Donderdag
6 juli
De meubels,
de foto's en andere attributen hadden
hun koloniale
adem nog niet ingehouden
maar er leken nauwelijks
witte mannen of vrouwen aanwezig en de veranda vooraan was door een grote regenplas in haar oude glorie ontsierd.
Niet alleen
de Engelse koloniale tijd maar ook het hotel zelf leek nu langzamerhand
op te schuiven naar de geschiedenis.
Oneerbiedig tegenover
Fairlawn, op wie
ik ten slotte
een paar maanden voordien
verliefd geworden
was, overwoog ik om toch in een sjieker hotel op Park Street te gaan logeren. Ik kreeg een nog wat oubolliger kamer
dan de vorige keer, dit keer zonder dubbel bed maar de airconditioning
overhaalde me
te blijven.
Reeds tijdens
onze januaritrip
hadden we het gehad over een aantal projecten
waarrond we
konden samenwerken : de ontwikkeling van
een systeem
voor geestelijke
gezondheidszorg,
een concept
voor assessment van
gezondheidszorgprogramma's, het gebruik van technologie
in de gezondheidszorg en
strategieën voor
het verhogen
van de toegankelijkheid voor
gespecialiseerde zorg.
Terug op
het Europese
continent leken
deze intenties
te ambitieus
en verzopen
in de day
to day business
van Turimm.
Van eind
maart tot begin mei volgde ik een cursus aan het Antwerps
Tropisch Instituut
over "management stratégique des systèmes
de santé."
Dat de naam van het programma niet verwees naar gezondheidszorgvoorzieningen
of organisaties
maar wel naar systemen,
was gerelateerd
aan een visie en conceptualisatie van
management.
De faculty
members waren adepten
van het systeemdenken waarbij
niet het individu of zijn eigenschappen
dan wel het netwerk van relaties object was van analyse en interventie.
Het was
voor mij
een déjà vu geweest
want bij mijn opleiding
tot familietherapeut
had men eveneens zijn mosterd gehaald
bij de general systems theory van Von Bertalanffy en
zijn adepten
die zich hadden vertakt
in de richting van
oa wiskunde, biologie, familietherapie en management.
Het was
de complexe
omgeving, de niet lineaire gedragspatronen
en de onvoorspelbaarheid die
een familie
en Afrikaanse
gezondheidszorg gemeen
hadden.
Als enige
blanke arts
kon ik niet alleen
mijn Franse
taal bijschaven
maar ik leerde vooral van de verhalen van mijn zwarte medestudenten die
als districtsarts, ziekenhuisdirecteur, aids policy officer, bazin van een privé kliniek of arts zonder grenzen
een gevecht
tegen de bierkaai in
the audience etaleerden.
Het format
van de cursus was zo opgevat dat in de voormiddag soms ex cathedra soms interactief concepten
werden aangereikt
om je eigen organisatie
in kaart te brengen.
In eerste instantie
werd je eigen positie daarin belicht, de context werd in kaart gebracht, de structuur, de machtsverhoudingen, de organisatiecultuur en
de performantie.
In het
tweede deel van
de cursus werden de problemen dieper
geanalyseerd en
er werden concepten en ideeën aangereikt
voor verandering
en optimalisatie.
Er werd stilgestaan
bij leiderschap,
machtsevenwicht, motivatie en al de aspecten die met change management verband
hielden.
Eén keer
per week werd samen met andere
cursusgroepen een
debat georganiseerd
maar vooral
belangrijk was
de laatste voormiddag van
de week waarin we in groepjes van drie of vier werden gecoacht
om de aangeleerde concepten
te toetsen aan de eigen organisatiecontext.
Het open
"examen"
op het eind
van het zeven weken durend programma
bestond uit een
korte voorstelling
van de eigen organisatie, de problemen en de hefbomen tot verandering
die elek deelnemer vanuit
het theoretisch
cursusmateriaal en
de coaching had weten te distilleren.
Het
was deze
ervaring die
mij inspireerde
om voor
Kolkata een
mini-cursus management
op te zetten en ik had niet veel moeite om
Poddar te overtuigen dat
dit op korte termijn het meest haalbaar en realistisch objectief
kon zijn voor het opzetten van onze samenwerking.
Er was nog een ander voorstel
om een assessment te doen
van aantal katholieke ziekenhuisjes die door de strengere regelgeving
vanuit de overheid in een voortbestaan
waren bedreigd maar dit werd
geparkeerd omdat
ze een lokale consultant
hadden gevonden
die daarvoor
wellicht beter
geschikt was
dan een ziekenhuisbestuurder
van een andere planeet.
Ik
stuurde naar
Kolkata een conceptprogramma en een draft
invitation letter en Poddar en de WBVHA deden
de rest.
Dit wel zeggen : er waren deelnemers, er
was een zaal, logies en eten.
Wat dan nog restte, daar begon ik aan.
Vrijdag
7 juli
Zoals het een echte Indiër betaamt, had
Bart het oorspronkelijk plan gewijzigd en kwam hij tegen 's middags in Fairlawn
aangeland mét een horde studenten in zijn kielzog.
Academics for Development was een jonge
organisatie die projecten opzette voor studenten-vrijwilligers om hun
academische knowhow te gebruiken als toegevoegde waarde bij
ontwikkelingsprojecten.
Gedurende een heel academiejaar hadden
ze zich geïnformeerd en gedocumenteerd om tijdens de grote vakantie gedurende
6-8 weken ter plaatse hun ideeën te toetsen, bij te sturen en te laten landen
in een aantal aanbevelingen waar de "locals" hopelijk iets mee konden
aanvangen.
Dave was Hollander en studeerde
“information management”, Arthur volgde een richting te paard op rechten en
economie, Elke had net haar vierde jaar geneeskunde achter de rug, Judith was
ook in Nederland geboren en had haar schakeljaar afgerond met het oog op een
master communicatiewetenschappen en Sven ging naar zijn vierde jaar bio-ingenieur.
Het was duidelijk dat Bart door de verschillende
bijeenkomsten en twee dagen Sundarban het leeftijdsverschil had weggeveegd en
terug studentenbloed door zijn aderen voelde stromen.
Deze teletijdmachine werd af en toe
teniet gedaan als Bart vanuit zijn Indiakennis en natuurlijk leiderschap de groep
op sleeptouw nam en doopte met Indische thee en Kingfisher.
Ik slaagde er niet in om in enkele
minuten tijd deze tijdskloof te overbruggen (hoewel ze voor mij een decennium
kleiner was) en zeker niet toen men mij met dokter begon aan te spreken. Zelfs
op mijn uitnodiging was er aanvankelijk enige weerstand om mijn voornaam te
gebruiken omdat die van de twee "ouwe” dezelfde was.
De dag voordien had ik al een
voorbereidende bespreking gehad met Poddar en twee medewerkers maar vandaag
zouden we met Bart en de studenten erbij het hele programma overlopen en een
aantal praktische afspraken maken.
Zoals gewoonlijk kwamen onze Indische
vrienden te laat, één van de coaches zelfs anderhalf uur te laat met als excuus een
fel onweer dat de gebrekkige riolering had blootgelegd en aanleiding had
gegeven tot vreselijke "traffic jams".
We bleven Indisch kalm wachten en eens
we dan toch vertrokken waren, bleek het enthousiasme van Poddar maar ook van de
andere WBVHA'ers, Bart en de studenten even warm als de temperatuur maar dan zonder
het pakkende zwoel.
Voor de
“inauguration day” had
Poddar drie externe sprekers
uitgenodigd waarvan
één belangrijke
positie had bij de overheid.
De cursus
zou verlopen over
drie dagen met respectievelijk
als thema "beschrijving
van die organisatie en je positie daarin", "probleemanalyse,
systeemdenken
en performantie"
en als
laatste "leiderschap en de opmaak van een strategisch plan".
Er waren
zes lezingen
voorzien van maximaal 1u waarvan ikzelf er vijf zou
geven en Bart
de topic over leiderschap.
Aansluitend hierbij
waren er telkens interactieve
oefeningen gepland
en op het einde van de dag een coachingssessie
van 2u waarbij de
deelnemers gradueel een presentatie zouden opbouwen van
een soort mini strategisch
plan dat ze de laatste dag moesten presenteren.
Elke deelnemer
zou welgeteld
10 minuten krijgen en vijf
minuten discussie
om het plenum te laten zien hoe hij/zij de
learning experience had benut om een hefboom te creëren als oplossing voor de zelf
aangebrachte probleemstelling
Zelfs al
kwamen ze met maar een paar
kleine ideeën tot
verandering,
het belangrijkste
was dat ze gedoopt zouden worden in
een nieuwe manier van denken, vertrouwen krijgen
dat ze iets binnen een complexe situatie konden
veranderen, kleine stapjes zouden zetten en
anderen bevruchten
met hun ideeëngoed en
enthousiasme.
Voor
dinner had ik aanvankelijk gereserveerd voor Bart en mij in een trendy restaurant
op de eerste verdieping
van een sjiek hotel in Park Street.
Ik ontwaarde
enige aarzeling toen
ik de reservatie wou uitbreiden tot ons zevental waarbij het woord trendy bij Bart even de wenkbrauwen deed
fronsen en bij de kids de portemonnee deed
rammelen.
"Als
je wat selectief bent, kom je er met een € 30 wel vanaf",
probeerde ik hen
over de brug te halen.
Het werd een gewauw aan tafel en het budget van € 30 werd ruimschoots gehaald mits uiteraard Bart en ik het peperduur prijskaartje voor de twee flessen wijn voor onze rekening namen.
Bart was
al bijna een jaar met deze 5 studenten op weg en had met blinkende oogjes
aangegeven dat
het de bedoeling was in
Kolkata een stapje in de wereld te zetten.
Ik reageerde
niet en liet me willoos meetronen
naar een onvervalste dancing
in hetzelfde gebouw waar de decibels voldoende
hoog waren opgezet opdat je zeker niet met elkaar zou
kunnen praten.
Dus het
werd drinken, dansen en zweten op de videoclipjes die
door een Afrikaans uitziende
Indiër op de muur werden geplakt. De sfeer was hip zeker voor studenten die op een paar uur gekomen
waren van het loslaten van hun examenresultaten op Toledo.
Ik liet me
gaan en veinsde 's
anderendaags dat ik
een amnesie
had voor wat er die avond was gebeurd ook al wist ik heel goed dat alles netjes verlopen
was.
Zaterdag
8 juli
Die morgen vertrokken we langs de moslimwijk
naar moeder Theresa.
Hoewel het
niet helemaal
bovenaan mijn
wishlist stond, kon ik een bezoek aan de laatste rustplaats van
het icoon van Calcutta niet laten passeren.
Haar witmarmeren
tombe vulde de helft van een sobere donkere ruimte waarvan de andere helft werd ingenomen door een kapel.
In het museumpje daarnaast
ontdekten we dat Agnes Gonxha
Bojaxhiu afkomstig was
van Skopje, de huidige hoofdstad
van Macedonië
en opgroeide
in een diepgelovig Albanees
gezin.
Op 17-jarige leeftijd trad ze in de orde
van Onze-Lieve-Vrouw-van-Loreto in Rathfamham in Ierland. Ze zou haar moeder
nooit meer zien.
Een jaar later vertrok ze naar Calcutta
waar ze onderwijzeres werd aan een meisjesschool. Ze koos daar de naam “Moeder
Theresa” in verwijzing naar Theresia van Lisieux.
Getroffen door het lot van
de talloze dakloze zieken en stervenden, zwervende kinderen, hongerigen en
leprozen besloot zij zich te wijden aan deze armsten der armen.
Ze verliet met toestemming
van paus Pius XII haar klooster om zich volledig wijden aan haar werk op straat
in Calcutta en stichtte er de Orde van de “Missionarissen van Naastenliefde”.
In 1979 ontving ze de
Nobelprijs voor de vrede en op 4 september 2016 werd ze door paus Franciscus
heilig verklaard.
Bart vertelde
dat er ook een broedercongregatie was
opgestart doch
die zou wat in onmin leven met de zusters van Moeder Theresa omdat
ze van mening waren dat niet alleen caritas maar ook een zekere vorm van verzet tegen de gevestigde orde noodzakelijk
was in de strijd voor de armen.
"Had er iemand met meer geloofwaardigheid en
ook visibiliteit,
in een publiek
discours kunnen
opkomen voor de
armen dan moeder Teresa?", stelde Bart ietwat
geïrriteerd :
"En in plaats daarvan alleen
maar het discours dat armoede en lijden behoort tot
het kruis dat wij als christenen
moeten dragen."
Zelfs in kerkelijke kringen was er
kritiek op Moeder Theresa omdat ze geld zou hebben ontvangen van voormalig
Haitiaans dictator Jean-Claude Duvalier en zich vlot bewoog in de kringen van
de rijke elite.
Ook haar uitgesproken standpunt tegen
abortus en kunstmatige contraceptie werd gecontesteerd.
Bij het buitengaan
kregen we een kaart van de Heilige Moeder en een
medaillon en we begrepen
dat we iets moesten achterlaten voor
de armen.
Bart en
de academics
trokken verder
naar de bloemenmarkt aan
de Harare brug en ik kroop terug in mijn aircootje
om verder te werken aan het managementprogramma.
Het
stond in de sterren geschreven en
het was ook zo
afgesproken dat
Bart ons die
tweede avond
in Kolkata zou begeleiden
naar zijn lievelingsrestaurant,: een vegetarisch paleisje
met half kitscherige Indische
taferelen op
de muur en vijf kelners die je
in kostuum kwamen verwelkomen.
We mochten
zelf niet onze
stoel onder de tafel schuiven
maar als we
vroegen -omwille van het oneven
getal- dat Arthur aan de kop van de tafel zou zitten, kregen we een bot neen geserveerd.
We bestelden
voor twee personen Indische
tapa's en een fles rode en witte wijn gevolgd door een hoofdgerecht
waarvan de smaak verwaaid geraakte
in een generatiedebat.
"Omdat er eigenlijk niet
veel is om voor te betogen.", kwam het eerst
aarzelend vanuit de
kant van de jongens.
We keerden
terug naar de tijd van toen met stoere verhalen over mei '68, betogen in Brussel en ons links progressief
ideeëngoed dat
we al die tijd trouw waren gebleven.
"Jij misschien iets meer dan ik ", complimenteerde ik
mijn generatiegenoot : "Maar ik ben ook links in het diepst van mijn gedachten", voegde ik eraan toe : "en het feit dat wij hier zijn…"
Dat was
trouwens ook
het groot excuus voor de studenten die gewoon al door de keuze voor Academics
voor Development
zich hadden
gepositioneerd als
een staal dat moeilijk bij de conservatieve burgerij
kon worden gerekend.
Stijn betoogde in zijn bekende stijl dat niet alleen de economische parameters
maar ook de gezondheid en de strijd tegen de armoede in positieve zin waren geëvolueerd in
de loop van de laatste decennia.
Als zeer geëngageerd expert in armoedebestrijding
kon Bart zich hier geenszins
bij aansluiten
en hij
bekloeg er zich ook
over dat, gezien de exponentieel
stijgende woonprijzen, zelfs zijn kinderen het zich niet konden veroorloven
om zich in Leuven te vestigen.
Als ex
schepen van
ruimtelijke ordening
wist hij beter dan wie ook dat een forse investering
van de stad in vernieuwing van
infrastructuur voor de bevoorrechte eigenaars
een substantiële
financiële injectie
impliceerde : "Meerwaarde cashen
betaald door
de gemeenschap. kan toch niet."
De jongens
libelleerden het
statement als
een economische
wetmatigheid en toen ik begon over de migratiegolf en
de opkomst van het populisme en uiterst rechts, werd ik snel gerustgesteld door
mijn jonge vrienden : "Het kan wel zijn dat er bepaalde leiders
een beetje op het randje zijn maar ze zijn slim genoeg om hun eigen economische
belangen niet
op het spel te zetten in een wereld waar iedereen van iedereen afhankelijk is. "
Ik dacht aan Freud en Jung en het
collectief onbewuste en de irrationaliteit van de oorlog in Syrië en Irak.
Zondag
9 juli
Een kleine 20 jaar geleden had hij een boek gelezen over Ahmed Taher, een man
die daar geboren was en probeerde één en ander op gang te krijgen. Hij was de man gaan opzoeken en was er
regelmatig blijven terugkomen als één van de hunnen.
We raakten
op onze bestemming
met levende wegwijzers die om de 100 meter in onverstaanbaar
Bengali onze driver iets toeriepen.
We werden getrakteerd op “local tee” om
het goed te maken die in fine enkel door de Bart’en werd geconsumeerd.
Zo'n legendarische
slum ziet er
in werkelijkheid altijd
iets minder cassant uit als in je verbeelding.
We zagen
een man op de wekelijkse rustdag buiten afval sorteren en bij een wat doorgedreven queeste
door het labyrint van overcrowde steegjes, vielen we op een donker kot waar iemand batterijen
aan het demonteren was.
Alles wat
vuil en gevaarlijk
was werd daar gesorteerd
waarschijnlijk in
een onderaannemingsketen
van Indische grootkapitalisten tot
locale verbindingsmannen. "Ook Janssen
Pharmaceutica zou hier
jobs gedropt hebben", zei Bart.
"Ja
maar toch wel niet op zo’n manier "antwoordde Bart : "slechte
werkomstandigheden, onmogelijke arbeidsuren, geen enkele beveiliging tegen
deze gevaarlijke
materialen en tegen
een loon dat verdampt in vergelijking
met de profit die hogerop wordt gegenereerd."
Tijdens onze tocht door de slums langs
het kanaal, leerden we een nieuw hinkstapspelletje.
.
We
werden met veel
egards ontvangen
in een geïmproviseerd klasje
in de slums langs het kanaal, een initiatief van
één of andere NGO.
Afgaande op
het fruit dat tegen de muur geplakt was, konden we afleiden dat ze zowel Engels als Bengali onderwezen.
We eindigden onze
tocht in de onderwereld
met een broederlijk matchke
tegen de lokale voetbalploeg.
Op een
kort gemaaid
voetbalveld met
een lederen bal hadden de rode duivels zeker het verschil gemaakt maar de lokale Indische ploeg
had duidelijk
meer ervaring
met het appelsienkleurig
plastieken balletje
dat gewillig
aan hun voeten bleef plakken.
Net
zoals een 40 jaar voordien tijdens
de examens realiseerde ik
me pas op zondagavond
hoe groot de kloof was tussen hetgeen ik al gepresteerd
had en wat moest worden
“gedelivered” in
het managementprogramma
dat 's
anderendaags van start
ging.
Gelukkig zat het allemaal in mijn hoofd en was het nog alleen de powerpoint die geduldig zat te wachten om zijn vensters op te vullen.
Gelukkig zat het allemaal in mijn hoofd en was het nog alleen de powerpoint die geduldig zat te wachten om zijn vensters op te vullen.
Maandag
10 juli
Het stopcontact in de badkamer in Fairlawn was er in geslaagd mijn
scheermachine met repetitieve stroomonderbrekingen
zodanig te pesten dat
het ding in staking was gegaan. Het was kapot.
Op weg naar het Indian
Institute for Training and Development in Srijani Joka in het zuiden van Kolkata,
stopten we ergens
aan een bazaarcomplex maar de eerste winkel gaf niet thuis toen we vroegen naar een scheermachien.
De mall ernaast ging open om 10u30 en na 20
minuten niets doen
in de auto werden we via opeenvolgende "this
way sir” 's gepiloteerd
naar de was- en scheerafdeling in
de veronderstelling
dat ik was opgeleid met scheerzeep en giletmesjes. Niet
dus.
De electrozaak ernaast ging pas open om 11u en na onze peperdure koffie
aan de overkant, werden we in de winkel vergast op ja-geknik tot op
de plaats van het rek waar Philips zijn eieren had neergelegd.
Ik wou direct betalen maar er werden hogere instanties
bijgehaald die
na 10 minuten heel vriendelijk meedeelden
dat ze geen connectie
konden krijgen.
"Er is een nieuw systeem van harmonisering van
prijzen", antwoordde Basu die mij vergezelde : "en het impliceert
dat alle
prijzen in het
land voor verkoop dienen
te worden
aangepast aan
het nieuw tarief.”
En inderdaad
: nadat de internetpoorten waren
opengegaan, bleek
de prijs
zo'n 5% lager dan op het label was geïndiceerd.
De verkoopster,
lager in rang, ging met ons het toestel testen
waarbij ik me
afvroeg of
het routine was
dan wel omdat
ik de enige klant was in de winkel.
Een snelle
berekening leerde
dat ze met Europese loonvoorwaarden hun winst waarschijnlijk
twee keer hadden opgesoupeerd.
Ten opzichte van Fairlawn waren de kamers minder luxueus, de matras veel
harder, de badkamer
minder verzorgd
maar er was -weliswaar met horten en stoten- elektriciteit, warm water en airco doch geen internet.
Wat dit
laatste betrof,
was dit tot
voor een paar jaar wel beschikbaar
geweest, de hele infrastructuur was
aanwezig doch
men wachtte
ergens op een code en vooral iemand die er een punt van maakte om die code vast te krijgen…
De tafels
voor de deelnemers waren
overlakend en
stonden in
U-vorm gericht
naar het sprekerspodium waar
naast Poddar,
Bart en mezelf
ook de drie gastsprekers
achter hun naamkaartje gingen
zitten.
DP Poddar
wandelde in
zijn openingsspeech
feilloos door
het traject dat we samen hadden afgelegd en het deed deugd
om bedankt te worden voor ons
commitment om
het programma
in mekaar te steken en voluntaristisch
10 dagen van onze tijd op te offeren.
In die zin impliceerde
dit voor een zelfstandig
consultant een
behoorlijke inkomensderving
maar -to be honest- was the adventure by far dominant over the sacrifice.
Hoe oubollig en bureaucratisch
Dr. M. Siraj, de topman
vanuit de overheid met krakende stem zijn typische ambtenarenpraat de
zaal instuurde, des te moderner en vinniger was het discours van Dr Tanushree Mondal, zijn pupil: een dame die meer inzicht had in de gap tussen wat op de ministeriebureaus werd
uitgetekend en
de realiteit
in de community.
De derde
spreker, Dr Punyabrata Gun, kon min of meer zijn stotterend discours
overstijgen met
zijn visie over de bunch aan kleine hospitaaltjes die hij met zijn
organisatie had
opgezet met
als doelgroep
de arme populatie.
Het
deelnemersveld kon
worden onderverdeeld
in medewerkers
van de WBVHA, de farmacadistribiteur CDMU, het opleidingsinstituut
IITD, de Sunderban Social Development Center,
een drietal
zusters die
actief waren
in een kleinschalig initiatief
voor gezondheidszorg, de vijf academics
for development en
een verdwaalde
ziekenhuisdirecteur.
Ik leerde
dat de West Bengal
Voluntary Health Association
(WBVHA) vooral georiënteerd
was op gezondheid, educatie
en promotie
voor de arme bevolkingsgroepen.
Een zusje,
de Community Development Medicinal Unit (CDMU), had
zich gepositioneerd
als een soort geneesmiddelengroothandel
die onderhandelde
met farmaceutische
bedrijven om
goedkope medicatie
te leveren aan hun partnerziekenhuizen
met als gemeenschappelijk kenmerk
dat die gericht waren op de arme bevolking.
Daarnaast zetten
ze projecten
op voor een beter stockbeheer van
medicijnen en
stelden samen
met wetenschappelijke
instituten richtlijnen
op voor een rationeel gebruik
van farmaca.
Het Indian
Institute for
Development and
Training (IITD)
die als gastheer
voor de opleiding
fungeerde,
was een ander zusje van de week WBVHA, geleid door JP Poddar de broer
van de big boss.
Sinds enkele
maanden was
hij geassisteerd
door een
oftalmologe afkomstig uit Kasjmir die tot twee jaar voordien ook al binnen de holding van Poddar had gewerkt en nu voor een paar maand het trainingsinstituut
nieuw leven
kwam inblazen.
Nadien zou ze terugkeren naar haar man in Duitsland waar
ze oftalmologische ingrepen
deed om de kost te verdienen.
Reeds
tijdens de kennismaking werd
duidelijk dat
deze dame van een ander niveau was dan de gemiddelde
participant.
Toch bleef
ze bescheiden
en respectvol
ook naar haar
baas ook al kon ze niet laten mij toe te fluisteren dat
de meeste NGO's in Indië functioneerden
als een familiedynastie.
IITD had naast
zijn focus op training, op het domein ook een "missionary school "
gehuisvest en een beroepsopleiding.
Missionary verwees naar de historische
initiatieven van katholieke zusters in het onderwijs en was daarvan losstaand
een soort kwaliteitslabel geworden.
Daarnaast was de organisatie ook betrokken bij een aantal projecten
van basisgezondheidszorg
onder meer met
betrekking tot drinkwatervervuiling met arseen.
Tot
slot van de eerste cursusdag schilderde
ik de groep een traject voor waarbij ze de eerste dag zouden besteden aan het in kaart brengen van hun organisatie en
een eigen positie daarin, de tweede dag een beeld zouden schetsen
van de performantie en
de problemen
waarmee ze professioneel werden
geconfronteerd en
de derde dag zou hen gevraagd worden
een paar strategische opties
te formuleren
als hefboom
voor verandering
en oplossing
van de geciteerde problemen.
Vrijdag
ten slotte zouden
ze een presentatie
geven waarbij
ze deze elementen
aan de groep zouden voorstellen.
Tot slot was er elke dag tussen 15u en
17u een coaching sessie voorzien
waarbij ze opgedeeld waren
in vier groepen bijgestaan
door een coach (naast Bart&Bart ook Basu en Sandip).
Daarnaast waren één of twee studenten
standby in principe
voor powerpoint
ondersteuning maar
ook mee coachend naar
de inhoudelijke
invulling, zo zou later blijken.
Met dank aan :
-DP Poddar, mijn inspirator en mede-organisator
-Bart Massart, mijn co-fotograaf en mede-teacher
-Elke Smits voor de foto's en filmpje van het voetbalmatchke
-de fotograaf van IITD
-Bart Massart, mijn co-fotograaf en mede-teacher
-Elke Smits voor de foto's en filmpje van het voetbalmatchke
-de fotograaf van IITD
Geen opmerkingen:
Een reactie posten