Karin en ik waren op safaritocht in het vroegere Zuidoost Afrika en reden met een gehuurde Nissan van attractie naar monument in dit onmetelijke
woestijnland.
Die dag waren we vertrokken
uit Sossusvlei,
een soort kleipan als eindpunt van een 's winters uitgedroogde rivier,
die omgeven is door prachtige zandduinen
en uitgedroogde
zoutmeren en met bomen die al meer dan 1000 jaar dood zijn.
Dokkerend over de kapot gereden grindweg
in een maanlandschap, sporadisch opgefleurd
door struikgewas, doemde in de verte een schim
op
die
zich moeizaam scheen voort te bewegen doch
geen aanstalten
maakte om de bush in te crossen.
De vlek was te klein voor een giraf of een olifant, te corpulent voor een struisvogel en te traag voor een springbok of een zebra.
Toen we dichter kwamen, ontwaarden we het silhouet van een bijzonder zeldzaam animaal, genaamd fietser, beladen met tentzakken, reismateriaal en een paar flessen water.
Hij was helemaal ingepakt zoals een islamitische
vrouw met een burka, om zich tegen de de zon te beschermen.
Of was hij weggelopen van de mensen en hadden pijn en ontgoocheling hem doen wegkruipen in het stof zoals de slang die zich begraaft als beschutting tegen de (over)verhitting van de wereld.
Zoals elk vreemdsoortig
wezen wilde ik hem
direct fotograferen
maar koos er toch voor om eerst met hem te spreken.
Hij
was afkomstig van Ierland en had zijn flat verhuurd om met die opbrengst een reis te kunnen maken van Kaapstad, waar hij 2 1/2 jaar voordien vertrokken
was, naar Zambia.
Hier en daar deed hij wat vrijwilligerswerk maar
een echt inkomen kon hij daardoor niet verwerven
en volgens zijn zeggen was het bilan van de huur versus de bijzonder lage
levenskost
in Namibië (één
dollar per dag) een haalbare kaart.
De paar woorden die we met hem wisselden, waren heel gewoon en vriendelijk en in scherp contrast tot de vreemde Odyssee die hij zichzelf had opgelegd.
Of had hij zich helemaal niets opgelegd en volgde hij gewoon een stem in zichzelf die hem voortdreef naar nog onbekende bestemming?
Was het de stilte, de eenzaamheid, de ruwheid, het gevaar of de duurzame onveranderlijkheid van
deze streek die hem bekoorde? Waren het de pasteltinten
in geel en rood en bruin die bij zonsopgang en ondergang als een schaakbord op de rotsachtige formaties
werden uitgetekend?
Misschien was hij
afgedaald in de Fish River Canyon, bestaande
uit een soort van
uitgegraven plateau, ontstaan door aardverschuivingen
millennia geleden
met daar middenin een nog diepere uitholling veroorzaakt
door de Fish River
die op
bepaalde plaatsen
nog quasi stilstaand water bevatte.
Was hij verliefd geraakt
op de woestijn die door haar schraalheid, uitgestrektheid
en stilte ons levensritme belachelijk maakt
en ons vertelt dat alles hier was en is zoals duizenden miljoenen
jaren geleden
en dat we niet meer zijn dan een punt in de geschiedenis.
Had hij ook
gemerkt hoe planten en dieren hier door natuurlijke selectie
zich hadden weten te handhaven door met
hun wortels
tientallen meters
diep in de grond te graven of door
vocht op te slorpen vanuit
de
mist en dauw, elke morgen geserveerd door de
aangrenzende zee?.
Het idee om te fietsen terwijl een struisvogel naast
je peddelt of
een eland, een giraf of een olifant de weg oversteekt?
Had hij dan geen schrik 's nachts dat hyena's, jakhalzen of andere wilde beesten in zijn
tent zouden komen snuffelen?
Was hij op zoek naar
de witte of zwarte neushoorn, het symbool van enerzijds brute trots en kracht
en anderzijds zeer kwetsbaar in zijn logheid en zijn blindheid.
Zijn grootste kracht,
namelijk zijn hoorn, is ook zijn grootste
zwakte geworden doordat Aziaten de dieren komen uitmoorden omdat ze geloven in
de wonderbaarlijke kracht en potentie van de nasale handtekening van het beest.
Was hij in de ban van
het schaakspel tussen de leeuw en het bokje in een spel van leven of dood aan
de rand van de poel?
Hoeveel keer was hij
getuige geweest van het dagelijks schouwspel of
passiespel waarbij
de elanden gebruik maken van
hun snelheid
en het samenspelen als
ploeg terwijl
de leeuw het moet hebben van zijn kracht, zijn geduld en zijn sluwheid om een foutje in de verdedigingslinie
met een doelpunt af te knallen.
Waar het leven is, is de dood en het wat zorgeloos
ronddwalen op
de steppe, geborgen door de grote groep, is voor de elanden slechts een tijdelijke
situatie en
gelimiteerd door
dorst die hen altijd weer drijft naar de plek van de waarheid.
Vermoedelijk wou hij op één of andere wijze deel uitmaken van deze logische maar brutaal
geordende wereld waar water de hoeveelheid leven
bepaalt, planten voedsel zijn voor dieren en dieren voor andere dieren en alles volgens deze logica verder draait soms duizenden of miljoenen jaren
lang.
Of was hij weggelopen van de mensen en hadden pijn en ontgoocheling hem doen wegkruipen in het stof zoals de slang die zich begraaft als beschutting tegen de (over)verhitting van de wereld.
Misschien was hij gefascineerd
door de Damarastam, de
Himba of de Herrero, elk met hun rijke geschiedenis en
tradities die
voor sommigen
een anker bleven voor identiteit
en voor anderen makkelijk
geldgewin door
de commercialisering
als toeristische
attractie.
Waren het hun
voorvaderen die op de rotsen van Twyfelfontein een leeuw tekenden met een lange
staart, meer dan 3000 jaar geleden?
Wat is eigenlijk de identiteit
van de Namibiër als smeltkroes
van een tiental stammen en blanke inwijkelingen
afkomstig Van
Duitsland, Engeland en de Boerengemeenschap
van Zuid-Afrika.
Wat te denken van een land waar de politieke meerderheid
berust bij
de zwarte populatie die
via de
Swapo in 1990 de onafhankelijkheid en
de politieke
zeggingskracht heeft
verworven.
Toch zijn bijna alle belangrijke
economische sectoren
nog in handen van de blanken en waarbij, sterk gepusht door de overheid, zoveel mogelijk zwarten
worden tewerkgesteld.
Kan men
hier spreken
van een symbiose.tussen blank en zwart met een
complementaire dominantie op politiek en economisch vlak?
Misschien heeft onze held de apartheid nog
kunnen voelen in de intonatie van de blanke, de blik van de zwarte, de manier
waarop ze tegen elkaar spreken maar de officiële apartheid is weg.
Anderzijds waren de verschillen tussen de vele bevolkingsgroepen veel groter dan tussen katholieken en protestanten op zijn Ierse eiland.
Anderzijds waren de verschillen tussen de vele bevolkingsgroepen veel groter dan tussen katholieken en protestanten op zijn Ierse eiland.
Misschien is verzoening en integratie net
makkelijker als de wonden van de geschiedenis te pijnlijk zijn, de verschillen
tussen de groepen te groot en men alleen met elkaar kan praten in een taal die
niemand van bij de geboorte heeft meegekregen.
Of is het gewoon een pragmatische coëxistentie
waarvan de spanning niet aan de oppervlakte komt zoals die ondergrondse vulkaansteenhoop die
eeuwen later door erosie zich dan toch midden in de woestijn etaleert.
Wist hij dat aan de voet van deze woestenij een luxe lodge was neergezet om ons als toeristen s' morgens en s' avonds het schouwspel aan te bieden van de zon die wakker wordt en weer gaat slapen.
Zou hij ook genieten van een glaasje champagne in een tête à tête met een mooie madame?
Of is hij een beetje Franciscus van Assisi die de gelofte van armoede als een zegen in zijn ziel heeft ingeplant?
Hij zou er het die dag spoedig voor bekeken houden en 's nachts vertrekken
voor een barre tocht in de woestijn naar
Walvisbaai en Swakupmond.
Misschien
raakt hij er opgewonden van een erotische duinbegroeiing of het gevrij van zeehonden?
En kijkt hij uit naar de vuurtoren die hem de weg zal wijzen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten