zaterdag 9 februari 2019

Een vuurtoren in Taiwan deel 1


Uit “Vuurtorenwachten” van Jeanette Winterson :

Vertel me een verhaal, Pew.
Wat voor verhaal?
Dit.

Uit “De Aleph” van Paolo Coelho :

Is het zaadje in de grond gestopt, dan is er ongeveer 5 jaar niets te zien behalve een miniscule loot.
Alle groei voltrekt zich ondergronds en er vormt zich een complexe wortelstructuur zowel verticaal als horizontaal.
Aan het eind van het vijfde jaar loopt het Chinese bamboe in ijltempo uit, tot het een hoogte heeft bereikt van 2 meter.


9 maart 2018

Yaolo had het Grand Palace in Taipei getarget om zijn boeken te signeren voor zijn Chinese lezers.


Dit 530 kamers tellende hotel was gelokaliseerd op een heuvelkam in het noorden van de stad en opgetrokken in Chinees-keizerlijke stijl, geïnspireerd op de architectuur van Bejing’s Verboden stad.

De gigantische nieuwste vleugel, afgewerkt in 1973, zou het grootste Chinese dak ter wereld hebben.
In de jaren ‘90 begon het er verouderd uit te zien maar na het afbranden van het originele dak in 1995, werd het hotel grondig gerenoveerd en in zijn oorspronkelijke majesteitelijke staat hersteld.


Yaolo was in de Volksrepubliek China op de zwarte lijst geraakt omdat zijn boeken te ver waren afgedwaald van de partijcommunistische doctrine.
In “Reflecties van de Chinese muur” had hij het historisch isolationisme van de Chinese keizerrijken doorgetrokken tot de actuele internet blokkades in het land.
In “Lost in Shanghai” ging het over een mislukte contractonderhandeling tussen een Europese businessschool en een Chinese universiteit omwille van een “zuiveringsactie” vanuit de partij.
“In Tao in Sichuan” kwam de Tibetaanse minderheid aan het woord die zich op zijn minst “not amused” voelde binnen de Chinese megastaat.

“Ik ben hier toch in een Chinese provincie”, had hij ironisch geantwoord toen een journalist hem vroeg waarom hij Taiwan en niet het Chinese vasteland als signeerplek had gekozen.



De “gevoeligheid” rond de positie van Taiwan was terug te brengen tot de Chinese burgeroorlog onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog waarin de nationalisten onder leiding van generaal Chiang Kai-shek het onderspit hadden moeten delven tegen  hun vroegere bondgenoot Mao Zedong en diens communistische beweging.
Ze waren gevlucht naar Taiwan en waar aanvankelijk de meerderheid van  Westerse landen, Amerika op kop, tot het kamp van Chiang waren toegetreden, hadden uiteindelijk de meeste landen communistische eieren voor hun geld gekozen.
Vooral in Afrika koppelde de Chinese Volksrepubliek infrastructuurwerken en ontwikkelingshulp aan de niet-erkenning van Taiwan als onafhankelijk land.

Yaolo’s voorkeur voor Taiwan was niet alleen ingegeven door de onmogelijkheid om China binnen te komen maar ook omwille van het feit dat het land als één van de eerste Oost-Aziatische landen, fungeerde binnen een democratisch stelsel.


Vertel me een verhaal, Pew.
Wat voor verhaal?
Het verhaal van hoe ze elkaar hebben ontmoet.

“Wil je mooi schrijven?”, haalde een Engels-Chinese vrouwenstem hem uit zijn politieke beschouwingen.
Ze had evengoed 17 als 40 kunnen zijn wat er bij Aziatische vrouwen meestal op neer kwam dat hun werkelijke leeftijd schommelde rond de bovengrens van je schattingsinterval.
Ze was niet bepaald klein te midden van haar collega-fans maar binnen een Europees bevolkingsstaal zou ze eerder aan de onderkant hebben gebengeld.
Naast haar Aziatische epicanthusplooien, had ze een kenmerkend rond gezicht met groene ogen, glanzend zwart sluikhaar uitmondend in twee frivole oorbellen die haar licht gemaquilleerd gezicht omsloten.
Haar houding en haar stem waren veel meer gereserveerd dan de wat dwingende inhoud van haar toon.

“Waarom?” vroeg Yaolo.
“Ik ben een kalligrafiste”, kreeg hij terug :“Als zo’n prachtig boek als Santiago wordt gesigneerd met jouw gestileerde handtekening, dan heb ik een meesterwerk in mijn bezit.”
Haar ogen fonkelden doorheen zijn gezicht als uiting van een kracht waaraan Yaolo niet kon weerstaan.
Zijn handtekening was nog niet droog of ze was al in de fan-crew verdwenen.

“Ze past perfect bij het “grandeur” decor van dit hotel”, mijmerde hij bij zichzelf terwijl hij zonder nadenken en zonder kalligrafische ambities, handtekeningen op de Chinezen afvuurde.





Tijdens de persconferentie zocht hij onbewust naar de betoverende ogen van het Chinese meisje doch zonder resultaat.
Even dacht hij een queeste te ondernemen in het megahotel en aanpalende tuinen met een prachtig uitzicht op de stad met Taipé Tower, opgekleed in een witgrijze wolkenmantel.



Maar tegelijk zag hij het onzinnige in van deze poging en het kwam hem voor dat hij meer belang hechtte aan deze korte ontmoeting dan dat ze eigenlijk betekende.

Misschien had zijn recente scheiding hem overgevoelig gemaakt voor elke zoekende vrouwelijke blik in zijn richting, los van het feit dat natuurlijk elke 59-jarige man aangetrokken blijft tot hetzelfde type meisjes als toen hij 30 was.
Om nog te zwijgen van het feit dat hij na enkele maanden kluizenaarschap direct na het weggaan van zijn vrouw, een wilde signeerreis rond de wereld had opgevat om terug te proberen zijn eigen legende terug te vinden zoals Coelo het hem in de Alchemist had uitgelegd.

In de namiddag bracht hij een bezoek aan Wulai, een stadje ten zuiden van het grote Taipei, waar hij een museum bezocht rond de Atayal-stam, de dominante Aboriginal-groep in deze omgeving.



Hij kreeg een gratis getolkte rondleiding van een plaatselijke bewoner waarbij vooral de headhunting (letterlijk / niet “executive recruitment”…) en de specifieke tatoeages bleven hangen.




Het hoofdhakken deed hem denken aan de walgelijke praktijken van IS doch in de begeleidende tekst probeerde men dit goed te praten door aan te geven dat het voortkwam uit een animistisch geloof waarbij het hoofd van de tegenstander fungeerde als een soort medium voor het afsmeken van kracht en bescherming.
De tatoeages werden aangebracht volgens een welbepaald ritueel en konden slechts worden gezet bij diegenen die het “verdienden”.
Ze waren door de modernisering helemaal weggeveegd op één bejaarde vrouw na die nog in Wulai leefde.

De eerste bewoners van Taiwan -of “Ilha Formosa” (prachtig eiland) zoals de Portugezen het in de 16de eeuw noemden- kwamen 20 tot 30.000 jaar geleden vermoedelijk overgewaaid vanuit Maleisië en Zuid-China.



Het is niet duidelijk of zij gelinkt zijn aan de huidige aboriginal populatie.

De oudste Chinese referentie voor het eiland “ land of Yangzhou” dateert van de 2de eeuw voor Christus.
In 239 na Christus stuurde het Kingdom van Wu 10.000 man om Taiwan te veroveren en in het begin van de 15de eeuw ontdekte een eunuch van de Ming hofhouding het eiland als een opportuniteit maar de Chinese keizer remde migratie af.
Desondanks kwam er een substantiële volksverhuizing op gang vanuit China, eerst de zogenaamd Hakka, een vervolgde groep, die zich vestigde in het zuiden van Taiwan, later inwijkelingen vanuit Fujian die zichzelf “benshengren” of “provinciemensen” noemden, waarmee ze zich wilden onderscheiden van de Hakka en de aborignals die ze als “vreemden” omschreven.

In de 16de eeuw kwamen de Europese kolonialen zich hiertussen nog wat moeien waardoor het eiland gedurende eeuwen eerder een speelbal werd van invloedssferen dan een goed georganiseerde, autonome staat.

Maar los van zijn prehistorische interesses, waren het voornamelijk de hotsprings die hem tot deze regio hadden verleid.
Taiwan had met zijn honderd warmwaterbronnen de grootste concentratie ter wereld en het genezende mineraal water werd vooral tijdens de Japanse bezetting ontwikkeld en gecultiveerd.
Nadat de Kwomintang het eiland na de tweede wereldoorlog had overgenomen, werd al wat naar Japan rook, in de ban geslagen en zo waren vele hotspringcentra in verval geraakt of “gecabardoucheerd”.

Eind jaren ’90 werden de warmwaterbronnen in ere hersteld en maakten ze opnieuw ten volle deel uit van de Taiwanese cultuur, zo zeer zelfs dat Yaolo bij elk resort nul op het rekwest kreeg omdat hij niet vooraf had gereserveerd.

Toen hij tenslotte in een wanhoopspoging in één van de laatste warmwater hotels binnenstapte, werd zijn blik brutaal onderbroken door de ogen van de Chinese kalligrafiste die intussen in zijn onderbewuste was weggezakt.
Bleek dat ook hier alle publieke en private kamers waren volzet op één na maar vermoedelijk had het meisje deze zonet aangeslagen.
Doch ze bleek zoveel ontzag te hebben voor de Spaanse schrijver dat ze onmiddellijk haar verovering aan hem wou afstaan, een geste die hij ten zeerste apprecieerde maar niet kon accepteren van een knappe jonge Taiwanese met ogen als een diamantenschijn.

Bijna akelig gesynchroniseerd voelden de man en de vrouw bij elkaar de hete intentie opkomen om samen de laatste hotspringroom te huren.
“Maar we gaan het wel netjes doen hé”, anticipeerde Yaolo op mogelijks aankomende oranje knipperlichten vanwege het meisje.
“Ik heb geen badpak bij”, antwoordde het meisje : “maar met behulp van witte handdoeken zal ik de kritieke delen van mijn lichaam bezet houden en ik vraag van jou hetzelfde”.


Even later gaf dit aanleiding tot een bizar spelletje verstoppertje waarbij kledingstukken zich inruilden voor handdoeken en door gekeer, gedraai en mompelende instructies, de vitaal gevoelige delen voor elk van hen onzichtbaar bleven.
Gelukkig was het water warm genoeg om zijn beginnende erectie af te blokken en terwijl ze zich aanvankelijk vergenoegde om met haar onderbenen de warmwaterbron te betasten, schoof ze langzamerhand de badruimte binnen waarbij de handdoeken op haar lichaam weliswaar nat doch niet doorschijnend werden.

“Hoe heet je eigenlijk?”, wilde Yaolo weten.
柳曦月 Liou,Xi-Yue”, klonk het onverstaanbaar Chinees.
“Wat betekent je naam?”, probeerde de Spanjaard, wetende dat Chinezen daar makkelijk een uur over kunnen filosoferen.
“Liou is mijn familienaam en staat voor wilg, zeg maar treurwilg omdat het tegelijk verwijst naar “vertrekken”.”
“Ik hoop dat Xi-Yue wat optimistischer klinkt.”
“Yue staat voor maan en Xi verwijst naar het eerste zonlicht na de nacht en het Chinese woord “hoop” heeft ongeveer dezelfde uitspraak.”
“Hmm, een treurwilg, de maan in de nacht en dan het eerste zonlicht als teken van hoop…I’m impressed”, mompelde Yaolo.
“Wat denk je van het feit dat Yao een Chinese keizer was meer dan 2 millennia voor Christus en dat in Spanje alle namen op “olo” eindigen”, anticipeerde de schrijver glimlachend op haar mogelijke wedervraag.
Ze zweeg.

“Kom je hier vaak?” vroeg Yaolo.
“Het is goed voor mijn gezondheid”, antwoordde de Chinese.
“Ben je ziek misschien?” probeerde Yaolo schertsend.
“Ja ik ben een beetje ziek”, antwoordde het meisje doodserieus en even werd het ijzig stil.

Haar blik die hij aanvankelijk had ingeschat als aftastend en verleidend, was nu getransformeerd naar een onzeker, paniekerig zoeken naar respect voor haar wat te snelle, delicate onthulling.

“En waarom ben jij hier?” verbrak ze de onbehaaglijke emotionele intensiteit die de hitte van het opborrelende water nog had aangewakkerd.
“Ik ben een pelgrim op zoek naar de juiste weg nadat Monica, mijn vriendin, vorig jaar ons gemeenschappelijk pad heeft verlaten,” antwoordde Yaolo die zich daarmee ook een beetje bloot gaf.
“Mijn borsten kan ik je niet laten zien”, klonk ze plots massief verleidend : “maar ik wil je heel graag een rondleiding geven in Taipei als je dat goedvindt.”
Yaolo haastte zich uit de pool om zijn erectie te verbergen, wat verveeld grinnikend dat hij dat best wel een leuk idee vond.

Dezelfde avond werd hij door haar gedropt in de favoriete weekendspot voor Taipé’ers : de haven van Tamsui, eindpunt van de “MRT” (metro) en Tamsui river en beginpunt van de Stille Oceaan.



Vanaf de 16de eeuw was deze stad het belangrijkste contactpunt geweest tussen Chinese en buitenlandse handelaars en tot in de late 19de eeuw de belangrijkste haven van Taiwan.

De romantische seaside had haar betovering in de gitzwarte hemel verloren, nauwelijks verlicht door hulpeloos bengelende kerstlampjes boven natgeplenste lege banken.

Xi-Yue probeerde hem dan maar op te warmen door een hete Chinese soep aan één van de vele kraampjes van de Shilin Yeshi Night Market, geplakt tegen één van de MRT-haltes op de terugweg naar Taipé downtown.



Ook de nachtmarkt, die 100 jaar geleden was opgestart rondom een lokale tempel, had in de druiligheid een stuk moeten inboeten op haar charme wat de Chinese probeerde te compenseren door de liefde van de man door de maag te laten gaan.




10 maart 2018

’s Anderendaags had ze besloten om de aanhoudende regen monddood te maken door een bezoek aan het Palace museum in Taipé, met zijn 6000 kunstwerken een hoogtepunt van 5000 jaar Chinese cultuur en creativiteit.



Het museum was geopend in 1965 maar de oorsprong van zijn kunstwerken dateerde vanuit de Song Dynasty (AD 960-1279) wiens stichter de Hanlin Academie had opgericht ter bevordering van kunst en literatuur.
Tijdens de MIng Dynasty werd de kunstcollectie overgebracht van Bejing naar Nanjing en dan terug.
De collectie werd aanzienlijk uitgebreid tijdens de Qing Dynasty (1644-1911).

In november 1924 gaf krijgsheer Feng Yu-xiang, de laatste keizer Puyi 2 uur om met zijn entourage van 2000 eunuchs en vrouwen te vertrekken uit de Verboden Stad in Beijing.
De overheid stelde 30 kunstexperten aan voor een inventaris van de overvloedige kunstschatten die meer dan 500 jaar in het paleis bewaard waren geweest.
In 1931 was hun werk voltooid maar intussen was het Nationaal Beijing Palace Museum opgetrokken waar reeds een deel van de kunstcollectie werd tentoongesteld.

Toen de Japanners kort nadien Noord-West China waren binnengevallen, werden alle kunstwerken in 2000 dozen ingepakt en in 5 treinen getransporteerd naar Nanjing, het begin vaneen 16j lange odyssee waarbij de stukken op alle mogelijke manieren werden getransporteerd om niet in de handen te vallen, eerst van de Japanners, later van de communisten.
Een selectie van de meest prestigieuze kunstwerken werd in 1936 naar Londen overgebracht voor een exclusieve tentoonstelling en netjes aan China teruggegeven.
Na de Japanse overgave werden de stukken door de nationalistische regering terug overgebracht naar Nanjing maar toen in 1948 de communisten het Chinese vasteland veroverden, werden de 4800 meest kostbare van de 20.000 stukken naar Taiwan gevoerd.
Daar werden ze verborgen gehouden in een suikerwarenhuis in Taichung tot het Sun Yat-sen museumgebouw in de Shilin’s Waishuangxi area werd geopend in 1965, later geflankeerd door Zhishan Garden, een perfect gestyleerde recreatie van een Song Dynasty siertuin.




Als welopgevoede toeristen gingen ze eerst op zoek naar de “Jade-Kool” die op alle brochures en postkaarten van het museum stond afgebeeld.



“The Jadeite Cabbage with insects, carved during the Qing dynasty was transferred elsewhere for an exposition”, vertaalde Xi-Yue, de Chinese klanken van de verkoopster van het souvenirwinkeltje.

Als alternatief verwees ze hen naar een zwarte ketel die Ji cadeau gekregen had van zijn kleinkind tijdens de late Shang Dynasty (13de tot 11de eeuw voor Christus).


Onmiddellijk nadien werd het meisje gezogen naar de eeuwenoude kalligrafische geschriften terwijl Yaolo na een beleefdheidsbezichtiging, snel afdwaalde naar een muurbrede geschiedenisbalk met de milestones van de Chinese, Indische, Perzische, Egyptische en Grieks-Romeinse beschavingen.



Het bracht hem bij Karen Armstrong die in “De Grote Transformatie” het begin van onze religieuze tradities schetste.
In de Spiltijd (900-200 voor Christus), zouden de Indische, Chinese, Joodse en Grieks-Romeinse tradities ontwikkeld zijn die de grenzen van het menselijk bewustzijn verschoven en een transcendente en ethische dimensie in de kern van ons wezen hebben blootgelegd.
Ze geloofde dat we voor ons huidig dilemma, inspiratie konden vinden in de periode die de Duitse Filosoof Karl Jaspers de “Achse der Weltgeschichte” -de Spiltijd- noemde omdat die tijd een scharnierpunt vormde voor de geestelijke ontwikkeling van de mensheid.

Bovenaan stond de Taiwanese historie, een balk die minstens zo lang was als de andere oude beschavingen.
Hij pikte aan bij het punt, op het einde van de 16de eeuw, toen de Portugezen, de Spanjaarden, de Japanners en later ook de Hollanders, kwamen handel drijven op het eiland en in hun zog missionarissen en opium meebrachten.



Toen de Manchu’s de Ming Dynasty omverwierpen in 1644, hergroepeerden de Ming loyalisten zich in het zuiden olv Zhang. Zijn zoon Koxinga van een Japanse vrouw, in 1624 geboren, trok met 100.000 man en een armada van 3000 schepen ten strijde tegen de Manchu’s in 1646.
Hij verloor de strijd en vluchtte naar Taiwan waar hij de Hollanders verdreef.
Hij legde wegen aan, verbeterde onderwijs en landbouw en koesterde de Chinese cultuur
Hij werd opgevolgd door zijn zoon en kleinzoon die in 1683 uiteindelijk door de Manchu’s werden verslagen.

Gedurende de eerste 150 jaar Qing dynasty, werd de populatie verzevenvoudigd.
In de 19de eeuw was er een groeiende interesse van Engeland en de Verenigde Staten.
Toen deze de hulp inriepen van China om hun manschappen tegen de lokale bevolking te beschermen en deze afzijdig bleven, namen ze het recht in eigen handen om in Taiwan orde op zaken te stellen.

In 1874 zetten de Japanners een invasie op naar aanleiding van herhaalde slachtingen van Japanse zeevaarders door Taiwanese stammen.
China kon de Japanners overhalen om terug te trekken door een hoge schadevergoeding te betalen maar in 1894 leed China een zware nederlaag tegen Japen waardoor het verplicht werd, in het verdrag van Shimonosheki, Taiwan en de Pescadores aan Japan af te staan die er bleven tot het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Ze legden wegen aan, ontwikkelden verder gezondheidszorg, onderwijs en industrie maar hun “Japanisering” van het eiland vooral met betrekking tot taal en naamgeving, werd met afschuw onthaald.

Net toen hij bij de Chinese burgeroorlog was beland, had Xi-Yue haar kalligrafiesessie beëindigd en nam ze hem mee naar de Memorial Chiang Kai Check, in 1980 opgericht ter herdenking van de 5de verjaardag van Chiangs dood.




Rondom een reusachtig plein werd het monument geflankeerd door het National Theater en de Nationale Concert Hall.



Ze vertelde  wat geheimzinnig dat druilerige tranen uit de hemel het verdriet van de Taiwanezen om hun grote leider evoceerden.

Daarna haastte ze zich naar de Memorial Sun Yat-sen die in de avondschemering  een deel van zijn uitstraling verloren had.



“Het was deze dokter-filosoof-schrijver-kalligrafist die het keizerrijk heeft omvergeworpen en zowel door de communisten als de nationalisten beschouwd wordt als de vader van de republiek China”, vertelde Xi-Yue, :“ook al was hij in 1884 als christen gedoopt in Hongkong.”

Chiang Kai-shek werd in 1887 geboren in de Chinese provincie Zhejiang als zoon van een zouthandelaar en een sterk gelovige Boeddhistische moeder.
Tijdens zijn militaire studies maakte hij kennis met Dr Sun Yat-sen die in 1912 de eerste president werd van de Chinese Republiek bij de afzetting van de laatste Qing keizer.
Chiang zag zichzelf als een overtuigde Confucianist die de Chinese identiteit koesterde in zijn waarden en culturele verwezenlijkingen maar naar aanleiding van zijn tweede huwelijk met de dochter van een christelijk bankier uit Shanghai, bekeerde hij zich tot het christendom.

Na de Tweede Wereldoorlog, waar zijn nationalisten met de communisten hadden samen gevochten tegen de Japanners, raakten beide geallieerden verwikkeld in een burgeroorlog die uiteindelijk in 1948 werd gewonnen door Mao Zedong.
De partij van Chiang, de Kwomintang, had op het vasteland het onderspit moeten delven en had zich teruggetrokken op het eiland Taiwan waar ze zichzelf in 1948 uitgeroepen hadden tot de regering van de Republiek China, het enige echte China dat eerder vroeg dan laat de verloren gebieden wel zou heroveren.



Dit was het begin van een diplomatieke oorlog voor de erkenning van het “echte” China tot op de dag van vandaag.

In 1954 ondernam Tjang een laatste poging om het Chinese vasteland op de communisten te heroveren toen de Kwomintang troepen installeerde op het eiland Kinmen en de Matsu-archipel op zo’n 9 kilometer van de kust.
Aanvankelijk kreeg Chiang zowel economisch als militair steun van de Amerikanen tegen de Chinese communisten maar hij moest hiervoor afstand nemen van Chen Yi die gouverneur was van Taiwan toen op 28 februari 1947 bij een opstand van de plaatselijke bevolking 18 tot 28000 mensen werden vermoord.

Waar algemeen werd gedacht dat Chiang Chen Yi liet vermoorden omwille van dit incident, bleek later dat hij hem zelfs nog had gepromoveerd en pas elimineerde toen hij hem verdacht van samenzwering met de communisten.



Toen in 1979 de Verenigde Stagen de Volksrepubliek China diplomatiek erkende, verminderde de steun van de VS aan Taiwan tot een minimum en werd de facto een “twee China’s” situatie gecreëerd.

Chiang regeerde het land volgens de principes van zijn leermester Sun Yat-sen : minzu (nationalisme en een zich afzetten tegen de vreemdelingen), minsheng (economische veiligheid voor het volk) en minquan (democratie).
Dit laatste vulde hij in als een meedogenloze dictator en democratie werd pas gerealiseerd na zijn dood op 5 april 1975, toen zijn zoon Chiang Ching-kuo hem in 1978 opvolgde als president.
Bij zijn herverkiezing in 1984 benoemde hij de native Taiwanees Lee Teng-hui als vice-president  doch met de groeiende welvaart, werd het volk mondiger wat resulteerde in 1986 in de oprichting van een oppositiepartij : de DPP of de Democratisch-Progressieve Partij.



Intussen oefende China internationaal toenemende druk uit om Taiwan niet langer te erkennen als een onafhankelijk land maar te beschouwen als een Chinese provincie.
Dit leidde tot het kwijtraken van het lidmaatschap van de Verenigde Naties en de opschorting van het Amerikaans-Taiwanees militair verdrag.

In de jaren ’90 verkoelden de Chinees-Taiwanese betrekkingen onder het vriespunt onder het leiderschap van Lee Teng-hui die in 1996 als geboren Taiwanees de eerste democratisch verkozen president werd.
Door te spreken van 2 afzonderlijke staten, brak hij met het consensus statement “dat Taiwan en China deel uitmaken van hetzelfde land met 2 regeringen” dat ook door Amerika werd gesteund.
De verkiezing van de DPP kandidaat Chen Sui-bian maakte een einde aan 54 jaar Kwomintang bestuur en hij provoceerde op zijn beurt openlijk de Volksrepubliek China waardoor hij door de Amerikanen werd bestempeld .als een lastpost.
Tussen 2008 en 2016 was het opnieuw de Kwomintang die het bewind voerde met paradoxaal genoeg een mildere en vriendschappelijke houding naar grote buur China.
In 2016 werd Tsai Ing-wen voor de DPP de eerste vrouwelijk en ongehuwde president van het land met opnieuw een hardere koers tegen de Chinese Volksrepubliek die in de tussentijdse verkiezingen van november 2018 werd afgestraft.



Taipé Tower 101 moest letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt worden van haar rondleiding in de hoofdstad.
Met zijn 508 meter was hij in 2004 op het moment van zijn inauguratie, de hoogste toren ter wereld.



Het Taipé Financial Center, zoals het gebouw officieel heet, was de exponent van het economisch succes van Taiwan dat op dat moment een hoogtepunt had bereikt.

In de beginjaren van de Taiwanese republiek, had de Kwomintang, net als de communisten, een grondige landhervorming doorgevoerd doch Chiang had de eigenaren voor hun kapitaal vergoed.
Hiermee hadden ze een ondernemingsmotor op gang gebracht die resulteerde in een enorme economische groei vooral in de IT-sector, fietsen en chemicaliën.
Het waren vooral de lage loonkost en de hoogkwalitatieve producten die Taiwan uitstekende exportresultaten bezorgde maar dit voordeel werd de laatste decennia meer en meer weggekaapt door China en andere Zuid-Oost Aziatische landen.

Anderzijds werd vanaf de jaren ’90 een sterk liberale koers gevaren met deregulering, verminderde staatsteun en verhoging van competitie, dit alles met een positief impact.
In het begin van de 21ste eeuw trad Taiwan toe tot de World Trade Organization en in 2010 werd het Economic Cooperation Framework Agreement met China ondertekend dat handelstarieven en commerciële barrières moest verminderen.

Op dit ogenblik is het gemiddeld inkomen van de Taiwanees half zo groot als de Amerikaan en de West-Europeaan maar groter dan Thailand, Maleisië en China, Anderzijds heeft de Volksrepubliek zich inmiddels ontwikkeld tot een wereldmacht op politiek en economisch vlak en heeft zo zijn kleine broertje in de oceaan ver overtroffen.

Het was te laat en te donker voor een panoramisch zicht vanuit het ”Taipe 101 Observatory” en die dag hield zijn hoogtepuntje nog in petto.



Vertel me een verhaal, Pew.
Welk verhaal?
Van Tristan en Isolde.
Over Liefde?
Ja, over verre afstanden.
Over overspel.
Ja, maar niet in dit verhaal.


Na hun queeste in Taipé, nodigde hij haar uit in het Japans restaurant van zijn hotel om haar te bedanken.



Hij vertelde dat hij 2 kinderen had van 27 en 25 jaar uit een eerste huwelijk en dat Monica, tot voor kort zijn vaste vriendin, vaak in het buitenland was waar ze meewerkte aan handelsbeurzen voor een internationaal architectenbureau.
Hij had sinds 6 maanden niets meer van gehoord.
Xi-Yue draaide ietwat ongemakkelijk op haar stoel toen hij dit vertelde.

“En jij?”, vroeg hij toen ze samen klonken met een glas Franse Chardonnay.
“Ik heb 3 broers die allemaal in de familiebusiness zitten en dat was ook voor mij de bedoeling maar ik ben een Master Science en Internationale Marketing gaan volgen in Edinburgh -anders had je mijn Engels nooit verstaan- en toen ik terugkwam ben ik gaan werken voor een internationale verhuisfirma.
“Maar hoe ben je dan in de kalligrafie beland?”
“Omdat ik na mijn ongeluk mijn job was kwijtgeraakt en ik iets anders moest vinden.”
Haar ogen schenen even te verdrinken in een zachtjes aflopend watergordijn.

“Vind je het ok om mij daarover iets te vertellen”, probeerde hij voorzichtig.
Haar gezicht verkleurde van gelig naar lichtroos toen ze het verhaal deed van haar auto-ongeval : “Ik heb weken op intensieve gelegen en men had mij bijna opgegeven tot ik toch de zoveelste infectie had overwonnen en alle apparaten konden losgekoppeld worden.
Het eerste wat ik weer zelf kon, was kalligrafie, een jeugdliefde waarin ik zeer bedreven was geweest en een paar prijzen had behaald.
Ik heb er mijn beroep van gemaakt.”
“En heb je nog gevolgen van je ongeval?” vroeg de Spaanse schrijver.
Yan Xi’s ogen rolden het restaurant rond op zoek naar een escape en bleven toen onwillekeurig hangen in het midden van zijn gezichtsveld.
“Één nier hebben ze moeten verwijderen en de andere werkt op halve kracht.
Ik zit soms op enkele centimeters van de dialyse maar door een meer gezonde voeding en mijn spirituele healing, blijf ik voorlopig buiten de gevarenzone en voel ik me prima.”

Yaolo nam haar trillende hand in de zijne en liet langs die weg zijn tederheid naar haar lichaam doorstromen.
“Je brengt mij out of control”, murmelde ze bijna onhoorbaar.
“Je hebt me niet alleen Taipé maar ook iets heel kostbaar van jezelf laten zien”, fluisterde Yaolo zachtjes in haar oor :” Het wordt tijd dat ik je ook eens binnenlaat in mijn intieme ruimte.”

Hij nam haar hand en escorteerde haar naar zijn hotelkamer om de opgebouwde intensiteit tussen hen te ontladen.

“Ik hou van je zoals een rivier”, had hij die avond tegen haar gezegd maar het samenvloeien van de 2 waters was maar van zeer korte duur.
‘s Anderendaags vloog hij verder naar Bulgarije, Tunesië en Rusland vooraleer hij in Granada weer thuiskwam.


Whatsapp-relatie

Het was het begin van een LRD :”Long Distance Relationship”.
Whatsapp was er in geslaagd geliefden 24u op 24u voor elkaar beschikbaar te houden met lettertjes, icoontjes en digitale spraakgolven.
Het internationaal liefdesverkeer bestond uit korte chats met lachende, trieste, kwade, verbaasde of stoer doende mannetjes of “you tube-ertjes” of een foto die de hic et nunc view aan de andere kant van de wereld onder het zicht van de geliefde moest brengen.

Het communicatiekanaal kon worden open gehouden op weg naar het werk, tijdens vergaderingen, bij de bakker, op een diner of tijdens een veldrit op TV wanneer Vanderpoel weer eens onweerstaanbaar was weggereden.
Maar als het tijdsverschil geen van de twee had geïmmobiliseerd in een nachtelijke slaap en in de omgeving aan beide kanten geen privacy-barrières in de weg stonden, liet whatsapp je naadloos overschakelen op een “good old telephone talk” tegen een nultarief.

Maanden leefden Yaolo en Xi-Yue op deze wijze virtueel bij elkaar waarbij weliswaar het visuele en auditieve zintuig via de cloud werden verlengd maar niet het olfactorische, het gustatieve en het tactiele, alle drie zo belangrijk bij het samenstromen van 2 rivieren.

Tijdens de weinige keren dat ze in de daaropvolgende maanden elkaar ontmoetten, één keer in Malta en één keer in Nieuw Zeeland, waren het deze zintuigen aan wie, vooral ‘s nachts, een omstandige inhaalbeweging werd gegund.

Yaolo’s celibataire leegte werd hierdoor op een inspirerende, soms grappige en steungevende wijze ingekleurd waarbij Xi-Yue hem binnenleidde in haar daily life experience binnen de lokale Taiwanese politiek en cultuur.

Ze wisselden krantenartikels, foto’s, muziekfragmenten en lokale gossip uit en ze telden de dagen af tussen de geheime tripjes waarvan het vooruitzicht de gapende kloof tussen elkaars lichamen draaglijk hield.

Toch was het veel meer dan een hedonistisch verlangen en een plezant samenzijn dat hun zielen verbond.
Misschien mede door naar nierprobleem en haar hunkering naar wijze raad die ze al in zijn boeken had gezocht, voelde hij een onweerstaanbare drang om voor haar te zorgen wat zij als een boemerang naar hem terugstuurde op een wijze die hij nog nooit bij een vrouw had meegemaakt.
Was alleen deze intens vaderlijke genegenheid samen met de sexuele terugkeer naar een jonge vrouw, het magisch recept van hun relatie of werden hun wegen samengebracht in een soort lotsbestemming zoals Yaolo in zijn boeken vaak zo mooi had verteld.

“Ik ben jouw roos en jij mijn kleine prins”, had ze de Franse Saint Exupéry voor hem geciteerd : 


En toch werd in de loop van de tijd de kloof tussen hun verwachtingen groter : zij droomde van een definitieve relatie aan zijn zij terwijl hij meende te begrijpen dat het succes van hun connectie precies gelegen was in afstand-nabijheid, het yin en yang, het losgekoppeld zijn van familiale en sociale banden, de relatieve vrijblijvendheid en het romantisch verlangen van 2 geliefden elk aan de andere kant van de wereld.

Hij stelde zich voor hoe ze samen in Spanje zouden wonen en werken, hoe snel ze de taal zou leren en hoe lang ze in elk gezelschap zouden moeten vragen om Engels te spreken, of ze werk zou vinden in Europa, hoe zijn familie en kinderen zouden reageren, of ze haar familie zou missen, of ze nog een kind wilden...

Andere vrouwen liet hij zijn deur voorbijlopen en toen hij in december 2018 op weg was naar Taipé om bijna 1 jaar later daar met haar Kerstmis te vieren, vroeg hij zich af of dit de laatste keer was dat ze elkaar zouden zien.




Kerstavond 2018

Geen kalkoen op Kerstavond in Taipé maar een food safari langs de lokale markt waar ze hem voorstelde aan de lokale hoenders, langoustines, calamares en andere palingachtigen.




Een donkergrijze opengereten kippenbil deed hem denken aan een documentaire over kindsoldaten waar een jongen een zwarte kip moest zien te vinden voor hij zijn meisje ten huwelijk kon vragen.



Xi-Yue had al postgevat bij de pasta en de zaden waar hij nog enig aanknopingspunt vond bij haar explicatie.




Maar even verder kon hij alleen maar astonished gapen naar een potpourri van onbekende eetwaren waarvan noch het Chinees etiket noch haar poging tot Engelse vertaling enig licht deden schijnen in zijn culinaire bibliotheek.





Ze woonde in een klein appartement in een buitenwijk van Taipé.


De eetkamer, salon en keuken, waren naadloos aan elkaar geweven waren met rondom 3 slaapkamers en een badkamertje op wacht.



Yaolo begreep dat een verse kerstboom de tocht lang de smalle trap niet zou overleefd hebben maar het wat anorectisch plastieken kerstboompje werd goedgemaakt door een zelfgemaakte groenkrans en een stoet van lichtjes die de cosy living versierde.




Van Jezus en Maria en Jozef en de os en de ezel geen spoor.
Of toch...



Hij deponeerde 2 dozen chocolade aan de voet van het mager boompje als gift voor de 2 vriendinnen waarvan er uiteindelijk maar 1 kwam opdagen.



“Je zal het zonder mij moeten doen vanavond tenzij je akkoord ben dat ik een uur later kom”, had de tweede ge-messaged toen ze nog op het marktje aan het verdrinken waren tussen de food.
“Je moet niet op mij wachten om te eten” werd een half uur ge-whatsapped.
“Ik moet eerst naar huis en weet niet zeker of ik er nog geraak” was de derde pijl die ze via het internet op Xi-Yue afvuurde
 “Ok” incasseerde zijn Chinese vriendin beheerst
“Dit is de Chinese manier van nee zeggen”, lachte ze wat groenig naar Yaolo.

Via Spotify slaagde Yaolo er toch nog in om 2000 jaar christendom met kerstmuziek in de kamer binnen te krijgen waar de Xi-Yue’s menukaart de Europese kalkoenfarci deed verbleken.












Hij wachtte tot ze alleen waren om zijn Kerstgeschenk van haar te openen.
Uit het papier kroop een gekleurd glasachtig postuur in de vorm van 2 Chinese tekens : 祝福 - Zhu Fu



“Gekleurde azuursteen”, zei ze fier : “Het verwijst naar Liuli, een unieke vorm van Chinese kunst, ontwikkeld en geëvolueerd over duizenden jaren.
De term Liuli, wat zoveel betekent als ”gekleurd glas”, dateert uit de Tang-dynastie (618-907).
Oorspronkelijk komt het woord uit de Boedhistishe Sutra waar het “Licht van Liuli” verwijst naar de eliminatie van gulzigheid en verlangen en anderzijds de verlichting van de geest van Boeddha.
De translucentie en het uniek kleurpalet van het kunstwerk stralen een zuiverheid uit zodat het fungeert als een spiegel die ons laat reflecteren over onze eigen innerlijke emoties.”

“De tweede letter “Fu” betekent voorspoed of zegen, de eerste “Zhu” geeft aan dat je dat wenst aan de ontvanger maar de klank en de vorm van de letter verwijzen eveneens naar = bamboe”, zo vertelde ze.
Ze herinnerde hem aan zijn Chinees sterrenbeeld : -enigszins tot zijn ongenoegen- het varken waarvan de uitspraak ook aanleunde bij de Zhu.

“Weet je hoe Chinese bamboe zich ontwikkelt”, vroeg ze terwijl hij zich herinnerde hoe Coelho in “de Aleph”
zat te wachten om naar beneden te gaan om te eten met zijn Russische uitgevers.
Hij zat te bladeren in één van die tijdschriften die op de tafels van hotelkamers lagen en had zonder veel interesse een artikel gelezen over Chinese Bamboe.

Hij voelde hoe één van diens stengels onweerstaanbaar zijn binnenste doorpriemde.


Met dank aan :
-Insight Guides Cyprus
-Jeanette Winterson, "Vuurtorenwachten"
-Paolo Coelho, "Aleph"
-Karen Armstrong, "De Grote Transformatie"
-Sheng Ting Tsao voor de organisatie van de trip, de inspiratie en de foto's
-Caroline Geerts voor het bezoek aan het kasteel van Heers
-Lut voor de redactie vanuit voice

Geen opmerkingen:

Een reactie posten