstig
nu, meneer Martí”, sprak Puigdemont: “onze vrienden de Spanjaarden in jouw tijd
waren zeker zo maligne als vandaag, vastberaden om elk verzet tegen de
soevereiniteit de kop in te drukken maar gelukkig tegenwoordig een tikkeltje
minder agressief.
U begrijpt
toch dat een gewelddadige revolutie bij ons in Europa niet aan de orde is. Ik
heb geen keuze, de politieke weg en de diplomatie zijn de enige mogelijkheid om
voor Catalonië autonomie te verwerven
En dat
kan ik toch moeilijk geregeld krijgen vanuit de gevangenis.
U bent
toch zelf jaren in ballingschap geweest.”
“Kijk wat
er aan mijn voeten ligt”, antwoordde Martí: “de vrouw als symbool van vrijheid
en de republiek. Daar hebben wij voor gevochten, dat hadden jullie in Europa al
een hele tijd verworven, een tweetal wereldoorlogjes niet te na gesproken…
Ik kan
begrijpen dat je het diplomatiek wil spelen maar jullie
Liberté-Fraternité-Egalité is toch ook niet zonder de guillotine geïnstalleerd!
Soms valt
er niet te onderhandelen, dan moet er gevochten worden.
Wat niet
wil zeggen dat ik je adviseer om de wapens op te nemen.”
“Kunnen
jullie Cubanen ons Catalanen leren hoe je onafhankelijk wordt”, vroeg de
President :” ook al kregen jullie nadien toch wel de Amerikanen op je schoot en
was de grote Fidel uiteindelijk ook geen doetje wanneer je niet in het juiste
clubje zat.”
“Hohoho
meneer Puigdemont,” repliceerde Martí : “wil je weten hoe het er in het 19de
eeuwse Cuba aan toeging? Bij mijn weten boert Catalonië niet zo slecht, heeft
het geen slaven en kan iedereen zijn gedacht zeggen.”
“Zolang
dat gedacht niet impliceert dat je onafhankelijk wil worden want dan vlieg je
de bak in” repliceerde Puigdemont.
“Je stelt
de verkeerde vragen vriend Puigdemont.
Spanjaard
of Catalaan, Cubaan of Amerikaan, Rus of Chinees, het doel van onze strijd was
niet slechts een vrij Cuba maar een Cuba zonder de enorme kloof tussen arm en
rijk, blank en zwart.
Ga maar
eens gaan kijken in Trinidad : werelderfgoed van de Unesco, werelderfgoed van
de suikerslaven tot in de 20ste eeuw, ja.
Ik weet
niet wat jouw beweegreden waren om Catalonië van Spanje los te scheuren maar
als het er alleen maar om te doen was om de eerste president van Catalonië te worden,
heb je niets van onze revolutie begrepen ook al geef ik toe dat ons plaatje nog
niet afgewerkt is.
Castro
heeft moeten toegeven aan een stuk ondernemerschap als motor voor een
vernieuwde economie, en in de jaren negentig heeft hij het toerisme verwelkomd
omdat zonder de steun van de Russen het land dreigde bankroet te worden.”
Met dank aan :
-Insight Guide Cuba
-Geert en Jaime, onze gidsen van wie ik veel heb geleerd
-Geert en Jaime, onze gidsen van wie ik veel heb geleerd
-mijn mede-Cuba-reizigers omwille van de prachtige trip tesamen
-Lut voor het omzetten van woorden in tekst
-Lut voor het omzetten van woorden in tekst
Geen opmerkingen:
Een reactie posten