vrijdag 9 oktober 2020

Renaissance in Toscane

 

De Toren van Pisa staat echt scheef


 

De Bokser vertelde dat met de bouw begonnen was in 1173 maar bij de derde verdieping staakte men de werken omdat de toren scheef begon te hangen.

Een eeuw later probeerde men hem weer te rechten door 3 verdiepingen bij te bouwen, hellend naar de andere kant.

Hierdoor stond hij niet alleen scheef maar zat er ook nog eens een knik in.

 

 

Bert glimlachte geamuseerd toen hij het geschrift las van zijn 40 jaar jongere versie.

Waarschijnlijk was hij de enige die de scheve schrijfsels nog kon ontcijferen en zich nog net kon herinneren dat de “Bokser” een nickname was voor de leraar Nederlands met de look van een scheef geslagen gezicht.

 

Wat de bokser niet kon weten was dat de toren in 1989 zo gevaarlijk overhelde dat hij werd gesloten.

In de volgende decennia werd het Pisamonument over 40 cm rechter getrokken en er werden stalen banden gespannen, verbonden met een vernuftig systeem van contragewichten.

In 2011 werd de Scheve Toren weer opengesteld voor het publiek.

 

Bert herinnerde zich hoe Bertolino bij het beklimmen van de toren overvallen was door een Hitchcockiaanse vertigo omdat er geen relingen aangebracht waren tussen de pilaartjes aan de buitenkant.

Met zijn 57 huppelde hij nog galant de 297 stenen trappen op samen met zijn 3 kinderen die zich wel beschermd wisten door een impermeabele ijzervlecht.

 

“Een schitterend gebrek”, citeerde Bert de titel van Nederlandse roman, of hoe een failure een asset kon worden.

Betere bouwers hadden vermoedelijk een rechte toren gebouwd die op de Campo dei Miracoli als een rariteit verloren stond te gapen naast de imposante kathedraal, het Battistero en de Composanto.


Zijn “scheve” mannen ook interessanter en in fine aantrekkelijker of enkel een mikpunt van spot zoals zijn dochters met een tangopose de toren ridiculiseerden?



Maar misschien zit er bij ons allemaal wel hier of daar iets scheef, zo geschapen als ontwerp of krom gegroeid door een onvolmaakte uitvoering.

Waarom proberen we zo krampachtig de afwijking ten opzicht van de loodrechte as zo klein mogelijk te houden, verschrikt als we door een windstoot of een kleine aardverschuiving weer een tiende van een graad verliezen.

Wat is trouwens de loodrechte as?

 

In de puberale geschriften van Bertolino was niets terug te vinden van de andere monumenten van de Piazza dei Miracoli.

Had de Bokser dan niet verteld dat de kathedraal gebouwd was tussen 1068 en 1118 en één van de belangrijkste monumenten van Italië was.




Dat de voorgevel een typisch Pisaans-romaanse stijl had, van wit marmer was en versierd met mozaïeken, ingelegd marmer en stukjes glas.



Dat men binnen in de kathedraal verdwaalde in een woud van pilaren die de bogen van afwisselend zwarte en grijze steen ondersteunden evenals kleurige altaarschilderingen en in 1302 door Cymabue vervaardigd mozaïek in de absis.



Of dat de preekstoel van Giovanni Pisano (1301-1311) een meesterwerk was dat werd gedragen door beelden van profeten, sibillen en allegorische figuren en dat de talloze marmeren panelen versierd waren met taferelen uit het leven van Christus.



Want blijkbaar had de scheve toren al de aandacht van onze jongeman gecapteerd :

 

 

Meisjes houden van grote, rechte torens, goed geschapen en niet onderhevig aan verzakkingen in de ondergrond.

Wat was er mis met mijn toren toen Véronique die avond op het parochiefeest verdween met Guy de zeiler en een halfuur later terugkeerde met roodwarme wangen en een gelukzalige blik die verried dat ze zonet de top van de Galibier was overgestoken.

Waarom had ze zich laten verleiden door een snotneus die vier jaar jonger was dan ik maar zelf graag luisterde naar mijn verhalen en opkeek naar mijn kennis en leiderschap van onze groep.

Of torens veel te vertellen hebben of wat ze meedragen aan de binnenkant, is blijkbaar voor de meisjes niet belangrijk.

Een toren moet een pronkstuk zijn, groot en recht en liefst een beetje brutaal om de andere torens uit te dagen.

 

 

Zoals de stad Pisa zelf die op het einde van de middeleeuwen haar invloed had uitgebreid tot zelfs Sardinië, Corsica en de Balearen.



Dankzij de handel met het islamitische Spanje, Noord Afrika en Libanon was er een belangrijke Moorse invloed waarbij het Arabisch numeriek stelsel in Europa werd ingevoerd.

Pisa was van oorsprong een Romeinse havenstad maar tegen de 15e eeuw was de haven volledig dichtgeslibd en de stad bevindt zich nu op 10 km van de kust aan de rivier de Arno.




Had onze scholier dit geweten, had hij misschien begrepen dat macht en aanzien tijdelijk zijn en dat de macho’s van toen niet altijd hun succes hebben kunnen verzilveren in een passionele en eeuwigdurende relatie.

Winners werden losers en losers werden winners, zoals Bert ook in zijn 40-jarige amoureuze geschiedenis had meegemaakt en zowel bij hem als bij zijn vrienden waren vele relaties dichtgeslibd.



Velen hadden een haven bij de zee dan maar opgegeven en zich tevreden gesteld met een plaatsje aan een rustige rivier, anderen hadden zelfs verzaakt aan de verankering met een thuishaven en zich teruggetrokken in de heuvels of beurtelings een paar nachten gekampeerd bij waters met een sterke stroming of kabbelende beekjes.

 

Waar was Bert aan het varen?

 

Joan Armatrading : Dry Land (1975)



Bertolino had 40 jaar eerder nog geen notie gehad van lange zwerftochten en thuiskomen op de kus(t)en van een meisje en in zijn dagboek had hij Pisa al lang verlaten en was in één ruk overgezwommen naar de David van Michelangelo.



 

David had alles waarvan een man (en dus ook een vrouw) kon dromen.

Hij was imposant groot, gespierd, edel gevormd gezicht met de pose van een overwinnaar : zijn katapult als trofee over zijn schouder zoals een chirurg zijn stethoscoop wanneer hij net iemands leven heeft gered.

Als dit de renaissance is en Michelangelo zijn exponent, dan wil ik ook wel opnieuw geboren worden en opgaan in de rij der klassieken.

 

 

Wat Bertolini in zijn adoratie niet had gezien in de Galeria dell’ Accademia, waren de 4 slaven die zijn idool uit het marmer had geworsteld.



Later zou hij in Rome ontdekken dat het fenomeen ook de touching Pieta had gebeeldhouwd evenals Mozes die, op de baard na, meer aansloot bij de maturiteit en ouderdomstrekken van Bert.

 

Wist Bertolini trouwens dat zijn grote idool David enkel voorbestemd was om schapen te hoeden?

 

Uit het Boek Samuël :

[10] Zo stelde Isaï zeven van zijn zonen aan Samuël voor, maar Samuël zei tegen Isaï: 'Geen van hen heeft de HEER uitverkoren.[11] Daarop vroeg hij aan Isaï: 'Zijn dat al uw jongens?' Hij antwoordde: 'Alleen de jongste ontbreekt; die hoedt de schapen.' Toen zei Samuël tegen Isaï: 'Laat die dan halen, want we gaan niet aan tafel voordat hij hier is.[12] Isaï liet hem dus halen. De jongen was rossig, had mooie ogen en een prettig voorkomen. Nu zei de Heer: 'Hem moet u zalven: hij is het.[13] Samuël nam dus de hoorn met olie en zalfde hem te midden van zijn broers. Vanaf die dag was de geest van de Heer over David. Daarna vertrok Samuël en ging hij naar Rama.”

 

En dat David een groot risico nam door het op te nemen tegen de reus Goliath van het leger van de Filistijnen?

En dat hij nog jaren zou moeten leren en vluchten en vechten tegen Saul voor hij Israëls troon kon bestijgen?

En dat onze grote macho de Hettiet Uria in de voorhoede van de veldslag tegen de Ammonieten plaatste om met diens vrouw Bathseba te kunnen trouwen?

Het plan lukte en Uria sneuvelde maar hun eerste kind, verwekt in overspel, werd doodgeboren.

Nummer twee werd de latere koning Salomo.

 

Terwijl Bert met zijn Bijbelkennis het meesterwerk van Michelangelo in een dramatisch perspectief probeerde te plaatsen, was Bertolini al verkocht aan een erotisch sculptuur een zaal verderop.



 

Die renaissance-kunstenaars maakten niet alleen spetters maar ook perfect uitgelijnde vampen hoewel die er al bij al stijlvoller en minder wulps uitzagen dan de madammen van de boekskes.

In het Uffizi-museum moesten we eerst de laat-Middeleeuwse Giotto trotseren (13-14de eeuw) met zijn brave Mariaschilderijen in gulden tableautjes.


 


 

 

Dan pas kregen we de Venus. van Boticelli (1485) geserveerd, geboren in een schelp ergens aan de kusten van Cyprus.

 

 


 

Ietwat molliger dan onze sexy girls en zeker meer beschroomd haar fijne delen wegmoffelend met haar hand en gouden lokken, was ze een ideale partij geweest voor David.

Maar affaires tussen mens en godin zijn zelden goed afgelopen...

 

 

“Tja, mannen die hun vrouw verafgoden, komen vroeg of laat in de problemen”, dacht Bert toen hij dit las.

“Ze raken ze kwijt of ze raken zichzelf kwijt.”



Hij was in zaal 10 van Uffizi meer geïmponeerd door de onbegrijpbare Primavera van Boticelli met zijn mysterieuze vermenging van religieuze en mythologische elementen.



Voor één keer lieten vader en kids hun smartphone achterwege en gaven zich over aan een papieren gids voor een spoedcursus Renaissance :

 

 

Er wordt beweerd dat er een rechtstreeks verband is tussen de renaissance en de val van Constantinopel in 1453.

Wetenschappers die uit vrees voor het geweld en de verwoesting naar Italië vluchtten, zouden kostbare Griekse manuscripten hebben meegenomen.

Volgens die theorie werden de verworvenheden van de klassieke Oudheid opnieuw ontdekt wat het begin inluidde van de Renaissance (letterlijk “wedergeboorte”).

In de bouwkunst ging men terug naar technieken die werden ontleend aan de studie van ruïnes van Romeinse steden.

In de Schilderkunst werden de kunstenaars uit de renaissance minder geïnspireerd door de Oudheid. Ze ontdekten het perspectief en sloegen nieuwe wegen in door de wereld om hen heen te observeren.

 

Wetenschappers zijn het er over eens dat Giotto di Bondone (circa 1266-1337) de eerste grote vernieuwer was die als kunstschilder levendigheid en naturalisme in zijn werken introduceerde.

Even vernieuwend waren Nicola Pisano (1223-1284) en zijn zoon Giovanni (1245-1314) die realistische gevechtsscènes en dramatische taferelen uit het leven van Christus in beeld brachten zoals te zien is in de Duomo van Pisa.

In dezelfde periode schreef Dante Alighieri (1265-1321) zijn Divina Comedia waarin hij de hel doortrekt, gegidst door Vergilius, op zoek naar Beatrice, zijn onbereikbare geliefde.

 

 


 

In het begin van de 15e eeuw werd Florence het centrum van de Renaissance in eerste instantie naar aanleiding van de bouw van de Duomo met als pronkstuk de koepel, in 1436 afgewerkt door Brunelleschi.

 

De schilders uit de vroege renaissance hadden een grote belangstelling voor nieuwe technieken maar hun voornaamste thema was nog altijd de godsdienst.

 

In de tweede helft van het quattrocento kwamen er echter twee nieuwe onderwerpen bij : de mythologie en de allegorie, vooral opvallend in het werk van Sandro Botticelli (°1445) die samen met Leonardo da Vinci (°1452) in Verrocchio’s bottega (atelier) werkte maar zich in een volkomen andere richting ontwikkelde.

 

 



 

Op zijn dertigste trok Da Vinci van Florence naar Milaan waar hij in dienst trad bij de hertog van die stad om, na een korte terugkeer in Florence in 1502, hofschilder te worden bij Frans I van Frankrijk.

 

Michelangelo Buanarotti werd geboren in 1475 toen de renaissance haar hoogtepunt naderde. Hij stond vanaf 1490 onder bescherming van Lorenzo de Medici en na de dood van zijn beschermheer, ontvluchtte hij Florence en vertrok eerst naar Bologna en later naar Rome waar hij aan de Sixtijnse Kapel werkte.

Hij keerde korte tijd terug naar Florence waar hij onder andere zijn beroemde “David” sculpteerde en de “Heilige Familie” schilderde (1504)

 

 


 

In het begin van de 16e eeuw verloor Florence zijn status van epicentrum van de Renaissance met het wegtrekken van Michelangelo, Da Vinci en Rafael naar aanleiding van een politieke crisis die ontaardde in opeenvolgende oorlogen en plunderingen.

 

  

Wat vond Bertolini eigenlijk van Firenze?



 

De Dom was mega mega en omdat het Baptisterium in de weg stond, kon je hem niet helemaal op de foto krijgen.


 



Enkel vanop de Piazzole Michelangelo kon je zien hoe hij als een gigantisch marmeren blok boven de stad uitstak, niet ver van die andere reus, het Palazzo Vecchio dat volgens Bokser, de afgelopen zes eeuwen fungeerde als zetel van het stadsbestuur.

 


Het laatste domineerde de Piazza della Signoria, een openluchtmuseum van beeldhouwkunst met als blikvanger een kopie van Michelangelo’s David.






Na 2 musea en 2 kerken was het eindelijk tijd om te kaarten. Ik had een topdagje kleurenwies.

 

 

De hoogtijdagen van de stad Florence, las Bert voor aan zijn kinderen, vielen grotendeels samen met de opkomst en het machtsimperium van de familie de Medici.


 

Giovanni (1360-1429) was de oprichter van de Medici bank en slaagde er in zijn zakenimperium en politieke invloed uit te breiden onder andere door relaties te leggen met de kerk. Twee telgen uit de familie werden paus.

Er ontstond een klimaat waarin naast het theologische en intellectuele debat ook de ontwikkeling van de kunst alle ruimte kreeg.

De pracht en praal die zowel het pauselijk gevolg als de Grieks orthodoxe kerk tentoonspreidden, vormden de inspiratie voor vele kunstwerken.

Giovanni’s zoon, Cosimo (de oude) was een vrome christen die zich regelmatig terugtrok in zijn monnikscel in San Marco en hij was er van overtuigd dat de zegeningen Gods best gediend waren met de menselijke rede.

Dit maakte hem tot een effectieve heerser al had hij in naam geen macht omdat hij het advies van zijn vader volgde en nooit streefde naar een officiële functie.

Lorenzo de Medici erfde zijn grootvaders liefde voor de klassieke filosofen en diens talent voor diplomatie .

 

Toen hij in 1492 overleed, volgde een periode van onrust waarbij Lorenzo’s opvolgers uit de stad werden verdreven maar in 1512 keerden de Medici terug.

Allesandro de Medici, die het beleg van de stad leidde, liet zich tot hertog van Florence benoemen.

In 1537 werd hij vermoord door een neef met wie hij een homoseksuele relatie had en als opvolger viel de keuze op Cosimo I, die zijn stadsgenoten overtuigde van zijn oprechte bedoelingen maar éénmaal aan de macht, zijn ware gezicht toonde door systematisch de hele oppositie uit te roeien.

Hij spoorde de gevluchte republikeinse leiders op die tegen zijn aanstelling waren geweest om in Florence te laten berechten en executeren en hij trok ten strijde tegen zijn oude vijanden Pisa, Siena, Massa Marittima en Montepulciano.

Het was in die periode dat Niccolo Machiavelli zijn beroemd politiek-filosofisch werk schreef : “Il principe”, een soort kookboek voor macht.

De laatste der Medici, prinses Anna Maria Lodovica, liet bij haar dood in 1743 de hele verzameling kunstschatten van de familie aan Florence, evenals alle paleizen en tuinen van de familie.

 

Meer dan een eeuw later, in 1865, werd Florence even de hoofdstad van het zich verenigende Italië maar vijf jaar later vestigde de regering zich definitief in Rome.

 

 

Bert vertelde ook aan zijn twee dochters en zoon dat hij als laatstejaars humaniora “al bussend”  “klassiek Italië” had doorkruist van Lombardije via Toscane en Umbrië naar Rome om te eindigen in Venetië “waar hij met 5 whisky cola’s op een avond zijn record had gebroken, zo citeerde hij Bertolini.

 

Zelfs de kathedraal van Siena scheen de dag voordien te weten dat hij recent grootvader geworden was en op de mama’s (die van de boorling en die van zijn kids) na, had hij voor een week een Toscaanse villa gehuurd voor de familie, met name Cas, Floor, Lien en hemzelf.




Gelegen op de top van de Via di Monti.



Hoewel de weervoorspellingen voor het vertrek enkel parapluutjes hadden voorzien, was een Italiaans herfstzonnetje zich meer en meer komen moeien.

Villino Vicky was oorspronkelijk een schuur geweest naast de eigenlijke villa van La Famiglia en later omgebouwd tot tweede verblijf omdat het kleiner en beter te verwarmen was in de winter en in het hoogseizoen kon verhuurd worden.



Het “overdekt terras” bleek enkel gecoverd door een doorzichtig druivenhoedje maar trakteerde je bij mooi weer elke dag op een schilderij van Constable.





Wanneer de zon zich na de middag verborg achter een grote conifeer, konden de zonnekloppers afzakken naar de zwembadarea waar iedereen behalve Floor, een “bloedopdrang” riskeerde door het ijskoude water in te duiken.



De villa zelf had in haar vierkantig gabariet haar genetische afkomst niet kunnen verloochenen en etaleerde fier haar levensjaren met haar klimopgroene mantel die enkel het terras vrijliet.

Een telescoop om de lichtzuivere hemel af te turen naar imposante melkwegstelsels, kregen Bert en Cas niet aan de praat.

“Net een fort”, schreef een whatsappconnectie bij het broadcasten van een fotoshoot.



Maar dan eentje dat vanbinnen helemaal de rustieke sfeer inademde van het Italiaanse familiedrama “Io sono l’amore” van Luca Guadagnino, verhaal van een aristocratische zakenfamilie waar ontkende gevoelsstromen de starre familiedijken overspoelden met apocalyptische gevolgen.





Voor Bert en de kids had het meer van een aangenaam en avontuurlijk kruispunt van 4 volwassen levens, een korte renaissance van wat eens een gezin was geweest, halverwege gespleten door het dichtslibben van de vruchtbare grond tussen het water en erf.

 

Bert had jaren geleden zijn zoon tevergeefs klaargestoomd om hem te vergezellen op heroïsche fietstochten die hun episch karakter moesten ontleden aan de klassieke monumenten en de grote rondes.

Gelaten had hij moeten vaststellen dat de meisjes dachten dat de Ronde van Frankrijk een ééndagskoers was en hij was dan ook aangenaam verrast dat Cas de intelligente vraag stelde of de Strade Bianchi een monument was.

Antwoord : “Het is een jonge klassieker en nog geen monument maar als je erelijst bekijkt, het koersverloop van de laatste jaren en de helikopterbeelden van het Toscaanse heuvelland, is de Strade goed op weg om het zesde monument te worden.”

 

Gezien een recreatief fietstochtje onder mannen steevast ontaardt in een wedstrijd, had Bert ingecalculeerd dat 35 jaar leeftijdsverschil en dito gewicht, zich zou vertalen in een proportionele klimperformantie.


Dat Bert aanvankelijk veel sneller van de Toscaanse bergen naar beneden raasde, gaf hem het psychologisch voordeel met enige voorsprong aan de klimmetjes te beginnen.

Net toen Bert in het onmogelijke begon te geloven, merkte hij op een meer dan 10 procenter dat Cas hem vlot remonteerde en hem zijn leeftijd presenteerde.

Er volgde een krak en waar Bert even hoopte dat enkel Cas’ voet uit de pedaal schoot, bleek de ketting doorgebroken.

Bert zou verder fietsen en zijn zoon komen ophalen met de wagen ware het niet dat Cas al op weg was om de steile helling te belopen en zijn vader wat ongelovig achter liet.

De jonge “David” volharde in de “sturm und drang” en voltooide het resterende stuk bergop al lopend en bergaf al bollend.

Enkel op de 5 procenters kon Bert al klimmend nog enigszins het verschil maken.

Papa was niet gelost maar had de boodschap wel begrepen.

 

Strade Bianchi met veel inzet, drama, onverwachte wendingen en een duel, eindigend in pat, met een morele winnaar.



En de renaissance van een nieuwe kampioen : van Merckx naar Van Aert, van Bert naar Cas.

Een topeditie dus met aankomst weliswaar niet op de Piazza del Campo in Siena maar op de top van de Via di Monti.



 

Paolo Cognetti : “Christenen planten kruisen boven op bergen, boeddhisten lopen er om heen, een verlangen om te veroveren of een verlangen om te begrijpen.”

 

 







Drie dagen voordien hadden Bert en Cas met aankomstfoto’s van het internet op het beroemde schelpvormig plein, de aankomstroute van de Strade gereconstrueerd.


“Een “nijg” marktje” had Bertolini over Siena geschreven, zich als grote Merckx-fan niet bewust van het feit dat zijn kampioen nooit op de Piazza del Campo zou arriveren omdat de Strade Bianchi nog moest uitgevonden worden.





 

 

 

“Siena”, steeds volgens de Bokser, “was sinds de Middeleeuwen de rivaal van Florence, dat gedomineerd was door de Welfen, een opkomende middenklasse van kooplieden, bankiers en leden van handelsgilden, die de paus steunden.

Siena stond vooral onder de invloed van de Ghibellijnen vanuit de oude feodale aristocratie, die de keizer steunden omdat ze door diens beperkte impact meer kans hadden om hun macht te behouden.

 

Siena versloeg Florence in 1260 bij de slag van Montaperti wat de aanzet vormde voor een periode van soeverein bestuur onder leiding van een Raad van Negen en culturele bloei met onder andere de aanleg van het “amfitheater like” Campo en het Palazzo Pubblico dat nu nog fungeert als zetel van het stadbestuur.

 

De republiek bleef bestaan tot 1529 tot de verzoening van de paus en de keizer van het Heilig Roomse Rijk een eind maakte aan de vete tussen de Welfen en de Ghibellijnen.

Het langdurig beleg van Siena door Karel V en Cosimo I in 1554 betekende de genadeslag voor de republiek waarop Siena werd ingelijfd bij het hertogdom Toscane.

Vrienden van Florence zijn ze nooit geworden en ze hadden het conservatisme tot een deugd verheven : traditioneel grondbezit, het bankwezen en de handel stonden in hoger aanzien dan nieuwe technologieën en industrie.

Er waren strenge bouwvoorschriften ter bescherming van het middeleeuws karakter van de stad en er werden weinig concessies gedaan aan het toerisme.”

 

Kijk vooral naar beneden,”, had Bokser gezegd toen hij ons door de zoveelste kathedraal probeerde te loodsen.

 

 

 

Bij de eerste marmeren vloertekening vroeg ik hem wat Romulus en Remus daar verloren hadden, impliciet etalerend dat ik wist dat de tweeling Rome had gesticht.

“Om dat te verstaan moet je eerst weten dat Siena volgens de legende gesticht is door Senius, de zoon van Remus en om dat te begrijpen moet je het verhaal van Romulus en Remus kennen”, werd ik schaakmat gezet.

 

Ik hing aan zijn dikke, wat afgeplatte lippen :

“Rhea Silvia, een Vestaalse maagd uit het 14de nageslacht van Aeneas, had zondige gemeenschap met de oorlogsgod Mars.”

Hij had ons mee…

“Ze baarde een tweeling en werd omgebracht omdat ze ontmaagd was.

De koning die aan de macht was, kon de tweeling niet doden en beval de moord aan één van zijn soldaten die het ook niet over zijn hart kon krijgen en de tweeling in een rieten mandje in de rivier legde.

Romulus en Remus werden  gevonden door een wolvin, de Lupa Capitolina, die hen zoogde. Na enige tijd werden ze gevonden door een herder, Faustulus genaamd, die hen verder opvoedde alsof ze zijn eigen zonen waren.

Toen ze volwassen waren geworden, trokken ze naar de zeven heuvelen bij de Tiber en samen stichtten zij een stad.

 

Om te weten welke naam de stad moest dragen en of het wel de juiste plaats was, ging elk, samen met een priester, een eigen heuvel op om een teken van de goden te krijgen. Remus zag zes gieren en vond dit een geweldig teken. Hij rende naar beneden om tegen iedereen te zeggen wat hij had gezien en dat de stad Reme moest worden genoemd.

Romulus kwam weliswaar later naar beneden maar hij had twaalf gieren gezien en vond daarom dat de stad Rome moest genoemd worden.

Er ontstond een hevige ruzie tussen hen en Remus was boos omdat hij geen koning was.

Hij sprong over de muur die Romulus gemaakt had waarop hij zei “Moet dít ons beschermen?”

Romulus werd kwaad, sloeg Remus dood en riep: “Zo zal het voortaan iedereen vergaan die over deze muren klautert”.

Rome werd de naam en Romulus de eerste koning.

“En Siena” ,vroeg ik.

“De zonen van Remus sloegen op de vlucht voor hun oom en arriveerden op de plek waar nu Siena ligt, de ene op een zwart en de ander op een wit paard, vandaar het zwart-witte wapenschild en vlag van de stad.

 

De Romaanse soberheid, de gotische verticale lijnen, de oriëntaals abstractie en de Byzantijnse formaliteit van de kathedraal bleken te zwaar voor onze culturele kruiwagen…

 

 





 

 

Terug in de bus was ik te moe om te kaarten en mijn blik verloor zich in een mozaïek van wijngaarden, kromgespannen over de Toscaanse heuvels tussen Siena en Florence.

“Chianti”, was het enige van Boksers exposé dat mijn trommelvliezen nog net kon beroeren.

 

 


Bert had Chianti altijd weggeblazen als een simpel Italiaans tafelwijntje tot hij op een kaart deze wijn zag gelabeld met een DOCG.

Bertolini had in Italië leren drinken, weliswaar whisky-cola, maar was nadien overgeschakeld op wijn.

In een “wine taste education” had hij ongeveer 30 jaar geleden geleerd dat er 4 Italiaanse wijnen waren die het label “Denominazione di Origine Controllata e Garantita (DOCG)” konden voeren : Barolo en Barbaresco uit Piemonte en Vino Nobile di Montepulciano en Brunello di Montalcino uit Toscane.

 

De renaissance van zijn Italiaans wijnplezier zou dan ook voor Bert starten in één van de laatste 2 wijndomeinen.

Brunello klonk sjieker (en bleek nadien iets gerenommeerder) en dus werd de familiecrew, vooraleer naar Siena te gaan, verwelkomd op het domein Castiglion del Bosco.



De jonge, knappe Italiaanse wijngids paste perfect bij het stijlvolle design interieur en buiteninrichting, het hotel en golfressort eraan verbonden en de hypercleane, gesofisticeerde ketels waarin druiven tot wijn werden gegist.



Hij vertelde dat de druiven vanuit de verdieping erboven in de ketels werden gedropt en bewaard werden onder een nauwkeurig gemonitorde temperatuur.

Zodra druiven gekneusd waren (most), begonnen de van nature op de schil zittende gistcellen de suikers in het sap om te zetten in alcohol en koolzuur.

Ook werd het bezinksel met de schil regelmatig naar boven de tank gepompt om de rode kleuring en de gisting optimaal te laten verlopen.

Er werden voor de Brunello geen kunstmatige suikers of gist toegevoegd.

Hij benadrukte dat de Brunello aan strenge voorschriften moest voldoen en 100% uit sangiovese-druiven bestond, niet vermeldend dat er in 2008 in Montalcino een schandaal geweest was omwille van frauduleuze blending.

 

In de gigantische schuur ernaast legde hij uit dat de wijn uitrijpt vooral doordat de tannines evolueren naar meer verfijnde smaken.



Voor topwijnen gebeurt dit in eiken vaten waardoor er chemische reacties ontstaan met de eik en ook met de buitenomgeving want de vaten zijn subtiel permeabel.

Hij verwees ook naar de grote tonnen die tegen de muur waren opgesteld waarbij de rijping trager en anders verliep omwille van relatief minder contact van de wijn met de houten oppervlakte.

 

Zowel de gisting in de metalen vaten als de rijping in de eiken tonnen werd minutieus opgevolgd en was in grote mate mee bepalend voor de kwaliteit van de wijn naast andere minstens zo belangrijke (maar minder beïnvloedbare) factoren : de kwaliteit van de grond, de druif en het klimaat van het betrokken wijnjaar.

Dat laatste konden we proeven in het verschil tussen een Brunello van 2015 en 2013 wat opmerkelijk was.




Een chardonnay en een Rosso di Montalcino die niet/respectievelijk kort gerijpt waren op eik, deed hij zelf af als ongecompliceerde zomerwijntjes.

Meer naar de Middellandse Zee toe ten zuiden van Pisa hadden ze een wijndomein dat werkte met een blend van merlot, cabernet franc, cabarnet sauvignon en petit verdot : Prima Pietra.

Smaakte inderdaad een beetje Franser of was dit geïnduceerd?

Voor hij ons de gele Montalcino grappa liet proeven, kregen we nog een extra glas van de Reserva Brunello 2010 die op basis van zijn bewieroking en later op basis van de prijs, eminent moest zijn maar in alle eerlijkheid kon Bert de sprong, die had gesmaakt van Rosso naar Brunello, niet meer in hink-stap naar de Reserva overdoen.

 

De Belgen gingen met 2 kisten Brunello 2015, 3 grappa’s en een cadeau magnum Prima Pietra naar huis waarvan één fles Brunello gereserveerd voor de zoon die zich als Bob had opgeofferd.



Na een very local dineetje bij hun aankomst ’s avonds laat de eerste dag, was er op dag twee een volzet restaurant geweest, dan maar ingeruild tegen een gloednieuwe osteria die, na enig aandringen van Floor, akkoord was om in zijn keuken, 3 dagen vroeger dan voorzien, een heerlijke pasta klaar te maken.

Diners werden de dagen erop, een queeste naar de beste Italiaanse culinariteiten en een grondige studie van al wat achteraan een G op zijn etiket geplakt had.

Brunello werd afgewogen tegenover een Vino Nobile di Montepulciano en een Chianti Classico die net als een 80-tal andere Italiaanse wijnen het monumentenlabel DOCH hadden verworven.




 

Deze Classico-Renaissance in de Chiantistreek had zich niet voortgezet in San Gimignano, één van de meest attractieve stadjes voor toeristen dat in de Middeleeuwen was blijven hangen.




“Geen scheve torens hier en jammer dat Bertolino hier niet is gepasseerd” mompelde Bert in zichzelf : “Tussen 2 kaartspelen door zou hij zeker theater gemaakt hebben van de bunch machotorens die dingden om de hand van de stad.”




Het Toscaanse Manhatten had aanvankelijk 72 torens gehad waarvan er nu nog maar 14 overbleven, hoofdzakelijk gegroepeerd rond de Piazza del Duomo en de Piazza della Cisterna.

Ze hadden postgevat rond de romaanse Collegiata kapittelkerk vooral bekend om zijn 14de eeuwse fresco’s uit het leven van Christus, het Oude Testament en het Laatste Oordeel.

 





Nadat San Gimignano onder Florentijns bestuur gekomen was, was het economisch bergaf gegaan en precies daarom waren de torens niet allemaal gesneuveld voor sjieke woningen en palazzo’s.

Zo had het stadje zich teruggeplooid op zijn status van Unesco Werelderfgoed en kon het zijn bezoekers verwennen met pittoreske straatjes, souvenirshops, lederwinkels, ijsjes en straathoekmuziek.




Kort voor hun vertrek vanuit Middle Age Manhatten, had Bert er ééntje ingehuurd om Cas, Floor en Lien te begeleiden bij het verlaten van een Gimignano-pleintje.



Op dit kruispunt had hij niet alleen zijn eigen jeugd maar ook zijn kinderen kunnen koesteren en hij wuifde hen uit met de canon van Pachelbel op weg naar hun Renaissance.

 

Na het bezoek aan San Gimignano werd er in Villino Vicky gedinuncht en bleven er nog een paar uur over om alle activiteiten te doen die de familie had gepland : een wijnproeverij in de Chianti, een bezoek aan San Miniato, nog een mountain bike-je of een wandeling, nog eens zwemmen, professioneel nog een paar zaken afwerken, 2 boeken per man/vrouw lezen, schaken, niets doen...

Terwijl de kids aan het al twee dagen aangekondigde gezelschapsspel begonnen,

las Bert de laatste bladzijde van het reisboek van zijn alter ego.

 

 

“Ik ben aan het einde van de reis en ook mijn reis, de eerste gelijk voor iedereen, de tweede heel verschillend en uniek van mij.

Ik ben net niet slordig genoeg om dit dagboek kwijt te geraken maar mijn aandacht zal snel door nieuwe gebeurtenissen afgeleid worden en ik zal trouwens ook niet de behoefte voelen om mijn eigen woorden te herkauwen.

 

Misschien komt er een moment dat iemand dit zal herlezen :

Mijn Venus die ik nog moet zoeken.

En ik weet dat ik David niet ben en misschien ook niet wil zijn en dat mijn vrouw niet zo mooi zal zijn als de godin van de liefde maar ze mag er wel een beetje op gelijken 😉

Of ooit mijn kinderen als ze zelf hierheen zouden reizen en inspiratie zoeken of mijn verzamelde werken willen lezen als ik dood ben.

Of misschien ikzelf in latere dagen als ik nog eens terugga naar Italië en mijn renaissance wil beleven : nog eens geboren worden, verwekt met het zaad van mijn jeugd en geboren in de naweeën van een oudere man die misschien veel van mijn dromen heeft moeten opgeven maar steeds met nieuwe doelen, blijft zoeken naar een weg.”

 

 

“Bertolino had voor latijn stukken van de Aeneis van Vergilius gelezen”, dacht Bert bij het lezen van zijn alter ego’s laatste zin.

Wist de jongen dat Venus Aeneas’ moeder was geweest, dat hij een liefdesrelatie had gehad met Dido, koningin van Carthago, dat hij haar had moeten verlaten met zijn zoon en dat ze zelfmoord had gepleegd, dat Aeneas aan de Tiber Lavinium had gesticht, genoemd naar zijn nieuwe vrouw en alleszins wel dat 14 generaties later, Romulus en Remus, vanuit zijn nageslacht verwekt door Mars, Rome hadden gesticht.

 

Misschien had de jongen wel meer bewondering gehad voor Aeneas dan voor David maar het verhaal van Venus en Dido had hem vermoedelijk afgeschrikt.


Bert had intussen begrepen dat voor hem de vrouwelijke haven nog niet in zicht was, nazinderend van het onbehagen om af te wijzen en de pijn afgewezen te worden.

 

 

De Standaard 3 oktober 2020 : Interview met Anna Vegter, Dichter des Vaderlands :

 

Bij U roept afwijzing vechtlust op, niet?

Je overlevingsdrift wordt aangesproken - iets wat ik ervaar als een zintuig boven op de klassieke vijf. Wie verlaten wordt, leert veel.

Meer dan als je zelf verlaat, een positie die ik ook ken.

Die streelt het ego maar vergroot de empathie niet.

Vandaar dat achterblijvers er vaak sterker uitkomen.

Er wordt iets in jou wakker gemaakt.

 

Zap je naar woede wanneer het verdriet te hard om dragen wordt?

Een rouwproces - zo mag je het toch noemen wanneer je geliefde er na vijfentwintig jaar vandoor gaat - is natuurlijk niet in keurige fasen op te delen.

Verdriet en woede schuiven over elkaar heen.

Maar waar je in verdriet kan verdrinken, is woede juist een explosie die ruimte vrijmaakt en je helpt om overeind te blijven.

In “Jaag je ploeg over de botten van de doden”, formuleert Olga Tokarczuk dat heel mooi.

Ze stelt dat, als de woede is gaan liggen, het verdriet erdoorheen kan stromen.

 

Volgt U Plato in zijn beeld dat je als geliefden één wezen bent?

En dat dus iets van jezelf afgehakt wordt als je de ander kwijtraakt?

Als Plato bedoelt dat, als de eenheid uit elkaar valt, je dan voor de rest van je leven maar half bent, zeg ik : nee.

Je hebt ook geen nieuwe helft nodig om je weer heel te voelen. Mijn genezing dank ik met name aan mijn vrouwelijke kracht.

En zie ik ben nog niet helemaal mijn vrolijke ik maar ik ben wel onderweg.

Het laatste en moeilijkste station is de vergeving. Daar ben ik nog niet.

Ik kan me nog altijd verliezen in het gevoel van vernedering.

Opzijgezet worden voor een jonger iemand voelt als een diskwalificatie van levenservaring.

Ik moet natuurlijk gewoon mijn pauwentroon openen en trots zijn op mijn jaren : zie mij!
Ik ben geen bittere, zeurderige toverkol.

 

Wordt het ooit een kleine geschiedenis tussen vele kleine geschiedenissen?

Als ik een beetje uitzoom, kan ik zeggen dat het ooit een kleine geschiedenis wordt.

Maar als ik tussen foto’s rommel, dan is het wel mijn geschiedenis en die is zo groot als mijn leven.

Het is een klein doch kostbaar biografietje zoals er elke dag in elk crematorium eentje wordt verteld.

Voor mij was die liefde gewoon vanaf het begin intens en romantisch.

Moet ik die liefde klein zien te krijgen? Is het eigenlijk wel liefde of is het een diepe wens om gezien te worden?

Nu die liefde in stukken wordt gesneden en de puzzel anders wordt gelegd, wordt ze haast ongeloofwaardig.  Ik moet al naar foto’s kijken om ons te zien zoals we toen waren.

De vraag wat liefde is, wordt steeds relevanter.

 

 

Is het zo dat liefde van later zoals belegen wijn evolueert naar voller, zachter en meer complex dan wel zuurder naar azijn, met nog steeds dezelfde druif als in de jonge jaren?

 

Hij (ver)zeilde van Aeneas naar de Griekse held Odysseus die 10 jaar rondzwierf over de zeeën op weg naar Ithaka om zich met zijn vrouw Penelope te herenigen.

“Je bent verblind door het doel”, had de blinde Tiresias tegen Odysseus gezegd : “het is de reis zelf waar het over gaat.”

Eleni Kariandrou : Lenin Statue from Theo Angelopoulos' Ulysses Gaze (1995)



“Dank voor je inspiratie”, mompelde Bert aan het adres van zijn jongere zelf : “maar ik heb het wel even gehad met al die vrouwen en epische omzwervingen.

Ik wil je niet teleurstellen maar per slot van rekening ben ik ook geen halfgod, zelfs geen held.

Maar wees gerust : mijn renaissance is hier begonnen.”


Eleni Kariandrou ; By The Sea (1998) 


Met dank aan :

-Insight Guides Toscane
-Siri Hustvedt, “Herinneringen aan de toekomst”
-Paolo Cognetti, “Zonder de top te bereiken”
-Anna Vegter, Dichter des Vaderlands; interview in de Standaard
-mijn kinderen voor foto’s en making this happen


Geen opmerkingen:

Een reactie posten