zondag 9 juli 2017

Management in Kolkata, 6-10 juli 2017


Donderdag 6 juli

Het Fairlawn hotel zag er nog net zo uit als ik het eind januari had achtergelaten.



De meubels, de foto's en andere attributen hadden hun koloniale adem nog niet ingehouden maar er leken nauwelijks witte mannen of vrouwen aanwezig en de veranda vooraan was door een grote regenplas in haar oude glorie ontsierd.



Niet alleen de Engelse koloniale tijd maar ook het hotel zelf leek nu langzamerhand op te schuiven naar de geschiedenis.

Oneerbiedig tegenover Fairlawn, op wie ik ten slotte een paar maanden voordien verliefd geworden was, overwoog ik om toch in een sjieker hotel op Park Street te gaan logeren. Ik kreeg een nog wat oubolliger kamer dan de vorige keer, dit keer zonder dubbel bed maar de airconditioning overhaalde me te blijven.
Ik heb het me niet beklaagd.
De kamer werd mijn schuilplaats voor de doeffe vochtige warmte die Kolkata ook 's nachts bleef bevangen zonder een straaltje zonneschijn.

Ik nam me voor om "beste reistijd" van Colombus Travel te verheffen tot bookmark.


Reeds vanaf februari had ik met DP Poddar gecorrespondeerd over "ideas for cooperation".
Reeds tijdens onze januaritrip hadden we het gehad over een aantal projecten waarrond we konden samenwerken : de ontwikkeling van een systeem voor geestelijke gezondheidszorg, een concept voor assessment van gezondheidszorgprogramma's, het gebruik van technologie in de gezondheidszorg en strategieën voor het verhogen van de toegankelijkheid voor gespecialiseerde zorg.
Terug op het Europese continent leken deze intenties te ambitieus en verzopen in de day to day business van Turimm.
Van eind maart tot begin mei volgde ik een cursus aan het Antwerps Tropisch Instituut over "management stratégique des systèmes de santé."
Dat de naam van het programma niet verwees naar gezondheidszorgvoorzieningen of organisaties maar wel naar systemen, was gerelateerd aan een visie en conceptualisatie van management.
De faculty members waren adepten van het systeemdenken waarbij niet het individu of zijn eigenschappen dan wel het netwerk van relaties object was van analyse en interventie.
Het was voor mij een déjà vu geweest want bij mijn opleiding tot familietherapeut had men eveneens zijn mosterd gehaald bij de general systems theory van Von Bertalanffy en zijn adepten die zich hadden vertakt in de richting van oa wiskunde, biologie, familietherapie en management.
Het was de complexe omgeving, de niet lineaire gedragspatronen en de onvoorspelbaarheid die een familie en Afrikaanse gezondheidszorg gemeen hadden.
Als enige blanke arts kon ik niet alleen mijn Franse taal bijschaven maar ik leerde vooral van de verhalen van mijn zwarte medestudenten die als districtsarts, ziekenhuisdirecteur, aids policy officer, bazin van een privé kliniek of arts zonder grenzen een gevecht tegen de bierkaai in the audience etaleerden.
Het format van de cursus was zo opgevat dat in de voormiddag soms ex cathedra soms interactief concepten werden aangereikt om je eigen organisatie in kaart te brengen.
In eerste instantie werd je eigen positie daarin belicht, de context werd in kaart gebracht, de structuur, de machtsverhoudingen, de organisatiecultuur en de performantie.
In het tweede deel van de cursus werden de problemen dieper geanalyseerd en er werden concepten en ideeën aangereikt voor verandering en optimalisatie.
Er werd stilgestaan bij leiderschap, machtsevenwicht, motivatie en al de aspecten die met change management verband hielden.
Eén keer per week werd samen met andere cursusgroepen een debat georganiseerd maar vooral belangrijk was de laatste voormiddag van de week waarin we in groepjes van drie of vier werden gecoacht om de aangeleerde concepten te toetsen aan de eigen organisatiecontext.
Het open "examen" op het eind van het zeven weken durend programma bestond uit een korte voorstelling van de eigen organisatie, de problemen en de hefbomen tot verandering die elek deelnemer vanuit het theoretisch cursusmateriaal en de coaching had weten te distilleren.

Het was deze ervaring die mij inspireerde om voor Kolkata een mini-cursus management op te zetten en ik had niet veel moeite om Poddar te overtuigen dat dit op korte termijn het meest haalbaar en realistisch objectief kon zijn voor het opzetten van onze samenwerking.
Er was nog een ander voorstel om een assessment te doen van aantal katholieke ziekenhuisjes die door de strengere regelgeving vanuit de overheid in een voortbestaan waren bedreigd maar dit werd geparkeerd omdat ze een lokale consultant hadden gevonden die daarvoor wellicht beter geschikt was dan een ziekenhuisbestuurder van een andere planeet.

Ik stuurde naar Kolkata een conceptprogramma en een draft invitation letter en Poddar en de WBVHA deden de rest.
Dit wel zeggen : er waren deelnemers, er was een zaal, logies en eten.
Wat dan nog restte, daar begon ik aan.


Vrijdag 7 juli

Zoals het een echte Indiër betaamt, had Bart het oorspronkelijk plan gewijzigd en kwam hij tegen 's middags in Fairlawn aangeland mét een horde studenten in zijn kielzog.
Academics for Development was een jonge organisatie die projecten opzette voor studenten-vrijwilligers om hun academische knowhow te gebruiken als toegevoegde waarde bij ontwikkelingsprojecten.
Gedurende een heel academiejaar hadden ze zich geïnformeerd en gedocumenteerd om tijdens de grote vakantie gedurende 6-8 weken ter plaatse hun ideeën te toetsen, bij te sturen en te laten landen in een aantal aanbevelingen waar de "locals" hopelijk iets mee konden aanvangen.



Dave was Hollander en studeerde “information management”, Arthur volgde een richting te paard op rechten en economie, Elke had net haar vierde jaar geneeskunde achter de rug, Judith was ook in Nederland geboren en had haar schakeljaar afgerond met het oog op een master communicatiewetenschappen en Sven ging naar zijn vierde jaar bio-ingenieur.
Het was duidelijk dat Bart door de verschillende bijeenkomsten en twee dagen Sundarban het leeftijdsverschil had weggeveegd en terug studentenbloed door zijn aderen voelde stromen.
Deze teletijdmachine werd af en toe teniet gedaan als Bart vanuit zijn Indiakennis en natuurlijk leiderschap de groep op sleeptouw nam en doopte met Indische thee en Kingfisher.
Ik slaagde er niet in om in enkele minuten tijd deze tijdskloof te overbruggen (hoewel ze voor mij een decennium kleiner was) en zeker niet toen men mij met dokter begon aan te spreken. Zelfs op mijn uitnodiging was er aanvankelijk enige weerstand om mijn voornaam te gebruiken omdat die van de twee "ouwe” dezelfde was.

De dag voordien had ik al een voorbereidende bespreking gehad met Poddar en twee medewerkers maar vandaag zouden we met Bart en de studenten erbij het hele programma overlopen en een aantal praktische afspraken maken.
Zoals gewoonlijk kwamen onze Indische vrienden te laat, één van de coaches  zelfs anderhalf uur te laat met als excuus een fel onweer dat de gebrekkige riolering had blootgelegd en aanleiding had gegeven tot vreselijke "traffic jams".
We bleven Indisch kalm wachten en eens we dan toch vertrokken waren, bleek het enthousiasme van Poddar maar ook van de andere WBVHA'ers, Bart en de studenten even warm als de temperatuur maar dan zonder het pakkende zwoel.

Het programma was gecibleerd rond strategisch management van gezondheidszorgorganisaties.
Voor de “inauguration day” had Poddar drie externe sprekers uitgenodigd waarvan één belangrijke positie had bij de overheid.
De cursus zou verlopen over drie dagen met respectievelijk als thema "beschrijving van die organisatie en je positie daarin", "probleemanalyse, systeemdenken en performantie" en als laatste "leiderschap en de opmaak van een strategisch plan".
Er waren zes lezingen voorzien van maximaal 1u waarvan ikzelf er vijf zou geven en Bart de topic over leiderschap.
Aansluitend hierbij waren er telkens interactieve oefeningen gepland en op het einde van de dag een coachingssessie van 2u waarbij de deelnemers gradueel een presentatie zouden opbouwen van een soort mini strategisch plan dat ze de laatste dag moesten presenteren.

Hiervoor zouden ze worden bijgestaan door Basu en Sandip, twee medewerkers van Poddar, Bart en ik als coaches en voor technische/powerpoint issues door de vijf studenten van Academics for Development.



Elke deelnemer zou welgeteld 10 minuten krijgen en vijf minuten discussie om het plenum te laten zien hoe hij/zij de learning experience had benut om een hefboom te creëren als oplossing voor de zelf aangebrachte probleemstelling

Zelfs al kwamen ze met maar een paar kleine ideeën tot verandering, het belangrijkste was dat ze gedoopt zouden worden in een nieuwe manier van denken, vertrouwen krijgen dat ze iets binnen een complexe situatie konden veranderen, kleine stapjes zouden zetten en anderen bevruchten met hun ideeëngoed en enthousiasme.

Voor dinner had ik aanvankelijk gereserveerd voor Bart en mij in een trendy restaurant op de eerste verdieping van een sjiek hotel in Park Street.
Ik ontwaarde enige aarzeling toen ik de reservatie wou uitbreiden tot ons zevental waarbij het woord trendy bij Bart even de wenkbrauwen deed fronsen en bij de kids de portemonnee deed rammelen.
"Als je wat selectief bent, kom je er met een € 30 wel vanaf", probeerde ik hen over de brug te halen.

Het werd een gewauw aan tafel en het budget van € 30 werd ruimschoots gehaald mits uiteraard Bart en ik het peperduur prijskaartje voor de twee flessen wijn voor onze rekening namen.
Bart was al bijna een jaar met deze 5 studenten op weg en had met blinkende oogjes aangegeven dat het de bedoeling was in Kolkata een stapje in de wereld te zetten.
Ik reageerde niet en liet me willoos meetronen naar een onvervalste dancing in hetzelfde gebouw waar de decibels voldoende hoog waren opgezet opdat je zeker niet met elkaar zou kunnen praten.
Dus het werd drinken, dansen en zweten op de videoclipjes die door een Afrikaans uitziende Indiër op de muur werden geplakt. De sfeer was hip zeker voor studenten die op een paar uur gekomen waren van het loslaten van hun examenresultaten op Toledo.
"Beter op voorhand vieren" was hun mantra (dat voor 4 van de 5 ook terecht bleek te zijn).
Ik liet me gaan en veinsde 's anderendaags dat ik een amnesie had voor wat er die avond was gebeurd ook al wist ik heel goed dat alles netjes verlopen was.


Zaterdag 8 juli

Die morgen vertrokken we langs de moslimwijk naar moeder Theresa.





Een blauw-wit gekapte zuster gaf ons het signaal dat we in de buurt waren van de begraafplaats van moeder Theresa.
Hoewel het niet helemaal bovenaan mijn wishlist stond, kon ik een bezoek aan de laatste rustplaats van het icoon van Calcutta niet laten passeren.
Haar witmarmeren tombe vulde de helft van een sobere donkere ruimte waarvan de andere helft werd ingenomen door een kapel.



In het museumpje daarnaast ontdekten we dat Agnes Gonxha Bojaxhiu afkomstig was van Skopje, de huidige hoofdstad van Macedonië en opgroeide in een diepgelovig Albanees gezin.
Op 17-jarige leeftijd trad ze in de orde van Onze-Lieve-Vrouw-van-Loreto in Rathfamham in Ierland. Ze zou haar moeder nooit meer zien.
Een jaar later vertrok ze naar Calcutta waar ze onderwijzeres werd aan een meisjesschool. Ze koos daar de naam “Moeder Theresa” in verwijzing naar Theresia van Lisieux.
Getroffen door het lot van de talloze dakloze zieken en stervenden, zwervende kinderen, hongerigen en leprozen besloot zij zich te wijden aan deze armsten der armen.
Ze verliet met toestemming van paus Pius XII haar klooster om zich volledig wijden aan haar werk op straat in Calcutta en stichtte er de Orde van de “Missionarissen van Naastenliefde”.

In 1979 ontving ze de Nobelprijs voor de vrede en op 4 september 2016 werd ze door paus Franciscus heilig verklaard.


Bart vertelde dat er ook een broedercongregatie was opgestart doch die zou wat in onmin leven met de zusters van Moeder Theresa omdat ze van mening waren dat niet alleen caritas maar ook een zekere vorm van verzet tegen de gevestigde orde noodzakelijk was in de strijd voor de armen.
"Had er iemand met meer geloofwaardigheid en ook visibiliteit, in een publiek discours kunnen opkomen voor de armen dan moeder Teresa?", stelde Bart ietwat geïrriteerd : "En in plaats daarvan alleen maar het discours dat armoede en lijden behoort tot het kruis dat wij als christenen moeten dragen."
Zelfs in kerkelijke kringen was er kritiek op Moeder Theresa omdat ze geld zou hebben ontvangen van voormalig Haitiaans dictator Jean-Claude Duvalier en zich vlot bewoog in de kringen van de rijke elite.
Ook haar uitgesproken standpunt tegen abortus en kunstmatige contraceptie werd gecontesteerd.
Bij het buitengaan kregen we een kaart van de Heilige Moeder en een medaillon en we begrepen dat we iets moesten achterlaten voor de armen.

Bart en de academics trokken verder naar de bloemenmarkt aan de Harare brug en ik kroop terug in mijn aircootje om verder te werken aan het managementprogramma.

Het stond in de sterren geschreven en het was ook zo afgesproken dat Bart ons die tweede avond in Kolkata zou begeleiden naar zijn lievelingsrestaurant,: een vegetarisch paleisje met half kitscherige Indische taferelen op de muur en vijf kelners die je in kostuum kwamen verwelkomen.
We mochten zelf niet onze stoel onder de tafel schuiven maar als we vroegen -omwille van het oneven getal- dat Arthur aan de kop van de tafel zou zitten, kregen we een bot neen geserveerd.
We bestelden voor twee personen Indische tapa's en een fles rode en witte wijn gevolgd door een hoofdgerecht waarvan de smaak verwaaid geraakte in een generatiedebat.

Bart en ik had het gewaagd om ons af te vragen waarom studenten niet meer betoogden.
"Omdat er eigenlijk niet veel is om voor te betogen.", kwam het eerst aarzelend vanuit de kant van de jongens.
We keerden terug naar de tijd van toen met stoere verhalen over mei '68, betogen in Brussel en ons links progressief ideeëngoed dat we al die tijd trouw waren gebleven.
"Jij misschien iets meer dan ik ", complimenteerde ik mijn generatiegenoot : "Maar ik ben ook links in het diepst van mijn gedachten", voegde ik eraan toe : "en het feit dat wij hier zijn"
Dat was trouwens ook het groot excuus voor de studenten die gewoon al door de keuze voor Academics voor Development zich hadden gepositioneerd als een staal dat moeilijk bij de conservatieve burgerij kon worden gerekend.
Stijn betoogde in zijn bekende stijl dat niet alleen de economische parameters maar ook de gezondheid en de strijd tegen de armoede in positieve zin waren geëvolueerd in de loop van de laatste decennia.
Als zeer geëngageerd expert in armoedebestrijding kon Bart zich hier geenszins bij aansluiten en hij bekloeg er zich ook over dat, gezien de exponentieel stijgende woonprijzen, zelfs zijn kinderen het zich niet konden veroorloven om zich in Leuven te vestigen.
Als ex schepen van ruimtelijke ordening wist hij beter dan wie ook dat een forse investering van de stad in vernieuwing van infrastructuur voor de bevoorrechte eigenaars een substantiële financiële injectie impliceerde : "Meerwaarde cashen betaald door de gemeenschap. kan toch niet."
De jongens libelleerden het statement als een economische wetmatigheid en toen ik begon over de migratiegolf en de opkomst van het populisme en uiterst rechts, werd ik snel gerustgesteld door mijn jonge vrienden : "Het kan wel zijn dat er bepaalde leiders een beetje op het randje zijn maar ze zijn slim genoeg om hun eigen economische belangen niet op het spel te zetten in een wereld waar iedereen van iedereen afhankelijk is. "
Ik dacht aan Freud en Jung en het collectief onbewuste en de irrationaliteit van de oorlog in Syrië en Irak.
We bestelden nog een derde fles wijn om de discussie af te koelen.


Zondag 9 juli

Zondagmorgen nam Bart ons mee naar "zijn" slums : de Dobia Thala.
Een kleine 20 jaar geleden had hij een boek gelezen over Ahmed Taher, een man die daar geboren was en probeerde één en ander op gang te krijgen. Hij was de man gaan opzoeken en was er regelmatig blijven terugkomen als één van de hunnen.
De taxichauffeur was duidelijk "not experienced" in dit deel van de stad.

We raakten op onze bestemming met levende wegwijzers die om de 100 meter in onverstaanbaar Bengali onze driver iets toeriepen.
We werden getrakteerd op “local tee” om het goed te maken die in fine enkel door de Bart’en werd geconsumeerd.


Zo'n legendarische slum ziet er in werkelijkheid altijd iets minder cassant uit als in je verbeelding.





We zagen een man op de wekelijkse rustdag buiten afval sorteren en bij een wat doorgedreven queeste door het labyrint van overcrowde steegjes, vielen we op een donker kot waar iemand batterijen aan het demonteren was.



Alles wat vuil en gevaarlijk was werd daar gesorteerd waarschijnlijk in een onderaannemingsketen van Indische grootkapitalisten tot locale verbindingsmannen. "Ook Janssen Pharmaceutica zou hier jobs gedropt hebben", zei Bart.
"Beter jobs en inkomen voor deze buurt dan helemaal niets." zei iemand van de jongens.
"Ja maar toch wel niet op zo’n manier "antwoordde Bart : "slechte werkomstandigheden, onmogelijke arbeidsuren, geen enkele beveiliging tegen deze gevaarlijke materialen en tegen een loon dat verdampt in vergelijking met de profit die hogerop wordt gegenereerd."

Tijdens onze tocht door de slums langs het kanaal, leerden we een nieuw hinkstapspelletje.
.



We werden met veel egards ontvangen in een geïmproviseerd klasje in de slums langs het kanaal, een initiatief van één of andere NGO.



Afgaande op het fruit dat tegen de muur geplakt was, konden we afleiden dat ze zowel Engels als Bengali onderwezen




We eindigden onze tocht in de onderwereld met een broederlijk matchke tegen de lokale voetbalploeg.
Op een kort gemaaid voetbalveld met een lederen bal hadden de rode duivels zeker het verschil gemaakt maar de lokale Indische ploeg had duidelijk meer ervaring met het appelsienkleurig plastieken balletje dat gewillig aan hun voeten bleef plakken.
Met veel inzet konden we een 1-1 gelijk maken.



Net zoals een 40 jaar voordien tijdens de examens realiseerde ik me pas op zondagavond hoe groot de kloof was tussen hetgeen ik al gepresteerd had en wat moest worden “gedelivered” in het managementprogramma dat 's anderendaags van start ging
Gelukkig zat het allemaal in mijn hoofd en was het nog  alleen de powerpoint die geduldig zat te wachten om zijn vensters op te vullen.



Maandag 10 juli

Het stopcontact in de badkamer in Fairlawn was er in geslaagd mijn scheermachine met repetitieve stroomonderbrekingen zodanig te pesten dat het ding in staking was gegaan. Het was kapot.
Op weg naar het Indian Institute for Training and Development in Srijani Joka in het zuiden van Kolkata, stopten we ergens aan een bazaarcomplex maar de eerste winkel gaf niet thuis toen we vroegen naar een scheermachien.
De mall ernaast ging open om 10u30 en na 20 minuten niets doen in de auto werden we via opeenvolgende "this way sir” 's gepiloteerd naar de was- en scheerafdeling in de veronderstelling dat ik was opgeleid met scheerzeep en giletmesjes. Niet dus.

De electrozaak ernaast ging pas open om 11u en na onze peperdure koffie aan de overkant, werden we in de winkel vergast op ja-geknik tot op de plaats van het rek waar Philips zijn eieren had neergelegd.


Ik wou direct betalen maar er werden hogere instanties bijgehaald die na 10 minuten heel vriendelijk meedeelden dat ze geen connectie konden krijgen.
"Connectie met wat?", vroeg ik.
"Er is een nieuw systeem van harmonisering van prijzen", antwoordde Basu die mij vergezelde : "en het impliceert dat alle prijzen in het land voor verkoop dienen  te worden aangepast aan het nieuw tarief.
En inderdaad : nadat de internetpoorten waren opengegaan, bleek de prijs zo'n 5% lager dan op het label was geïndiceerd.
De verkoopster, lager in rang, ging met ons het toestel testen waarbij ik me afvroeg of het routine was dan wel omdat ik de enige klant was in de winkel.
Het had hen 25 minuten tijd van twee mensen gekost om mij de scheermachine te verkopen.
Een snelle berekening leerde dat ze met Europese loonvoorwaarden hun winst waarschijnlijk twee keer hadden opgesoupeerd.
Incredible India...

De infrastructuur van het trainingscentrum was wat aftands zoals kon worden vermoed.




Ten opzichte van Fairlawn waren de kamers minder luxueus, de matras veel harder, de badkamer minder verzorgd maar er was -weliswaar met horten en stoten- elektriciteit, warm water en airco doch geen internet.
Wat dit laatste betrof, was dit tot voor een paar jaar wel beschikbaar geweest, de hele infrastructuur was aanwezig doch men wachtte ergens op een code en vooral iemand die er een punt van maakte om die code vast te krijgen

De wat vervallen building kreeg een zeker cachet op het moment dat we de vergaderzaal binnentraden.
De tafels voor de deelnemers waren overlakend en stonden in U-vorm gericht naar het sprekerspodium waar naast Poddar, Bart en mezelf ook de drie gastsprekers achter hun naamkaartje gingen zitten.


DP Poddar wandelde in zijn openingsspeech feilloos door het traject dat we samen hadden afgelegd en het deed deugd om bedankt te worden voor ons commitment om het programma in mekaar te steken en voluntaristisch 10 dagen van onze tijd op te offeren.



In die zin impliceerde dit voor een zelfstandig consultant een behoorlijke inkomensderving maar -to be honest- was the adventure by far dominant over the sacrifice.
Hoe oubollig en bureaucratisch Dr. M. Siraj, de topman vanuit de overheid met krakende stem zijn typische ambtenarenpraat de zaal instuurde, des te moderner en vinniger was het discours van Dr Tanushree Mondal, zijn pupil: een dame die meer inzicht had in de gap tussen wat op de ministeriebureaus werd uitgetekend en de realiteit in de community.
De derde spreker, Dr Punyabrata Gun, kon min of meer zijn stotterend discours overstijgen met zijn visie over de bunch aan kleine hospitaaltjes die hij met zijn organisatie had opgezet met als doelgroep de arme populatie.

Het deelnemersveld kon worden onderverdeeld in medewerkers van de WBVHA, de farmacadistribiteur CDMU, het opleidingsinstituut IITD, de Sunderban Social Development Center, een drietal zusters die actief waren in een kleinschalig initiatief voor gezondheidszorg, de vijf academics for development en een verdwaalde ziekenhuisdirecteur.



Ik leerde dat de West Bengal Voluntary Health Association (WBVHA) vooral georiënteerd was op gezondheid, educatie en promotie voor de arme bevolkingsgroepen.

Een zusje, de Community Development Medicinal Unit (CDMU), had zich gepositioneerd als een soort geneesmiddelengroothandel die onderhandelde met farmaceutische bedrijven om goedkope medicatie te leveren aan hun partnerziekenhuizen met als gemeenschappelijk kenmerk dat die gericht waren op de arme bevolking.
Daarnaast zetten ze projecten op voor een beter stockbeheer van medicijnen en stelden samen met wetenschappelijke instituten richtlijnen op voor een rationeel gebruik van farmaca.
Ze droomden ervan hun expertise te verzilveren in een wetenschappelijk tijdschrift.

Het Indian Institute for Development and Training (IITD) die als gastheer voor de opleiding fungeerde, was een ander zusje van de week WBVHA, geleid door JP Poddar de broer van de big boss.
Hij was gedeeltelijk doof waardoor hij moeite had om het debat te volgen.
Sinds enkele maanden was hij geassisteerd door een oftalmologe afkomstig uit Kasjmir die tot twee jaar voordien ook al binnen de holding van Poddar had gewerkt en nu voor een paar maand het trainingsinstituut nieuw leven kwam inblazen.
Nadien zou ze terugkeren naar haar man in Duitsland waar ze oftalmologische ingrepen deed om de kost te verdienen.



Reeds tijdens de kennismaking werd duidelijk dat deze dame van een ander niveau was dan de gemiddelde participant.
Toch bleef ze bescheiden en respectvol ook naar haar baas ook al kon ze niet laten mij toe te fluisteren dat de meeste NGO's in Indië functioneerden als een familiedynastie.
IITD had naast zijn focus op training, op het domein ook een "missionary school " gehuisvest en een beroepsopleiding.


Missionary verwees naar de historische initiatieven van katholieke zusters in het onderwijs en was daarvan losstaand een soort kwaliteitslabel geworden.
Daarnaast was de organisatie ook betrokken bij een aantal projecten van basisgezondheidszorg onder meer met betrekking tot drinkwatervervuiling met arseen.

Tot slot van de eerste cursusdag schilderde ik de groep een traject voor waarbij ze de eerste dag zouden besteden aan het in kaart brengen van hun organisatie en een eigen positie daarin, de tweede dag een beeld zouden schetsen van de performantie en de problemen waarmee ze professioneel werden geconfronteerd en de derde dag zou hen gevraagd worden een paar strategische opties te formuleren als hefboom voor verandering en oplossing van de geciteerde problemen.
Vrijdag ten slotte zouden ze een presentatie geven waarbij ze deze elementen aan de groep zouden voorstellen.

Tot slot was er elke dag tussen 15u en 17u een coaching sessie voorzien waarbij ze opgedeeld waren in vier groepen bijgestaan door een coach (naast Bart&Bart ook  Basu en Sandip).



Daarnaast waren  één of twee studenten standby in principe voor powerpoint ondersteuning maar ook mee coachend naar de inhoudelijke invulling, zo zou later blijken.



Met dank aan :
-DP Poddar, mijn inspirator en mede-organisator
-Bart Massart, mijn co-fotograaf en mede-teacher
-Elke Smits voor de foto's en filmpje van het voetbalmatchke
-de fotograaf van IITD

Geen opmerkingen:

Een reactie posten