maandag 28 oktober 2024

Terugkeer van de Inca's deel 1



Zondag 20 oktober

 

Het lag er vol schedels en dijbeenderen.

Toen er nog vlees aan hing, moet de stank verschrikkelijk geweest zijn.

Vanuit deze catacomben was er op verschillende plaatsen een stenen trap die toegang gaf tot het Monasterio di San Francisco.

Men kon zich afvragen hoe men erin slaagde om die lijkengeur uit de kerk te houden.



Een geheime gang zou ooit een verbinding geweest zijn met het Regeringspaleis maar die opening was inmiddels dichtgemetseld.

“Ooit zal ik de weg naar de macht in mijn vaderland terug openbreken”, fluisterde een stem in een luchtstroom die tot in de nek van het koppel voelbaar was.

 

Britt en Bob hadden de kloostergangen doorkruist die de half verslenste binnentuin als een stenen vierkant in bedwang hield.

In 130 koorbanken in de galerij boven het schip hadden ze zich 130 Franciscanen voorgesteld met bruin-schurend boetekleed waarbij er bij een enkeling bloed tussen de benen drupte afkomstig van een stigmata-penetratie.


.

Britt en Bob hadden als Antwerpenaren met genoegen vastgesteld dat er een hele zaal vol kruiswegtaferelen verwees naar de inspiratie en de hand van Rubens en Van Dijck.

Daarna waren ze snel in de catacomben gedoken die tot 1810 hadden gefungeerd als begraafplaats voor de lokale gemeenschap.

Het was hen een raadsel waarom hun Inca-contactpersoon zo vroeg op een zondagmorgen met hen had afgesproken in het Monasterio de San Francisco.


 Tupac had Britt en Bob in hun hoedanigheid van journalist enkele maanden voordien gecontacteerd en aangegeven dat hij een geheime afstammeling was van de Incavorsten en grootse plannen had om terug op het politieke toneel van Peru te verschijnen.

Hij had hen uitgenodigd om een reis te maken door Peru in het licht van zijn geschiedenis en de actuele chaos waarin het land verkeerde.

Hierbij was het de bedoeling om zijn visie op het land in het westen te publiceren.

Voorwaarde was geweest dat het opzet zou verlopen in het grootste geheim en dat de publicatie op sociale media zou worden gelanceerd vanuit avatars.

Reden hiervoor was dat publieke outing ook Britt en Bob, zelfs in Antwerpen, wel eens een telefoontje zouden kunnen opleveren van de Peruviaanse inlichtingendienst of maffia die zou weten te vertellen op welke school hun kinderen zaten.

 

Met de Incastem op hun gehoorbeen, draaiden de journalisten zich bruusk om : ”Senor Tupac, I presume. Is het omwille van die dichtgemetselde gang dat je in dit luguber gat met ons hebt afgesproken?”

“En om je onder te dompelen in de resten van de duizenden Inca’s die door die smeerlap van een Francisco Pizarro zijn afgemaakt.”

“Dit zijn toch geen Incabeenderen?” kwam Britt tussen.

“Klopt!” antwoordde de Inca :”Hun lichamen werden tot voor 200 jaar zonder unieke tag in deze putten gegooid om er te verrotten net zoals mijn volksgenoten; met dat verschil dat vaak eerst hun handen waren afgehakt of dat ze zelfs niet in een put of tombe geraakten omdat ze levend verbrand waren.”

“Waren de Inca’s dan zo’n lieverdjes?”, vroeg Bob.

“Kom mee, heb je goed gekeken naar “Het Laatste Avondmaal” van die jezuïeten-schilder? Zie je wie Judas is?”

Britt en Bob keken er naar als een koe naar een elektrische trein tot Tupac hen wees op het schimmige duivelssilhouet achter het hoofd van de apostel-verrader.

 

“In 1532”, ging de Inca onverstoord verder :”kwam Pizarro met 168 manschappen Peru binnen en er werd een afspraak geregeld met de toenmalige Incakoning Atahualpa in Cajamarca.

Beide hoofdmannen garandeerden elkaar dat de ander met het grootste respect zou worden begroet en dat er geen enkel kwaad of belediging zou geuit worden.

Op 16 november verstopten de Spanjaarden zich rond het hoofdplein van Cajamarca tot Atahualpa, die getooid was met gouden en zilveren sieraden, door blauw geklede edelen op een draagstoel werd rondgedragen.

Hij was vergezeld van meer dan 5000 mannen, deels ongewapend, deels voorzien van knuppels en slingers.

Uiteindelijk zou broeder Vicente de Valverde naar voor getreden zijn met twee vertalers, een kruis en de Bijbel.

Atahualpa zou volgens - de uiteraard Europese- historicus John Hemming in het boek gebladerd hebben en het dan met een rood hoofd tussen zijn mannen op de grond gegooid hebben.

Vermoedelijk verwachtte hij een ander soort cadeau en vermits de Inca’s geen schrift hadden, leek het hem waardeloos papier.

Maar De Valverde schreeuwde :”Kom te voorschijn christenen! Te wapen tegen de vijandige honden die Gods woord afwijzen.”

De Spaanse cavalerie reed op de ontzette Indianen in en de Inca’s werden massaal afgeslacht.

Pizarro nam de Opper-Inca gevangen en sloot hem op in de Lokale Tempel van de Zon.

“Jezuïetenstreken” mompelde Bob.

“Of de Joden in Gaza” vervolgde Britt :”de zogenaamde rechtvaardige oorlog die alle zin voor proportie verliest. Wat gebeurde er nadien met de Inca’s?”

“Geduld, vrouwtje. Ik ga niet ineens alle wreedheden van de Spanjaarden op je bord leggen. Ik neem aan dat je voor vandaag verzadigd bent.”

 

Even later wandelde het drietal langs de imposante 19de eeuwse huisrijen langs de autovrije straten van downtown Lima.



Op de Plaza Major konden ze een horde toeristen vervoegen die zich vergaapten aan de wekelijkse wisseling van de macht voor het Regeringspaleis.



“Je was wel in je nopjes, veronderstel ik” zei Bob , “ toen de Spanjaarden hun kolonie moesten afstaan aan de roodblauwe pakjes.”

“Wie waren die republikeinen, denk je, toch geen Inca’s hoor en bovendien was ik toen nog niet geboren.”

 

Intussen waren ze langs de verkeersvrije Jiron de la Union beland op de Plaza San Martin met in het midden het standbeeld van de gelijknamige Argentijnse vrijheidsstrijder.




“Aangewakkerd door de Franse revolutie braken in het begin van de 19de eeuw overal in Zuid-Amerika onafhankelijkheidsrevoluties uit”, zo vertelde Tupac :”Met als bruggenhoofd Lima bleef Peru langer dan zijn buren in de greep van de Spanjaarden tot generaal José Martin met een oorlogsvloot onder leiding van de Britse admiraal Thomas Cochrane, Lima attaqueerde.

In 1821 riep Martin de Peruaans onafhankelijkheid uit.

Hij beloofde vergaande sociale correcties en rechtvaardigheid en verhief alle afstammelingen van de Inca’s tot volwaardige staatsburgers.

Om de laatste de Spaanse  royalisten in de Andes te verslaan, vroeg Martin de steun van de Venezolaanse vrijheidsstrijder Simon Bolivar die hij het  presidentschap van Peru aanbood.

Bolivar was president van 1824 tot 1826 maar na zijn vertrek ontstond er een machtsvacuüm.

Peru kampte met verwoestingen, verwaarloosde akkers en voedselschaarste en van Martin’s belofte om de schatplicht af te schaffen, het Quechua als officiële taal te erkennen en de indianen volwaardig Peruaans staatsburger te maken, bleef niets meer over.

Integendeel er werd een grootscheepse aanval op de inheemse landrechten opgezet.

 

Na de onafhankelijkheid telde Peru 35 presidenten tussen 1826 en 1865.

Er volgden oorlogen met Spanje om 3 guano- of vogelpoep-eilanden, met Chili omwille van zoutwinning in de grensstreek maar vooral economisch geraakte Peru nooit in rustig vaarwater terwijl conservatieve burgerregeringen en militaire junta’s elkaar afwisselden.

Al wat Peru vanaf dat moment nog cadeau kreeg van het buitenland, was ook niet om van te smullen : de militaire junta met steun van de Amerikanen, Fujimori van de Japanners en recent de maffiabendes die de grens overstaken vanuit Venezuela en Colombia. En tegenwoordig komen de Chinezen onze mijnen leegzuigen.”

 

“Maar Peru terug aan de Inca’s, dat is toch een beetje sentimenteel en totaal niet realistisch” trachtte Britt zijn drammerig betoog te onderbreken :”En trouwens wij zijn ook Europeanen.”

“Hier stond tot 2004 een standbeeld van Pizarro”, wees de Inca naar een groen pleintje waarbij hij Britt’s opmerking negeerde :


"Toch eentje van jullie kliek die van zijn voetstuk is gehaald “ klonk het fijntjes.

“Ik heb ergens gelezen dat je vriend Pizarro gehuwd was met Inés Huaylas Yupanqui, de dochter van de Inca-keizer Huayna Capa en twee kinderen had.”, probeerde Bob de Inca schaakmat te zetten.

Maar Tupac vervolgde : “Het gaat niet alleen over de Inca’s en zeker niet over de bastaarden die de Spanjaarden bij onze vrouwen verwekt hebben maar als jullie iets willen leren over Peru, moeten we heel ver teruggaan.



Wist je dat er al zeer ontwikkelde beschavingen waren in Peru vanaf ruim 3000 jaar voor Christus, voor de Inca’s het Rijk van de Vier Windstreken vestigden?

Kom, ik neem jullie mee naar Paracas om morgen over de Nazca-lijnen te vliegen.”

“De landingsbanen van de goden-astronauten zoals Von Daniken in zijn boek heeft aangetoond” wachtte Bob op een vette reactie van de Inca.

Maar de indiaan keek hem indringend aan : “Daarover zal ik je morgen alles vertellen.

 

Maar eerst wil ik jullie nog vergezellen naar de Parque del Amor in Miraflores, de elitewijk van Lima. Is more “your cup of tea” vermoed ik : “Trouwens na de thanatos van deze morgen ben ik jullie wel wat eros verschuldigd, niet?”




 

Maandag 21 oktober

 

De kamer in La Haciënda Paracas liep uit op een balkon, een zwembad, een strook pappig zand en de zee.




Maar haar belangrijkste asset bestond erin om Bob en Britt weer wat privacy te geven door Tupac een verdieping lager te parkeren.

“Toch wel een rare snuiter die Inca”, opende Britt de volgende morgen aan het ontbijt :“Zou hij werkelijk afstammen van de Incakoningen?”, ging Bob verder :”Misschien is de theorie van Von Daniken nog geloofwaardiger dan heel zijn waanzinnig opzet om de Inca’s weer aan de macht te brengen.

Of misschien is mijn verstand te klein. Ik ben maar een Antwerpenaar…”

 

Een uur later was het trio weer verenigd op de speedboot naar de Ballestas eilanden.

Tupac profileerde zich naar het koppel direct als een ervaren ornitholoog waarbij hij het Spaans en gebroken Engels van de gids terugduwde in de krakende microfoon. Hij had het over de vogelgriep die het jaar voordien 90% van het bestand geëlimineerd had.

Van de zogenaamde Humboldt aalschovers en pelikanen, kwam hij bij de pinguïns wiens levenslange monogamie hij de hemel in prees.



“Ik dacht dat de Incakoningen toch konden beschikken over een setje minnaressen” viel Bob hem in de rede.

“In deze queer-tijden is het belangrijk het klassieke gezin als hoeksteen van ons volk te consolideren. Als de katholieken ons iets geleerd hebben, is het de noodzaak van een strenge moraal al konden hun pastoors zelf niet met hun poten van de misdienaars blijven.”

 

“Je kan een mannelijke zeeleeuw herkennen aan hun dikke kop en bovenlijf “ ging hij onverstoord verder toen het beest hen vanop een rotspartij zat aan te gapen.


“Zo’n mannetje moet zich vetmesten voor hij de strijd aangaat met zijn rivalen, een beetje zoals de Japanse sumo-worstelaars.

In een gevecht op leven en dood, druipt de verloren zeeleeuw fysiek en mentaal geschonden af naar “Looser’s Island” terwijl de winnaar de zware taak wacht om 10 tot 15 wijfjes te bevruchten maar tegelijkertijd ook nieuwe rivalen op afstand te houden.

Gedurende twee maand is dit zo’n intensieve bezigheid dat hij geen tijd heeft om achter voedsel te gaan waardoor hij na de voltooiing van zijn opdracht uitgemergeld neerploft op “Winner’s Island” om zich op te fokken voor de volgende grote confrontatie met zijn mannelijke rivalen.”

 

“Zou me best ok voelen als zeeleeuw”, probeerde Britt de atmosfeer wat te verluchten.”

“Tja maar als ik gewonnen heb, ga je wel moeten verdragen dat ik met andere madammen de koffer induik”, reageerde Bob ;”Daar gaat je monogamie, Inca.”

“Je begrijpt het niet” antwoordde Tupac :”De vrouwelijke zeeleeuwen, dat is het volk, de mannetjes maken elkaar af om over het volk te heersen.”


“Indeed “, zei Bob: “ waren er geen twee halfbroer Inca’s in een machtsstrijd verwikkeld toen je vriend Pizarro op de proppen kwam. De derde leeuw is met de vrouwtjes gaan lopen.”

“Klopt, dat is onze grote fout geweest en ondertussen ben ik als Inca al zo’n 500 jaar op Looser’s Island mijn wonden aan te likken maar nu ben ik klaar voor het nieuwe gevecht.”

”Ik dacht dat er tot voor kort nog iemand wou terugkomen van Looser’s Island.”, sprak Britt.

“Wie?”

“Fujimori.”

“Die Japanner?

Het was nog niet erg genoeg dat de Spanjaarden hier amok kwamen zaaien, dat er ook nog een Japanner het voor het zeggen kreeg.

“Hoe is het zover kunnen komen?” vroeg Britt.

Tupak zuchtte: “ Wil je het echt weten?”

Britt en Bob knikten.



“In de jaren ’80 waren er hevige sociale conflicten die met de opkomst van de guerrillabeweging “Lichtend Pad” een terroristisch karakter kregen met duizenden doden op hun conto.

In 1968 was de democratisch verkozen president Fernando Belaúnde Terry afgezet door het leger maar na twaalf jaar militaire junta kwam de afgewezen zeeleeuw terug als president.

Maar naarmate de onvrede bij de massa toenam, werd zijn regering repressiever en moest hij in 1985 de plaats ruimen voor Alán García die aankondigde dat Peru de terugbetaling van zijn buitenlandse schulden zou beperken tot 10% van zijn exportinkomsten.

Na een aanvankelijk opverende economie, kwam Peru na twee jaar in liquiditeitsproblemen met hyperinflatie en spectaculaire daling van de koopkracht als gevolg.

Ook omwille van corruptie, afpersing en schendingen van mensenrechten moest García aftreden.

In 1990 draaiden de verkiezingen uit op een duel tussen de schrijver-Nobelprijswinnaar Mario Vargas Llosa en Alberto Fujimori, oud-rector van een landbouwuniversiteit.

Terwijl Llosa een groot deel van zijn populariteit verspeelde door een alliantie aan te gaan met de bestaande conservatieve partijen, reed Fujimori met een tractor rond in de sloppenwijken om campagne te voeren.

 

Fujimori won tegen alle verwachtingen in.

In zijn eerste ambtstermijn kon hij zijn populariteit nog staande houden door de gevangenneming van Abimael Guzman, de mythische leider van Lichtend Pad en ook door het herstel voor Peru van de internationale connecties.

Doch gaandeweg en vooral tijdens zijn tweede ambtsperiode werd zijn stijl meer autocratisch en hij benoemde als hoofd van de nationale inlichtingendienst, een zekere Montesinos met een curriculum van fraude, drugs- en wapenhandel en leider van doodseskaders.

Toen geheime tapes uitlekten van corrumperende gesprekken van Montesinos met belangrijke personen, sloegen Fujimori en zijn gestapo-kompaan op de vlucht naar “Loser’s Island”.

Montesinos werd opgesloten in een gevangenis die hij zelf had laten bouwen terwijl Fujimori eerst rustig in Japan vertoefde en daarna in Chili dat hem in 2007 uitleverde aan Peru waar hij voor jaren op het eiland “Detentie” werd opgesloten tot zijn dood ongeveer anderhalve maand geleden.

Maar blijkbaar zijn er ook wel zeeleeuwen die het niet geleerd krijgen en één van hun nakomelingen het strijdperk insturen!

Zo heeft die crimineel zijn dochter gestuurd voor de presidentsverkiezingen van 2011 die ze maar nipt verloor.

 

In het apocalyptisch decor van afgebeten grotten, opgeschrikt door repetitieve vogelstormen, draaide de vadsige mannetjeszeeleeuw zijn kop naar de kiekende toeristen.

“Wie denken jullie dat ik ben! Dat Incaatje daar dat de pedalen verloren is of iemand van de Fujimori’s?

Of Boris Johnson misschien of Donald Trump? Ik ben er sneller dan je denkt.”


In de namiddag werd het gezelschap naar Pisco gebracht voor een vogelperspectief van de zogenaamde Nazcalijnen, een reeks van reusachtige figuren op het woestijnoppervlak geprint, sommige meer dan 100 m lang.

Het waren voorstellingen van dieren, bloemen, abstracte figuren en mensen.

Ze waren vervaardigd door de bovenste laag van de woestijnbodem te verwijderen en de lichtere onderlaag bloot te leggen en werden toegeschreven aan de Nazca-beschaving uit het eerste millenium voor Christus, omdat dezelfde figuren ook op hun keramiek waren aangetroffen.

 

“Wie heeft ze ontdekt?” vroeg Britt.

De gids vertelde dat Maria Reiche, een Duitse wiskundige en archeoloog, in 1932 naar Peru trok als vertaler om te werken voor Paul Kosok, een irrigatie-expert die destijds als eerste vanuit een vliegtuig de lijnen had opgemerkt ten noorden van het huidige Nazca.

Toen ze in 1942 een keer met hem meevloog, merkte ze tot haar ontzetting dat één van de dieren maar 9 vingers had net zoals zijzelf nadat één van haar vingers omwille van een ontsteking was geamputeerd.

Dit was de trigger voor haar roeping om het geheim van de Nazcalijnen te ontcijferen.

Ze meende dat de Nazcalijnen deel uitmaakten van een astronomische kalender zoals ze beschreef in haar boek “Mystery on the Desert”.

Volgens anderen duidden de figuren op de droge vlakte, de locatie aan van aquifers (watervoerende bodemlagen) en nog anderen vermoedden een verband met vruchtbaarheidsriten of met de verering van de bergen.

 

“Erich von Däniken” liet de Inca als een zware patattenzak midden het gesprek neerploffen :”èén van de meest onderschatte wetenschappers van deze planeet. Natuurlijk hebben de Nazca’s de figuren uitgegraven maar dat konden ze alleen met de hulp van de goden en ze kregen die hulp omdat zij en al hun afstammelingen inclusief de Inca’s het uitverkoren volk zijn van de zonnegod.”

“Toen ik student was, waren er verschillende van mijn vrienden die von Däniken geloofden” antwoordde Bob :” maar in onze streken is hij gecatalogeerd onder de pseudowetenschappers.

Trouwens, ik vind hier toevallig via chat GPT een artikel dat een zekere Julian Nott een luchtballon heeft vervaardigd met de stoffen en technieken die toen beschikbaar waren, als bewijs dat die zeer inventieve beschaving in staat moet geweest zijn om van bovenaf hun kunstwerken bij te sturen en te beoordelen.”

“Weet je hoe lang die ballon in de lucht gebleven is? Vijf minuten!” en Tupac liet geen ruimte voor een wederwoord :“In jullie contreien is men zich nog niet bewust van de internationale samenzwering tegen alle Amerikaanse, Aziatische en Afrikaanse etnieën die niet gestoeld zijn op het Grieks-Romeins-Christelijk denken.

Ik heb von Däniken zelf twee keer ontmoet en ik kan je zeggen dat hij een ton argumenten heeft en heel goed weet waar hij mee bezig is.”

Tupac was bij zijn betoog wat rood uitgeslagen en ze arriveerden op dat moment net op tijd in de luchthaven om de plots heel gênante sfeer af te koelen.



In het vliegtuig had Tupac zichzelf wat verbannen naar de achterste rij terwijl Bob net niet te laat was om nog 5 figuren te spotten en er van vier een foto te trekken.




Britt trachtte zich sterk te houden om niet te braken tijdens de pirouettes van de piloot.

 

Toch was zij het die nadien de pijnlijke discussie een andere wending gaf :”Of de goden nu kosmonauten waren of zij de Nazca’s hebben geholpen om in de woestijn van Peru deze iconische figuren te tekenen, weet ik niet.

In elk geval heeft iemand begrepen dat de samenhang der dingen pas zichtbaar is vanop een afstand en vanop grote hoogte zijn esthetiek prijsgeeft.”

 

Over von Däniken werd verder in alle talen gezwegen en toen ze na de lange busrit van Paracas naar Lima voor die avond afscheid hadden genomen van Tupac, rondde Britt het Incahoofdstuk af met en kwadratering van haar quote van die morgen :” Een heel rare snuiter.”

 

 

Dinsdag 22 oktober

 

Toen ze na hun vlucht vanuit Lima, de vlieghaven van Arequipa verlieten, vreesden ze even dat het bontkleurig welkomscomité voor hen bestemd was met als gevolg het doorbreken van het geheim karakter van hun missie.


Maar de trompetten en het slagwerk, geflankeerd door twee steltenlopers, traden op voor een groep schoolverlaters die net hun diploma hadden behaald.



Die namiddag werden ze door een groepje stoere arequipeños meegenomen voor een raft op de Chili-rivier.

Eén uur voordien had Bob het nieuws gekregen dat zijn dochter besmet was met covid met een ernstige hartaandoening als gevolg.

Het gevecht met de rotsen en het wilde water, was er één van zijn dochter met een microscopisch klein beest.



Voor de Inca stond het afvaren van “zijn” rivier gelijk met de strijd om zijn land terug te winnen en voor het meisje dat mee met het drietal in de boot was gestapt, voedde het wild opspattend nat haar angst om uit de boot te vallen.


De stuurman bleef instructies roepen als een op hol geslagen voetbaltrainer met dit verschil dat de fun nog hoger opspatte dan de Chili druppels.



Britt had deze keer geen last van nausea en was helemaal mee, daarna ook Tupac en het meisje en tenslotte ook Bob die zijn vreugde helemaal geconsolideerd zag toen hij na de rafting het nieuws kreeg dat de toestand van zijn dochter gestabiliseerd was.


In het openlucht-restaurant op de rooftop van het hotel had de dienster het gereserveerd tafeltje aan een ander gezelschap verpatst.



De Rioja, die Bob bestelde, bleek niet in voorraad en de Peruaanse serveerde het voorgerecht en het hoofdgerecht op hetzelfde moment.

Bob kreeg een beetje de wubben maar Tupac nam direct de verdediging op van het meisje vermoedelijk omdat ze uitgesproken Inca-gelaatstrekken had en gespaard was gebleven van Spaanse genen.

Toen het meisje zich met de tranen in de ogen verontschuldigde, kreeg ook Bob compassie met haar en hij verwees naar de baas van het restaurant die zijn personeel beter moest opleiden.

“Vermoedelijk Spaans bloed die kerel” maakte Tupac een overbodige en irritante opmerking maar er viel niet te ontkennen dat Arequipa groot was geworden tijdens de kolonisatie met een overwegend Spaanse bevolking en sterke Europese tradities.

 

Arequipa lag in een vruchtbaar land dat tussen de woestijn en de bergen zat ingeklemd.



Vroeger was het een belangrijke halte geweest op de transportroute tussen de zilvermijnen in Bolivië en de kust.

De gebouwen waren er opgetrokken uit het zilverwitte gesteente dat was uitgebraakt door de Volcàn Misti, één van de drie vulkanen die zich op de achtergrond van Arequipa verheffen.


De arequipeños zijn een trots onafhankelijk volk en beschouwen hun stad als een plek die losstaat van en verheven is boven de rest van Peru.

Een legende vertelt de Inca Mayta Capac tijdens één van zijn reizen zo geraakt was door schoonheid van de plek dat hij zijn gevolg gebood om te stoppen met de woorden ari quipay, Quechua voor “ ja laten we hier blijven.”

 

“Laten we hier blijven“ kwam Britt tussen om het onaangenaam assessment van het restaurant te couperen.

Ze wees naar het uitzicht op de Piazza de Armas waarvan één zijde in beslag was genomen door de façade van de kathedraal, de andere door zuilengalerijen van drie verdiepingen.



Palmbomen, oude gaslantaarns en een Engelse tuin met een fontein van witte steen, sierden het plein, een verzamelpunt voor politieke bijeenkomsten, demonstraties en festiviteiten.

In 2002 richtte een aardbeving aanzienlijke schade aan maar de meeste historische gebouwen waren weer gerestaureerd.

Tupac zag met gemengde gevoelens de Moorse stijl en de adem van 450 jaar Spaans kolonisatie maar hij waagde het niet de esthetiek van het plein te verkrachten.

 


Met dank aan :

Insight Guide Peru

De onberispelijke reisorganisatie Evaneos/Vamos Expeditions en de schitterende gidsen die met eindeloos geduld mijn vragen bleven beantwoorden

Mijn partner-reisgenoot, Els, die evenveel Vargas Llosa heeft gelezen als ik heb geschreven aan de blog