maandag 1 december 2014

Ebola in Vietnam deel 3

Aflevering 8

Het tempelcomplex Banteay Srei (Citadel van de Schoonheid) was opgetrokken in roze zandsteen en toonde taferelen uit het grote Hindoe-epos Ramayana.




Vooral de moord op de apenkoning Valy door Rana op aansturen van zijn jongere broer Sukriva, werd hier boven een portaal in beeld gebracht.
Rana, nochtans een reïncarnatie van Vishnu, werd in de godenwereld hiervoor veracht omdat hij met zijn pijl Valy in de rug geschoten had.


De pijl in de rug was tijdens de Cambodjaanse oorlogen vervangen door landmijnen. Slachtoffers hadden zich gegroepeerd in traditionele muziekensembles waarmee ze in hun levensonderhoud konden voorzien.



Vooraleer een bezoek te brengen aan het achtste wereldwonder, Angkor Wat, wandelde Foley nog langs een tempeltje met vier meertjes errond dat opgericht was om psychische problemen op te lossen en om vrede af te smeken (wat in Foley’s perceptie niet ver van elkaar lag).



Dezelfde symboliek inspireerde de toenmalige machthebbers om de hoofdstad van het Khmerrijk in de 15de eeuw te verplaatsen naar Phnom Penh omdat deze stad gelegen was aan een kruispunt van vier rivieren.
Foley hoopte dat deze belofte na een gigantische uitschuiver in de jaren ’70 alsnog zou worden waargemaakt…

De tempel Angkor Wat was gewijd aan de hindoeïstische god Vishnu, beschermer van de schepping die sliep met zijn voeten naar het oosten en zijn hoofd naar het westen.
Dit was volgens sommigen de verklaring dat, tegen de traditie in, de Khmer tempel gericht was naar het westen en de ondergaande zon, het symbool van de dood.
Of het had te maken met het feit dat de bouwer, koning Suryavarman II, hem had bedoeld als mausoleum voor zichzelf.



Het ontwerp was gebaseerd op een mandala, een heilige vorm uit de Hindoekosmos.
In het midden stond een tempel met vijf torens in de vorm van een lotusknop die de berg Meru en het centrum van het universum, symboliseerde.




De buitenmuren stonden voor de rand van de wereld en gracht voor de kosmische oceaan.


In de galerijen waren hellebeelden te zien waarbij de demonkoning als rechter, weliswaar vanuit “de hemel”, folterstraffen uitsprak in verhouding tot de misdaad die men had gepleegd.


Zo werd je tong uitgesneden wanneer je verkeerde dingen gezegd had of men roosterende je op de barbecue waarbij Foley zich afvroeg welke misdaad hiermee gecorreleerd was.



Het deed hem denken aan de Tual Sleng gevangenis waarbij Foley toch niet wou vergeten dat de Westerse religies en oorlogen niet voor de demonking of de mannen van Pol Pot hadden moeten onderdoen.
Kuierend door de gangen van de “wat” werd Foley opgeschrikt door een Boeddha zonder hoofd. 



Het evoceerde een aardverschuiving in zijn limbisch systeem maar in tegenstelling tot de link met Angelina Jolie bij Ta Prohm, kon hij in dit leven geen aanknopingspunt vinden voor de koude siddering die zijn bloedvaten omknelde.

De sculpturen van Angkor Wat vertelden Foley nogmaals de sage van de Ramayana.
Hij nam de tijd om het verhaal van de ontvoerde prinses en de jaloerse echtgenoot in zijn geest te laten diffunderen.
Hij stond stil bij de leugenachtige dood van Rama, Sita’s wanhoop en haar reis naar de onderwereld.
Hij voelde de verbittering van de prinses samenvloeien met die van Kurtz en vroeg zich af of hun conclusie misschien wel niet dezelfde zou geweest zijn.

Hij klopte aan bij het boeddhistisch klooster vlak naast Angkor Wat doch zijn Amerikaanse look en Engelse taal deden alle deuren direct dichtslaan.
Misschien was men helemaal niet gesteld op vreemde snoeshanen die het laatste stukje Boeddha-authenticiteit wilden komen verstoren midden al het toeristisch geweld rond de wereldberoemde tempel.
Kurtz had vermoedelijk een makkelijker entree gehad via zijn Khmer-afkomst maar het feit dat er al twee dagen na zijn aankomst een zogenaamde valse dood was gesignaleerd, leek erop te wijzen dat Ebola op zijn minst fantasmatisch aanwezig was geweest en dat dit al dan niet op basis van leugenachtigheid een zwaar incident had veroorzaakt.

Foley besloot onverwijld naar Siem Reap terug te keren en het eerste vliegtuig te nemen naar de onderwereld
In de jungle van Chu Chi ging hij op zoek naar de onderaardse gangen en bunkers waar de Vietcong zich destijds had verschuild voor de Amerikanen.
Foley klopte aan bij het toeristisch centrum waar hij een boek kocht met nauwkeurige beschrijving van het tunnelsysteem en hoe het functioneerde tijdens de Vietnamoorlog.
Hij zocht naar een aanknopingspunt, zeg maar toegangsweg, buiten de toeristische zone want vermoedelijk had Kurtz van zijn ervaring in de Vietnamoorlog gebruik gemaakt om zich snel te oriënteren.

Het was als een mokerslag in helder bos toen Foley de grond onder zijn voeten voelde wegzakken en terechtkwam in een bamboeval.



Hij schreeuwde het uit van de pijn en kon nauwelijks bewegen omdat twee bamboestengels in zijn huid waren ingeboord en hij op zijn ander been niet kon steunen vermoedelijk omdat het gebroken was.
Het was alsof hij de horror van de Vietnamoorlog, van de Rode Khmers, de horror ook van gekwetst te zijn en lichamelijk pijn te lijden ad personam moest ervaren.
Noch de Hindoe of Boeddhistische goden noch zijn eigen christelijke geloofsovertuiging boden hem op dat moment houvast en hij riep zich te pletter opdat men hem zo spoedig mogelijk zou vinden.
Dat gebeurde ook na een drietal uur door een mannetje in oranje gekleed die hem hielp om de bamboes uit zijn been te trekken en hem samen met een andere monnik via een aarden tunnel in een soort van primitieve ziekenboeg bracht onder de grond.

Daar ontmoette hij, tot zijn verbijstering Kaing Varman alias Kurtz, het doel van zijn reis doch op een onverwachte plaats en in erbarmelijke omstandigheden.
Kurtz ijlde van de koorts waarbij voortdurend "betrayal" als een refrein door zijn verhalen geweven werd.
Hij had het over verraad van zijn Amerikaanse vriendin, van zijn vrouw, van het Amerikaanse leger in Vietnam, van de WGO-verantwoordelijken in Liberia en het verraad van zijn medebroeder in Angkor Wat die zich dood geveinsd had om Kurtz en zijn vermeende Ebola weg te jagen.
Kurtz hàd Ebola en was stervende en wie van de monniken rondom hem waren nog besmet?
En hoe groot was de kans dat Foley zelf met fel bloedende wonden ook het virus had overgekregen van deze besmette gemeenschap die zich onder de grond had verscholen uit zelfbehoud of om de Zuid-Aziatische wereld te redden van deze vreselijke ziekte?
Foley werd door vijf oranje mannetjes gedropt ergens midden in het woud waarbij ze naar het toeristisch centrum de coördinaten hadden doorgebeld waar de Amerikaanse dokter zich bevond.



Nog geen half uur later werd Dr. Foley opgehaald door witte mannetjes die eruit zagen als het apenleger op de bas-reliefs van Angkor Wat.

In hoogst steriele omstandigheden werd hij werd per helikopter overgevlogen naar Saigon.
Hij werd er opgenomen in het Universitair Ziekenhuis in een geïsoleerde kamer achter een sas en enkel "monkey staff", zo noemde hij ze, hadden toegang tot zijn gevangenis.




Vier dagen later kreeg hij het verdict op basis van de bloedtesten : hij was besmet met Ebola.
Meer dan ooit voelde hij zich verbonden met Kurtz die de dag voordien overleden was.
Hij wou zijn dodencel ontvluchten, zijn familie zien en nog snel een reis rond de wereld maken.
Hij wou op bedevaart naar Santiago de Compostela, naar Mekka of zich wassen in de Gangesrivier in Varanasi.

Intussen kon hij vanop zijn IPad volgen hoe de hele wereld in beroering was geraakt door deze eerste besmettingshaard in Zuidoost Azië.
De Amerikanen stuurden massaal medische troepen naar Vietnam om het Ebolagevaar in te dijken en vooral te beletten dat het zich zou verspreiden en uiteindelijk ook de Verenigde Staten zou bezoedelen.



Er werden intensieve zoekacties ingezet naar de monniken in de regio van de tunneltjes die een oppervlakte besloegen van ongeveer 200 vierkante kilometer. Groot probleem was dat de Amerikaanse gezondheidswerkers met de ebolapakken veel te breed waren om zich in het tunnelsysteem te begeven.
Na 24 uur intensieve zoekactie werd door de American Health Care Association beslist dat er drastische middelen moesten worden ingezet.
Men zou het tunnelsysteem volledig onder water zetten om op die manier het virus te verdrinken en dus te isoleren.
Het feit dat er daardoor ook al dan niet besmette Cambodjanen zouden kunnen verdrinken, was onderwerp van een hevig ethisch debat dat CNN de hoogste kijkcijfers bezorgde in de loop van de laatste 10 jaar.

Uiteindelijk beslisten de Verenigde Naties onder druk van Amerika dat het lot van de Zuidoost-Aziatische populatie en indirect ook van de hele wereldbevolking moest worden afgezet tegen het mortaliteitsrisico van enkele monniken.
Per slot van rekening hadden ze zich maar kenbaar moeten maken zodat ze samen met Foley in de perfect georganiseerde quarantaine hadden kunnen intreden.

Het nieuws maakte Foley misselijk en opstandig en hij begreep waarom Kurtz de Amerikanen niet had vertrouwd toen hij zijn vonnis van Ebola had ontvangen.

Was Foley beland in het hart van de duisternis? Het was alsof de god Shiva al zijn goede intenties, zijn missie, zijn moed en volharding om Kurtz te vinden, op een bijna ironische manier had afgestraft maar misschien was het ook Shiva die hem redde van de dood want Foley werd met de beste zorgen omringd en kreeg alle experimentele en niet-experimentele behandelingen die op dat moment tegen Ebola voorhanden waren. Foley werd beter en overwon zijn agressor.

Nog geen week nadat het tunnelsysteem was onder water gezet, werd een nieuw geval van Ebola gesignaleerd in de Mekongdelta.
In allerijl werd een ontmoeting georganiseerd met infectiologen uit de hele wereld die na grondige studie begrepen dat door het manoeuvre van de Amerikanen de hele drinkwatervoorziening van Zuid Vietnam en Cambodja was gepolueerd met Ebola.

Foley begreep dat Shiva ook hier had toegeslagen en Vishnu niet in staat was geweest de mensen te beschermen.
Hij begreep dat oevers noodzakelijk zijn om het water in te dijken, dat mensen moeten gestraft worden om het kwaad dat ze hebben gedaan, dat terroristische groeperingen moeten worden uitgeschakeld en dat besmettelijke ziekten moeten aangepakt worden door sekwestratie maar dat een blinde toepassing van deze principes leidt tot het tegenovergestelde
Het water zal nooit binnen de oevers blijven, het kwaad kan niet alleen worden opgelost door te straffen, de Al Qaeda’s van deze wereld kan men niet alleen uitroeien door militaire operaties en besmettelijke ziekten zijn niet alleen een kwestie van hygiëne, quarantaine en medicijnen.
Het zijn demonen die moeten bestreden worden doch niet blindelings en impulsief maar met inzicht in de oorzaken, de preventie, de dynamiek en die met een attitude van voorzichtigheid en respect moeten worden behandeld.
Hij begreep dat de demonen van oorlog en haat en ziekte zouden blijven ronddwalen in deze wereld en dat de goden de demonen niet alleen moeten trachten te verslaan maar ook te verstaan en samenwerken om de “eeuwige vrede te bereiden”.
Voor elke school kan men een gevangenis sluiten, voor elke kansarme jongere met werk kan er een extremist minder zijn.
De ontwikkeling van primaire gezondheidszorg in Centraal Afrika kan ziekten voorkomen en genezen en daardoor ook emigratie uit wanhoop doen stoppen en uiteindelijk ook voor ons westerlingen ten goede komen.


Aflevering 9

Foley zelf kreeg een medaille van eer en persoonlijke gelukwensen van de Amerikaanse president.
Voorzichtigheidshalve werd hij vriendelijk verzocht om nog een tijdje in Vietnam te blijven omdat er al gevallen waren gerapporteerd van herval.
Hij kreeg een luxevakantie aangeboden in Hoi An, een toeristisch stadje vlakbij Danang in Midden-Vietnam.


Een paar dagen later zag Foley zichzelf lang uitgestrekt op een strandzetel met zijn voeten bijna in de Zuidchinese Zee.
Haar golven probeerden tevergeefs de vismand van een Vietnamese vrouw terug te duwen in het zand.


Was dit het einde van zijn odyssee, de verdiende rust en verwenning nadat hij puntige bamboestokken en dodelijke virussen had overleefd?
Was dit paradijselijk oord een beeld van het Vietnam van morgen dat zich in 20 jaar razendsnel had losgemaakt uit zijn oorlogsverleden, vanaf eind jaren 90 de deuren naar de wereld had opengegooid en nu de vruchten plukte van zijn wedergeboorte.
"No war, working together for a prosperous Vietnam." onder de communistische vlag met de gele ster maar met een kapitalistische economie.

Deze laatste was goed merkbaar aan de opdringerige toon waarmee Foley aan de shops en restaurants werd aangesproken.
"Half an hour boat, Sir, one dollar. You want to buy, Sir, you want to take a look, Sir, cheap price for you, Sir".



Foley liet zich met enig genoegen als een pinball over en weer trekken in de straatjes van het antieke Hoi An.
De historische gebouwen, de fraaie buishuizen en rijk versierde Chinese gemeenschapshuizen maakten deel uit van het werelderfgoed van de Unesco.



Een aantal prachtig gerestaureerde huizen ademden invloeden uit de Vietnamese, Chinese, Japanse en Franse architectuur.



Ankerpunt in het oude stadsgedeelte was de Japanse brug die in 1593 door de Japanse handelsgemeenschap werd gebouwd als verbinding met de Chinese wijk in het oosten van de stad.



China en Japan mochten immers officieel geen handel met elkaar drijven en deden het dan maar "in den duik" in een stadje ergens aan de Vietnamese kust.
Later trokken de Japanners weg en de Chinezen invadeerden hun wijken aan de andere  kant van de brug.

Foley volgde kookles bij een Vietnamese “chef” in zijn twee betekenissen.
Haar pet en een sappig Viet-Engels waarmee ze haar kookbevelen voor het Westers publiek en twee Koreaanse meisjes afvuurde, gaven haar de allure van een Vietcong generaal ware het niet dat ze iedereen om de twee minuten aan het lachen bracht.



Foley leerde hoe gefrituurde springrolls werden klaargemaakt en makreel gesandwiched tussen twee lookrijke groentepannenkoeken, klaargemaakt in een soort van reuzegroot bananenblad dat voor de thuiskokers kon vervangen worden door aluminiumfolie, zei de kokkin.



Zijn added value tijdens het koken beperkte zich tot het fijnsnijden van ajuin, het raspen van wortels en van een soort van witte knol waarvan hij de naam onmiddellijk vergat.

Tijdens een fietstochtje op het Cam Kim Island bleef hij even hangen in de veelschreeuwerige start van een roeiregatta waarbij mannen en ook vrouwen van de plaatselijke dorpen het tegen elkaar opnamen.




Minder geëxciteerd waren de waterbuffels die met Spa-allures zich drentelden in een permanent modderbad.



De rijstoogst was voorbij en de velden moesten worden gezuiverd van onkruid en insufficiënte rijstplantjes om ze voor te bereiden op de volgende aanplanting.



In de woning van een Vietnamese vrouw, mocht hij zelf rijstpapier maken op de wijze zoals wij pannenkoeken bakken.
Rijstwater werd op een strak gespannen doek gegoten en gedurende 10 seconden geplet waarna het voorzichtig van het doek werd afgelepeld om te drogen tot het zogenaamde " rice paper".




Als men het in stukken sneed, werden het noedels en deze vormden dan weer het belangrijkste bestanddeel voor de zogenaamde "noodle soup".
Elk gerecht dat hij met Vietnamese stokjes aanraakte, had wel op één of andere manier iets te maken met rijst tot en met de gedistilleerde rijstwijn met een alcoholgehalte tot 80%, zowat dodelijk voor je slokdarm, dacht Dr. Foley.

Bij twee gezinnen waar hij op bezoek ging, werd Foley geconfronteerd met mannen die in de oorlog tegen de rode Khmers op een mijn hadden getrapt en zo een been waren kwijtgeraakt.




Ze kregen 130$ per maand van de staat en de ene had kunnen overleven door het vervaardigen van slaapmatten (ongeveer twee per dag) en de ander door het stoken van rijstwijn.






Zoals de meeste Vietnamezen, beweerde ook zijn gids dat sedert het opengooien van de grenzen eind jaren ‘90, Vietnam een toenemende welvaart ten deel was gevallen.
Niemand wou nog oorlog en de verschillen tussen noord en zuid waren helemaal gedilueerd onder andere door het feit dat veel noorderlingen zich gevestigd hadden in Midden- en Zuid-Vietnam omwille van het beter klimaat en de grotere economische mogelijkheden.
Enkel de gezondheidszorg liet nog te wensen over gezien de meeste Vietnamezen geen verzekering hadden en zelfs de meest noodzakelijke zorg voor hen onbetaalbaar was. De rijken kochten zich een betere zorg in het "private practice" circuit.

Ontstellend was intussen het bericht dat het aantal Ebolagevallen op een week tijd sterk was toegenomen.
In overleg tussen de Vietnamese overheid en de WHO, was beslist op zeer korte tijd een noodhospitaal te bouwen in Hue.

De Citadel van Hue werd in 1805 gesticht door keizer Gia Long die met behulp van Frankrijk de zogenaamde Tay Sonrebellie had neergeslagen rond 1800.
Zijn zoon Minh Mang en diens zoon Thieu Tri evenals Tu Duc keerden zich tegen de Fransen en vervolgden missionarissen wat op zijn beurt leidde tot interventie van Frankrijk en een de facto kolonisatie vanaf 1883.



De latere Vietnamese koningen waren marionetten van de Fransen en vooral de tombe van Khai Dienh, de voorlaatste van de Nguyen-dynastie, toonde het verval van het Vietnamees koningshuis.




Toen Ho Ch Minh in 1945 de onafhankelijkheid van Vietnam uitriep, gaf de laatste koning van Vietnam zijn zegel aan de communisten en hij werd beloond met de post van ambassadeur in Hongkong.
Uiteindelijk belandde hij in Frankrijk waar hij roemloos in de anonimiteit verdween.

Binnen  de citadel zelf kon men drie concentrische steden onderscheiden : de Burgerlijke, de Keizerlijke en de Verboden Stad.
De Citadel was ontworpen volgens de regels van de Chinese geomantie (waarzegskunst op basis van de elementen vuur, aarde metaal, water en hout) en de militaire principes van de Franse architect Sebastien de Vauban.
Het Tai Hoa Palace rustte op 80 zuilen met veelvuldige afbeeldingen van de Gouden Draak, het symbool van de Nguyen-dynastie.



Het werd gebruikt voor plechtigheden met centraal de troon van de koning en zijn schrijftafel en voor het paleis het plein voor ceremoniën.

Achter het koninklijk paleis bevond zich oorspronkelijk de werkruimte van de koning met daarachter zijn woonruimte en daarachter de woonruimte van zijn vrouw.



Later werd helemaal achteraan nog een paviljoen bijgeschoven waar de koning en de koningin volgens Franse gewoonte in hetzelfde huis samenleefden.
Het hele gebouwencomplex achter het paleis was nog aangevuld met woningen voor de concubines en enkel eunuchen en vrouwelijke bedienden mochten daar verblijven.
Deze zogenaamde “Purperen Verboden Stad” telde ooit ruim 60 gebouwen rond verschillende binnenplaatsen maar daarvan werd een groot deel verwoest door de zware bombardementen van de Amerikanen ten tijde van het Tet-offensief vermits de Vietcong daar zijn militair centrum had gevestigd.

Het was op deze plaats dat de autoriteiten hadden beslist om een Ebola-hospitaal op te richten precies omdat de Citadel enerzijds en de ingesloten Purperen Stad anderzijds gepredisposeerd waren voor sequestratie en dat de bombardementen zo efficiënt geweest waren dat buiten een paar gerestaureerde gaanderijen men de novo een gebouw kon neerpoten op het verwilderde gras.



Toen Foley een week later het paleis bezocht, liet hij zich inspireren door het beeld van de olifant ( in de vorm van een haag), de rosas van de ziel en de pijnboom waarvan de gezamenlijke betekenis convergeerde naar de belofte van een lang leven.



Hij vaarde de Parfumrivier af vanaf de Citadel in de richting van de Pagode van de Hemelse Dame in 1601 door Nguyen Hoang gesticht.



Hij herinnerde zich dat hij in Phonm Penh een wierookstokje had aangestoken voor Lady Penh om zijn geluk af te smeken en de boeddhistische traditie wil dat men hetzelfde doet wanneer zijn wensen zijn vervuld.
Hij liep de trap op langs de achthoekige Toren van de Blijdschapbron en liet een wierookstokje branden uit dankbaarheid omdat hij nog in leven was.




Aflevering 10

Nadat Foley een tweetal weken in Hoi An had verbleven, nam hij het vliegtuig naar Hanoi.
Hij liet zich nog een nacht onderdompelen in de luxe van het Metropole Hotel.



's Anderendaags liet hij zich naar Halong Bay rijden waar op twee dagen tijd al de luxecruiseboten omgetoverd waren in drijvende klinieken.



Het leek alsof de Goden de strijd tegen de Demon aan het verliezen waren gezien het aantal Ebolagevallen in de loop van de laatste week was gestegen tot ongeveer 150 per dag.
De Verboden Purperen Stad was als opvangcentrum te klein geworden en men had beslist om alle nieuwe patiënten te droppen op de kalkrotsen van Halong Bay.

De karstformaties waren gedompeld in een lugubere atmosfeer en Foley's missie deed denken aan die van Pater Damiaan die zich in 1873 bij de melaatsen had gevoegd op Molokai.



Het enige verschil was dat Foley Ebola had overleefd en dat zijn bloed, aangereikt met de juiste antistoffen, levensreddend was geworden voor de patiënten die besmet waren met het dodelijk virus.
Hij kwam aan op het eiland Bo Hon, door de Franse genoemd "Ile de la Surprise" omwille van “Hang Sun Sot” of de "Grot van Eerbied” die tot voor kort een toeristisch hoogtepunt was geweest.




Hij passeerde er een verlaten souvenirkraampje en nam de trap om binnen te treden in een ondergronds grottencomplex waar de Ebolakliniek zijn hoofdkwartier had uitgebouwd als centrum van een zorgnetwerk dat zich op de eilanden en de boten had uitgespreid.
Er werd met hem overlegd hoeveel serum bij hem kon afgetapt worden en met welke frequentie.

Was dit de onderwereld waar Sita in het Ramayan-epos was naartoe gevlucht?
Was deze vernietigende epidemie het werk van Shiva, de God van Destructie en was het ook Shiva die hem naar hier gezonden had om mensen te genezen, ditmaal niet als dokter maar als lotgenoot.
Tijdens zijn tai chi ritueel 's morgens op de hospitaalboot, dacht hij terug aan het Terras van de Leprakoning en de Boeddha zonder hoofd.



Hij sloot zijn ogen en hij werd overmand door een bevreemdend déjà vu.
Had hij een dergelijke missie niet ooit eerder ondernomen?
In een vroeger leven misschien?

Dr. Charles Foley vaarde van eiland tot eiland, over en weer, als een neerdalende draak (Ha Long) die macht brengt, welvaart, een lang leven en geluk.