woensdag 8 maart 2023

Water in Oman deel 3

 
Dinsdag 13 december

 

De vroege vogels lieten hun morgendutje om in dialoog te gaan met de opkomende zon.



Vermits er op het eerste zicht geen water was in de woestijn en ook geen inlanders die iets konden vertellen over hun land, waagde een groot deel van de groep een decadent ritje “fun driving” of in dit geval “dune bashing”.



 Ook in de Westerse bevolking waren rollenpatronen blijkbaar nog niet helemaal uitgedoofd, getuige de uitsluitend vrouwelijke campingplakkers die liever hun roman verder lazen dan te genieten van een kermis in het zand.



De chauffeurs trokken alle KK’s (KamelenKracht) uit hun motor om zwierend en schurend het weerbarstig woestijnzand te verschalken en zo de top van de duinen te bereiken.




Sommige chauffeurs hadden een herkansing nodig waardoor ze lichtjes in hun eer waren gekrenkt.

Erger werd het toen een driver na vier pogingen er helemaal niet in slaagde de duin net boven het tentenkamp te bedwingen en zijn blik werd bijna glazig terneergeslagen toen Niels zijn failure aan het filmen was.


Maar het kon nog erger.

De chauffeur van Landcruiser twee durfde bijna niet uit zijn wagen komen nadat zijn collega’s het special equipement onder zijn wielen hadden geschoven en een groot deel van de Belgen twintig minuten had geduwd om het vehikel te verlossen van het wurgende zand.




Tot verbazing van de groep waren er toch mensen in een weliswaar quasi leeg toeristisch ressort met een woestijnwei vol oryxen, kamelen die wachtten op “tourists to carry and pay” en warempel een zwembad onder de palmbomen.



Een echte local begon even later één van de chauffeurs uit te schelden omdat hij over de duinen een traject had genomen te dicht bij het gras.


Passagier Erik verstond niets van het Arabisch geruzie maar kwam op het lumineuze idee het tafereeltje te fotograferen.

De decibels gingen nog een stuk de hoogte in en de chauffeur bleef dezelfde onverstaanbare quote herhalen tot de local kwaad verder reed.

“Die man dacht dat je een foto genomen had maar ik heb hem verzekerd dat dit niet zo was..”

Erik gaf zijn misstap toe en begreep de local’s kwaadheid ook omwille van het traject want de woestijnbewoners zien misschien wel graag de valuta van toeristen binnenkomen maar willen toch ook respect voor “hun” woestijn.

 

Vandaar ging het naar Sur, tot in de 20ste eeuw één van de belangrijkste havens van Oman voor de handel met Oost-Afrika..


De groep werd binnengeloodst in een soort scheepswerf, de enige in Oman waar ze nog op ambachtelijke wijze houten vissersboten maakten, de zogenaamde “dhow’s”,




Paul vroeg zich af of het een toeristische attractie was dan wel een productie van boten op bestelling die zich daadwerkelijk in het water lieten zakken.

“Misschien op bestelling van rijke Arabieren zoals ze bij ons old timers kopen”, zei Ria.

 

“Het Arabisch schiereiland wordt vaak geassocieerd met dorre woestijn", zo vertelde Tim, “maar de geschiedenis, de handel en cultuur speelden zich voornamelijk af langs de kusten met connecties vooral met Perzië, India en Afrika.

Stoffen, kruiden, paarden en slaven werden verhandeld in de havens aan de Perzische Golf, de Rode Zee en de Indische Oceaan en meer recent vervangen door de lucratieve olie- en gasindustrie.

 

Reeds rond 5000 voor Christus speelde het Arabisch schiereiland een belangrijke rol in de ontwikkeling van de oude beschavingen.


Zo zouden de Feniciërs aanvankelijk zowel hun zeevaart-expertise als de ontwikkeling van het alfabet, in hun oorspronkelijke standplaats Sur hebben gerealiseerd.

 

De Omani zouden de eersten geweest zijn om de Indische Oceaan over te steken.

Gedurende vele eeuwen zeilden hun schepen tot in Indonesië, Zuid-China, Sri Lanka, Madagaskar en Zanzibar.

Connecties met India en Perzië leidden enerzijds tot territoriale en etnische spanningen maar gaven ook een boost aan de verspreiding van nieuwe inzichten in de astronomie, filosofie, wiskunde, astrologie en andere wetenschappen en daarbij kwam ook het delen van culturele rijkdom.

 

Toen de Portugees Vasco da Gama in 1498 Kaap De Goede Hoop rondde, duurde het nog geen 10 jaar voor Portugal de havens van Hormuz, Sohar en Muscat had veroverd en daarna gedurende een eeuw de controle verwierf over de zeehandel in de Golf en een groot deel van de Indische Oceaan tot India (met Goa) en Afrika (met Zanzibar).

Vanaf 1630 slaagden Omaanse leiders erin om de Portugezen te verdrijven eerst uit Muscat, om dan de controle te verwerven over de zeevaart van de Perzische Golf tot Zanzibar en Mombassa.

 

In het midden van de 18de eeuw, ontstond er een toenemende rivaliteit met de Perzen toen die onder Nadir Sjah in 1742 Muscat innamen.

Maar nog geen twee jaar later werden ze weer verdreven door een verenigd Omaan dat in westelijke richting meer en meer concurrentie kreeg van de opkomende Arabische havens van Ras al Khaimah en Sharjah onder de Qawasim dynasty.

Maar de Britten die hun handelsbelangen in de Perzische Golf wilden veilig stellen, sloten een verbond met de Omani en bestempelden de Qawasim als piraten waardoor ze een excuus hadden om hun schepen te vernietigen en weer  de controle te verwerven in de Perzische Golf.

In 1935 tekenden de heersers van de opkomende havensteden Sharjah, Ajman, Abu Dhabi en Dubai onder druk van de Engelsen een vredesverdrag waarbij ze afzagen van onderlinge strijd en tegen externen door de Britten werden beschermd.

En dat was nodig want zowel de Perzen, de Ottomanen, de Duitsers, de Fransen en de Russen toonden meer dan gewone belangstelling voor de Perzische Golf.

 

De Britten waren altijd een trouwe bondgenoot en beschermheer van Muscat geweest maar na de dood van sultan Ahmed bin Said, de stichter van de huidige Al Bu Said dynasty, in 1783 en mede door de opening van het Suez-kanaal in 1859 en de afschaffing van de slavenhandel, was het internationaal impact van Oman langzaam in verval geraakt.

Het was Sultan Qaboos die vanaf 1970 het land deed floreren in een nieuw elan” aldus de geschiedenisles van leider Tim die hen daarna introduceerde in het Sur Sea visrestaurant.


Bonito was de naam van de plaatselijke vis die de magen van de Belgen binnenzwom en hun smaakpapillen in culinaire extase bracht.

 

Die nacht droomde Elodie dat bij een olieboring in de Oostelijke Hajar, zand mee opgepompt werd en er werd een soort stent geplaatst doch het werd erger toen men er niet in slaagde het opwellende water weer naar beneden te pompen.

Toen men de druk verhoogde, raakte het water gecontamineerd en bovendien kwamen er ongewild gassen vrij die elk ogenblik konden ontploffen.

Toen schrok Elodie wakker en haastte zich naar het toilet.

 

Tim had die avond voor het avondmaal uitgelegd wat de voorwaarden waren om een olieveld te exploiteren:


1.     olie vormt zich vanuit de transformatie van koolstofmoleculen in organisch materiaal (moedergesteente) diep in de grond op 100-150 graden; in geval het materiaal alleen plantaardig is, wordt gas gevormd; indien ook marine plankton aanwezig is, wordt het eerder olie; steenkool wordt gevormd op lagere diepte (rond 800 m) en nog meer aan de oppervlakte is er vorming van turf

2.     gezien olie lichter is dan water, heeft het spontaan de neiging naar boven de diffunderen; dit impliceert dat er een soort afdichtende laag aanwezig moet zijn (zout of kleilaag) die de migratie van olie uit het moedergesteente naar boven tegenhoudt

3.     een poreus gesteente kan olie en/of gas vasthouden. wanneer dit gesteente aangeboord wordt, kunnen olie en gas via dit poreus netwerk naar de boorput stromen, en zo naar de oppervlakte

4.     de afdichtende laag moet een soort koepelvorm hebben zodat de olie niet weg kan lekken, en als het ware ‘gevangen’ gehouden wordt

 

“Hoe kan men opsporen waar mogelijks olievelden zich bevinden?”, vroeg Ria.

 

“Men gebruikt eigenlijk gelijkaardige technologie als de NMR (nucleair magnetic resonance) in de geneeskunde.

Op het land gaat men vrachtwagens met een speciale plaat ter plaatse brengen.

Die plaat genereert trillingen in de grond waardoor seismische energie diep in de bodem wordt geduwd.

Een heel netwerk van microfoons in de omgeving vangt dan een signaal op van de energie die wordt teruggestuurd.

Deze “ big data” worden binnen complexe computeralgoritmes geanalyseerd en zo kan men redelijk nauwkeurig de samenstelling van de verschillende bodemlagen reconstrueren.

Maar de analyse van zo’n opname kan gerust tot een jaar oplopen.

Aanvankelijk bestudeert men eerder ver uit elkaar gelegen seismische profielen (tweedimensioneel) en op basis van deze gegevens gaat men dan downdrillen naar aardprofielen op kortere afstand bv tot 25 m (driedimensioneel).

 

In de zee is de opsporing van olie nog veel complexer: met speciale technieken duwt men luchtbellen in het water en men zal dan met tot zes km lange slangen in het omgevende zeewater, het effect van deze manipulaties proberen te registreren.

 

Indien men mogelijks interessante locaties voor olie of gasboring heeft geïdentificeerd, zet men een proefboring op.

Op het land kost een ondiepe boring al gauw vijf à tien miljoen dollar maar voor boringen in de zee heeft men nood aan boorplatforms waardoor de kost kan oplopen tot honderden miljoenen dollars.

Zo’n proefboring zou gemiddeld gezien succesvol zijn in een derde van de gevallen.”

 

“Kan je iets vertellen over de hele hetze rond schaliegas?” vroeg Carl.

 

“Schaliegas wordt ontgonnen uit een gesteente van slechte kwaliteit waardoor het noodzakelijk is om dit te breken en hiervoor zijn ook soms chemicaliën noodzakelijk”, antwoordde Tim.

“Dit kan onstabiliteit en verschuiving in de ondergrond veroorzaken met zelfs lichte aardbevingen tot gevolg en daarnaast ook een risico op verontreiniging van het drinkwater als de procedures niet correct worden uitgevoerd.

Daarom was schalie-ontginning tot voor kort in het Verenigd Koninkrijk verboden maar anderzijds gebeurt het wel op grote schaal in de Verenigde Staten waar hierrond minder strenge regelgeving bestaat.

Trouwens in de VS is alles wat zich tot kilometers diep in jouw stuk grond bevindt, ook jouw eigendom. Vandaar dat er soms kleine bedrijfjes zijn die olie oppompen en verkopen.

Uiteindelijk heeft met betrekking tot ontginning van olie en gas, elk land zijn eigen wetgeving en reglementering.”

 

“Hoeveel olie wordt er per dag ongeveer opgepompt en hoe lang strekt nog de voorraad om in onze energienoden te voorzien”, vroeg Ria verder.


“In Oman worden ongeveer 1 miljoen vaten olie per dag geproduceerd.

Met betrekking tot de tweede vraag kan ik zeggen dat er momenteel nog een voorraad gas ter beschikking is voor 250 jaar, dit los van de klimaatdoelstellingen die op termijn fossiele brandstoffen willen weren.

Maar je moet ook weten dat de technologie voortdurend evolueert en dat, wat vroeger onontginbaar was, door nieuwe technologieën wel kan worden geëxploiteerd.”

 

“Waar en hoe is de olie-industrie eigenlijk ontstaan?” was de volgende vraag toen iedereen honger begon te krijgen.


“In Indonesië was de olieproductie in de jaren 1930-'40 de voornaamste reden voor de Japanners om het land te bezetten.” vertelde Erik die een boek aan het schrijven was over dat land.

Tim ging verder :”Olieboringen in deze regio zijn voor de Tweede Wereldoorlog opgezet door de Turkish Petroleum Company als een joint venture met onder meer Shell, BP en Deutsche Bank.

Na de Tweede Wereldoorlog werd het aandeel van Deutsche Bank overgenomen door de Fransen terwijl de Amerkanen vrij spel kregen in Saoudi-Arabië.

Dit concern was de start van wat nu Petroleum Development Oman is, Oman’s grootste olie-producent.

 

Tim had het nog over alles wat er mis kon lopen bij boringen en de ontginning van olie zonder te beseffen dat hij hiermee het onbewuste van Elodie infiltreerde en exciteerde toen het gas in haar darmen die volgende nacht begon te kolken.

 

 

Woensdag 14 december

 

Het leek een zelfde ochtend als de dag voordien.



Zoals de dag voordien had keukengekletter een half uurtje voor zonsopgang ongeveer de helft van de groep wakker geblazen.


Het waren de zevenslapers die zich op de ontbijttiming van acht uur afgesteld hadden maar op dat ogenblik konden ze nog net de laatste spiegeleitjes koud verorberen en waren de anderen al begonnen met de opruim van het kamp.



Het was natuurlijk geen zelfde ochtend als die morgen voordien in het woestijnzand en daarbij nog op geen enkele wijze te vergelijken met een normale ochtend in een normaal bed in Oman of in België in de week of in het weekend maar niets deed vermoeden dat de dag en de nacht en de ochtend van de volgende dag er voor Erik totaal anders zouden uitzien.

 

De groep werd gedropt in een idyllisch bergdorpje waar ze door de plaatselijke Omani schoenloos werden neergepoot op een prachtige mat die enkele minuten later in het midden mondjesmaat werd gevuld met manden vol appelen, peren, granaatappels, bananen en dadels.




De mannen werden verondersteld in een yogahouding te gaan zitten waarvan Tim al onmiddellijk zei dat het niet lang vol te houden was.

Belangrijker was dat je het intussen gesneden fruit met je rechterhand naar je mond moest brengen wetende dat ook de koffie enkel in de rechterhand kon worden gedronken.

Deze traditionele “kahwa” was gemaakt van groene koffiebonen en gearomatiseerd met kardemon.

Wat onze Belgen niet wisten, was dat er in principe werd bijgeschonken tot de gast het kopje zachtjes over en weer liet wiebelen.

Toen de jongeman met het witte kleed en de muts Caroline en Erik nog een kopje bijschonk met de terloopse melding dat je na vijf van die kopjes in geen 24 uur nog zou slapen, werd de vraag naar kardemom onmiddellijk stopgezet.

Misschien was hij ongeduldig geworden omdat er niet gewiebeld werd of was het gewoon maar een truuk geweest om niet te moeten toegeven dat de kan al leeggedronken was.

 

De groep slenterde langs steegjes en een oude boom het dorpje uit en slingerde mee op de boordsteen van een falaj die uitkwam in een klein waterreservoir waarvan Eric een foto nam.





Toen hij een stap achteruit zette om het waterbekken vanuit een andere hoek op pellicule vast te leggen, stapte hij in het ijle en in een reflex om niet naar beneden te vallen, klampte hij zich met beide handen vast aan de rand van het muurtje doch zijn rechterhand moest lossen waardoor hij met zijn volle gewicht op zijn rechterzij een kleine drie meter lager belandde.

Niemand had de val gezien maar wel gehoord als een doffe klap die een golf van ontzetting door de groep joeg.

Indien Erik buiten bewustzijn geweest was, zou het waarschijnlijk erg kort geweest zijn maar hij herinnerde zich dat de wereld er een moment uitzag als een overbelichte foto en dat hij vooral pijn had ergens aan zijn crista iliaca, zijnde de bovenrand van zijn rechterbekken.

Katrien en Paul, beiden arts, hadden onmiddellijk aan zijn zijde postgevat en waren vooral gefocust op zijn bewustzijn en mogelijks cerebraal lijden.

Erik zelf zag zijn beeld van de wereld langzamerhand terug normaliseren en zei dat er niets aan de hand was behalve een wondje aan zijn rechterzij.

Hij stond op en zei dat hij de wandeling wilde verder zetten.

 

Intussen had Caroline de hele rij voor haar tot bij Erik voorbijgestoken en ze bezwoer hem niets te ondernemen en zich laten verzorgen op een rode mat ergens tussen de rotsen dertig meter verderop.



Hij gehoorzaamde gedwee en ging languit liggen en toen hij even later recht wou komen, draaide de wereld hem snel in een mallemolen en verplichtte hem zo weer te gaan liggen.

Katrien en Paul stelden voor hem naar boven te dragen tot aan de auto maar hij stond recht en vroeg enkel assistentie opdat hij niet omver zou vallen, uitglijden of onwel worden.

Zonder al te veel problemen geraakte hij bij de 4 × 4 maar al van in het begin van de grintweg voelde hij zijn ribben hevig protesteren bij elke kuil of oneffenheid en intussen was ook zijn rechterduim beginnen zwellen, een indicatie dat het ergens gebroken of gescheurd was.

Bovendien werd hij misselijk en vreesde hij dat hij de 4 × 4 om de 300 m zou moeten doen stoppen omwille van braakneigingen.

Hij nam een maagontspanner en een antiflogisticum uit zijn trousse en toen de auto uiteindelijk op het asfalt arriveerde richting Sur, voelde hij langzamerhand zijn krachten terug komen.

 

Krachten die ook op de proef werden gesteld bij de andere leden van de groep die opnieuw een pittig tochtje op hun palmares wilden bijschrijven.




Intussen werd Erik afgezet aan de Spoedgevallendienst van het Universitair Ziekenhuis van Sur waar weinig patiënten leken te zijn maar wel veel personeel dat voortdurend over en weer liep.

Blijkbaar had de zus van de driver in dat ziekenhuis gewerkt en had ze één of andere connectie gebeld om zich met Erik bezig te houden en er was ook het feit dat hij natuurlijk zelf arts was en zich ook zo voorstelde wat de scherpte bij zijn collega’s ongetwijfeld een booster gaf.

Er kwam een jonge verpleegster met weinig woorden en nog minder blik, van hem een EKG afnemen met een aftands toestel en na veel gesukkel en loskomende elektroden, was er uiteindelijke toch een tracé dat het papier van het EKG toestel had bereikt.

Erik had zijn twijfels bij de relevantie van dit onderzoek temeer daar zijn bloeddruk normaal was, maar anderzijds was het misschien ook niet onlogisch om te checken of er geen cardiale oorzaak kon geweest zijn van de val.

 

Erik bekeek zelf zijn radiografie van abdomen, thorax en rechterhand maar kon geen breuk vaststellen wat helemaal niets wou zeggen want hij had zeer weinig ervaring met het interpreteren van radiologische onderzoekingen.

Een arts kwam bij hem en verontschuldigde zich dat hij de diepe snijwonde aan de heup niet had gezien terwijl hij aangaf dat er aan de rechterhand wel degelijk een scaphoid-fraktuur was.

Toen Erik hem vroeg om dit op de RX te tonen, liep de man haastig weg en kwam een kwartier later terug met een knappe Arabische dame die hij voorstelde als de supervisor van de spoedgevallendienst en die onomwonden verklaarde dat ze niets van breuken had gezien op de foto’s, noch van de ribben noch van het bewuste middenhandbeentje maar dat het helemaal niet uitgesloten was dat er wel degelijk één of meerdere breuken zouden kunnen zijn die pas over een week duidelijk op foto te identificeren zouden zijn.

Voor de mogelijke ribbreuk kon ze niets doen maar voor het eventuele scaphoid stelden ze voor om een voorlopige, open gips aan te leggen en binnen een week in België een controle radiografie te doen omdat men dan beter zou kunnen vaststellen of er al dan niet een breuk was.


De zwelling was inderdaad veel te groot om gewoon maar een oppervlakkige kneuzing te zijn, stelde Erik zelf vast.

Twee weken later diagnosticeerde men in Herentals dat het over een skiduim ging waarbij een ligament afgerukt was dat moest gehecht worden.

 

Erik en vooral Caroline waren geïmpressioneerd door de professionele en zelfzekere attitude van deze superviserende arts misschien net omdat Omaanse vrouwen in het straatbeeld zo afwezig waren en men de indruk had dat ze in de schaduw leefden van een mannenwereld die hen domineerde.

 

Even later na het ontslag uit het ziekenhuis, was er aan het plaatselijk Shell station een tijdelijke reünie van de twee met de rest van de groep.

Erik werd als de verloren zoon verwelkomd of eerder misschien zelfs als lazarus die uit het graf was opgestaan.

Erik had geluk gehad.  In bijna elk ander scenario was de schade gigantisch geweest : wat als hij op zijn hoofd of nek terecht gekomen was of wat als de draad waar hij met zijn been in was verstrikt geraakt, hem had gekwetst?

De opluchting was oneindig veel groter dan het jammeren over de verwondingen aan zijn bekken, hand en zijn rug en het spijt dat Caroline en Erik het laatste kampvuur zouden moeten missen.

Tim voerde het koppel linea recta naar Muscat en vervroegde zich diezelfde avond nog bij de rest van de groep die hun tentenkamp hadden opgeslagen aan het strand vlakbij de oceaan.

 

Daar werd met vouwstoeltjes een terras geïmproviseerd als decor voor het afscheidsfeest van de “camping experience”.



Terwijl in de Crown Plaza in Muscat een design terras lag te blinken met zicht op de ondergaande zon in de baai.



 

Donderdag 15 december

 

De volgende morgen zag er inderdaad heel anders uit : ontbijt op het strand voor de groep en voor Erik en Caroline in Muscat een omelet met paddenstoelen, ajuin en ham aan een tafel vlakbij het zwembad van het Crown Plaza Hotel.

Een vrouw vulde het bord van haar man omdat zijn rechter arm in een gipsverband was opgehangen.

Sommige ochtenden verschillen meer van anderen niet omdat ze plaatsvinden op een andere locatie of omdat men minder goed of beter geslapen heeft of kan genieten van een lekker ontbijt maar wel omdat er tussen twee ochtenden iets is gebeurd dat het perspectief van de betrokkenen verandert : soms neergeslagen met een pijnlijke beperking of verlies of soms alleen het besef dat met een komma verschil de wereld er totaal anders had uitgezien.

 

Terwijl de groep de laatste rit afwerkte van de Ronde van Oman, wandelden Erik en Caroline in een wereld rond het hotel die er, op een uitgedroogde wadi na, al bij al nog goed uitzag.




Ze hadden uitzicht op dezelfde zee vanuit een ander perspectief.


Een paar honderd meter landinwaarts pronkte op een heuvel het Royal Opera House als een parel op de kroon van Qaboos die sinds 1970 de stad had getransformeerd van een cluster van bescheiden dorpjes en wijken tot een moderne metropool, meer geënt op maat van de Omani en met respect voor hun cultuur dan de uit de hand gelopen pronksteden als Dubai en Abu Dhabi.

 

Het Crown Plaza hotel was gelegen aan het strand van Qurm, een suburb ten westen van Mutrah dat zich samen met “Old Muscat” als een Siamese tweeling had ontwikkeld als de hoofdstad en onbetwistbaar cultureel en commercieel centrum van het  land.



Hoewel Muscat al was gesticht in de eerste eeuw na Christus, had de stad zich pas geprofileerd als belangrijkste centrum en haven in de 14de eeuw, parallel met het verval van Sohar.


Muscat had de twijfelachtige reputatie gehad te fungeren als hoofdkwartier van de Portugezen tijden hun bezetting tot deze door de Omani werden verdreven in 1650.

Met de verhuis van het hof van sultan Hamad bin Said (nummer twee van de Al Bu Said dynastie) in 1784 was de leidende positie van Muscat binnen Oman incontournable geworden.


 


Vrijdag 16 december

 

De ochtend daarop zat de hele Belgische groep aan een tafel vlakbij het zwembad van het Crown Plaza Hotel

Het was alsof Erik’s val van de falaj niet meer was geweest dan een rimpeling op het parcours dat dat zich in zijn oorspronkelijke richting had hersteld waarbij de felblauwe sky opnieuw zijn positie van limit had opgeëist.

Maar onder de glamoureuze magie van het iconisch hotel sluimerden bij sommigen ondergrondse bronnen van drama’s van vroeger en later.

 

In de namiddag werden Tim en Niels door de groep uitgewuifd.

Frans prees Tim als een immer rustige, feilloze, bijna alwetende organisator die aan het kampvuur zijn publiek betoverde met vaak grappige en imposante verhalen.

Niels had als Benjamin-organisator de wijsheid gehad om Tim de lead te laten waar nodig maar was anderzijds wel heel snel op de proppen gekomen in noodsituaties zoals de val van Kristin en Erik.

 

Hij eindigde met een classificatie van 4 soorten reizen :

-de belachelijke of de “Neckermanns”

-de leuke of de ”Pegasussen”

-de pittige of de “Anders Reizen”

-de extreme met “de Wildinger” eenzaam aan de top

De groep knikte, klapte en floot dat het goed was.

 

‘s Avonds zou de Oman-queeste in groot ornaat worden afgerond met een voorstelling in de opera van Muscat.

 

Een deel van de mannen voelde plots de onweerstaanbare drang om alle vettige, ongeschoren en verwilderde haren te laten verwijderen van hun hoofd, kin, uit hun neus en hun oren bij de plaatselijke barbier.




Sonja en Caroline lieten hun hoofdhaar verdrinken in Omaanse kappershanden om met een Arabisch luxekapsel 1001 nacht in te gaan.

 

Het Opera House van Muscat was inderdaad recht overgewaaid van een Oosters sprookje met de ambitie om de Westerse cultuur te importeren in een feërieke Arabische omgeving.





De operavoorstelling zelf was een vreemd heterogene verzameling van Sissi-achtige poppetjes die met hun tippelpasjes en acrobatisch toldansen onschuldige jonge (en oude) meisjesharten deed bonzen, tot gestileerde, meer moderne balletbewegingen op Rachmaninov.

Hoogtepunt was “I” een robotachtige pas de deux op metal music met hier en daar een pasje gepikt van Michael Jackson.

 

Enkel als je het amalgaam van toeschouwers overschouwde -van rijke Omani’s tot ex-paths en Arabische tieners die voor de voorstelling al een salvo van selfies hadden afgevuurd- kon je enig begrip opbrengen voor de potpourri die choreograaf Roberto Bolle voor zijn publiek had geëvoceerd.

De appreciatie van de Belgen was even divers als de voorstelling zelf.

Misschien keken de Omani teveel in een Europese spiegel en misten ze een beetje hun eigen Arabische ziel.

 

Of misschien was het na de politieke, economische en maatschappelijke renaissance, een eerste stap naar een ontbolstering van hun artistieke identiteit.

Zoals water dat zachtjes opwelt uit een bron en gegidst door een kanalenmozaiek, uiteindelijk zijn bestemming vindt.

 

 

Zaterdag 17 december

 

Op weg naar huis namen de Belgen nog een ui(ei)tje naar Abu Dhabi, de stad van de eeuwige erecties…



Met dank aan :

- Insight Guides Oman
- Jens Wielandt die met The Wildinger de trip organiseerde
- Patrick, die met zijn terreinkennis de reis instrueerde en met zijn verhalen de groep animeerde

- de groep der Belgen die whatsapp deden kraken met hun tonnen foto’s. zij waren de inspiratie voor de personages in de blog (hoewel elke gelijkenis met bestaande personen compleet uit de lucht gegrepen is)
- voor Els, mijn partner die ervan geniet als ik naast haar zit te schrijven