Zo had de
suikerhoofdstad Trinidad zich in de loop van de laatste paar honderd jaar
getransformeerd van een mekka voor slaven naar een mekka voor toeristen.
De stad
werd in januari 1514 gesticht door de Spaanse ontdekkingsreiziger Diego
Velázquez.
Eind 18de
eeuw beleefde de suikerindustrie haar hoogtepunt en overal op het platteland
verrezen fabelachtig mooie paleisjes met namen als “hoop”, “geluk” en
“vertrouwen”, gedecoreerd met Perzische tapijten, Italiaanse schilderijen en
Franse kroonluchters.
In 1886
werd de slavernij officieel afgeschaft in Cuba maar zelfs na de
onafhankelijkheidsoorlog eind 19de eeuw, bleef Trinidad zweren bij de
suikerindustrie met slavenarbeid wat subtieler verpakt.
De stad
was in twee gesneden met enerzijds een kinderkoppen historisch deel en
anderzijds een geasfalteerd moderner gebied.
Eerst wou
hij een babbel doen met een zwarte madonna in witte bruidsjurk in de Templo de Yemaya, maar de Santeria-magie
bleek niet te werken zoals met de standbeelden van de Cubaanse helden van de
revolutie.
Misschien
omdat Castro oorspronkelijk zijn vriend Marx volgde in zijn “opium voor het
volk” : praktiserende katholieken konden geen lid worden van de communistische partij.
Maar de
Cubaanse president bedacht zich en toonde in tweede instantie waardering voor de
bevrijdingstheologie (die de naam had communistisch te zijn) en nodigde zelfs
in 1998 paus Johannes Paulus II uit in Havana.
Maar het ”geloof”
in Cuba was nooit helemaal verlost geweest van de “orishas”, goden uit de
animistische cultuur van Nigeria, Togo en Benin, die door de zwarte slaven waren
meegebracht bij hun deportatie.
Zowel de
Spanjaarden als de zwarten vermeden hoogoplopende religieuze discussies en er ontstond
soort mengeling van katholieke traditie en Afrikaanse riten met tromgeroffel en
trance en het offeren van dieren.
Het werd
eerst smalend door de Spanjaarden “santeria” genoemd (weg der heiligen) maar
uiteindelijk breidde de beweging zich uit als een even grote religie als het
katholiek geloof zelf waartoe het ze zich in fine ook bekende inclusief de
christelijke doop.
Vanaf de
Plaza Mayor liet Puigdemont zich kronkelen in de kleurrijke ge-boetiek-te en
ver-bar-de steegjes, permanent opgevrolijkt door allerhande chachacha, rumba,
jazz, timba, songo, danzón en andere salsa ritmes.
Eerst bracht hij een bezoek aan de universiteit van Las Villas waar hij had afgesproken met een collega-jurist met wie hij in zijn jonge jaren een wetenschappelijk project had opgezet.
Eerst bracht hij een bezoek aan de universiteit van Las Villas waar hij had afgesproken met een collega-jurist met wie hij in zijn jonge jaren een wetenschappelijk project had opgezet.
De entree
had een Harvard-iaans cachet met een prachtig park en onmiddellijk links een
mooie bomenrij als uitzicht voor het standbeeld van de mecenas van de
universiteit.
Hoe
dieper je het domein binnenkwam, hoe aftandser en kramikeler de infrastructuur
voorkwam.
Zijn
collega vertelde over het groeiend aantal studenten, de haast onbestaande
financiële drempel en hun gestage inspanning om Engels te leren.
De Cubaanse
wetenschapper was toch geen internet-addict want toen Puigdemont hem zijn
situatie uitlegde en hem om steun vroeg, viel hij uit de lucht en ook uit de
toon die plots achterwege bleef.
Puigdemont
had de indruk gehad dat met de economische liberalisering ook de vrije
meningsuiting was geëvolueerd maar nu werd het hem pijnlijk duidelijk dat je
als Cubaan nog steeds heel goed tussen de lijntjes moest kleuren.
Enkele
uren later stapte hij binnen in het Mausoleum van Che Guevara wiens resten in
de jaren negentig waren teruggevonden ergens onder een vliegveld in Bolivia.
Daar was
hij zijn laatste revolutionaire strijd opgepakt door het leger en de CIA en een
dag later op 9 oktober 1967 geëxecuteerd.
Het
rechterdeel van een gebouw evoceerde de levenslijn van Che vanaf zijn geboorte
in de zomer van 1928 tot zijn intrede in Castro’s beweging van de 26ste
Juli in México en de bevrijding van Cuba die er op volgde.
Zijn
vader was architect en als kind had Ernesto Guevara niets te kort maar hij
sukkelde met een zware vorm van astma.
In 1948
besloot hij geneeskunde te gaan studeren aan de universiteit van Buenos Aires
en in 1951 maakte hij een road trip met zijn vriend Alberta Granado, een
biochemicus en politiek radicaal.
Het was
de bedoeling geweest enkele weken als vrijwilliger te werken in de leprakolonie
aan de Amazone in Peru.
De reis, die meer dan een jaar duurde en meer
dan 8000 km lang was, liep uiteindelijk van hun woonplaats Cordoba via Chili,
Peru en Colombia naar Venezuela.
Na zijn afstuderen vertrok hij in 1954 voor
zijn tweede grote reis doorheen Zuid-Amerika waar hij door zijn toekomstige
vrouw in contact werd gebracht met de president van Guatemala ,Jacob Guzman die
landhervormingen doorvoerde vanuit een links-gematigde ideologie.
Toen de CIA door een staatsgreep hieraan een
einde maakte, werden de Verenigde Staten zijn vijand nummer 1.
Intussen had hij zijn geneeskunde gesublimeerd tot
het bestrijden van armoede een onderdrukking, ideeën die hij via talrijke boeken
de wereld instuurde.
Nadat hij
een tijdje had (moeten) verbleven op de Argentijnse ambassade van Guatemala,
vertrok hij naar Mexico waar hij zich voegde zich bij de revolutionaire bende
van Fidel Castro en bouwde samen met hem een rebellenleger uit in de Sierra
Maestra ten westen van Santiago de Cuba.
Eind ‘58
liet hij in Santa Clara met een Caterpillar een trein ontsporen van het
Cubaanse leger op weg met munitie tegen de rebellen.
Dit was
de directe aanleiding geweest van de vlucht van Batista en de machtsovername
door Castro.
Voor je
langs links het echte Mausoleum binnentrad werd je gemaand tot stilte die
perfect aansloot bij de semi-religieuze atmosfeer van de donkere ruimte, de
schaarse spots gericht op een rots met de urnes en de foto’s van Che en zijn
gevallen kameraden.
Twintig
meter daarboven stond hij onversaagd en strijdvaardig met gebroken arm in een
mitella en met in zijn rechterhand een geweer : “Hasta la victoria
siempre”.
“En beste
Che, heb je de strijd gewonnen?” riep Puigdemont hem toe vanop het plein.
Che
zweeg.
De Catalaanse
politicus trad nader en milderde zijn toon: “Kan je me wat raad geven voor mijn
revolutie, mijn onafhankelijkheidsstrijd?”
“Waarvoor
vecht je eigenlijk, man?”, vroeg Che :” Wat zijn je idealen?”
Puigdemont
zweeg.
“Tja” vervolgde
het icoon van de revolutie: “dan vrees ik dat we elkaar niet veel te zeggen
hebben.
Nadat ik
gedurende en 6-tal jaar verschillende ministerposten had waargenomen in de
Cubaanse regering, heb ik er bewust voor gekozen om weer 100% voor de revolutie
te gaan.
Ik heb de
laatste jaren van mijn leven de hele wereld rondgetrokken om onderdrukking te
bestrijden, alleen in jouw rijkverwend Catalonië zou je me niet hebben gezien.
Wij
kunnen geen vrienden zijn, meneer de president.”
“Indeed”
antwoordde de Catalaan : “Ik zou ook geen mensen vermoorden voor mijn idealen. Was
het echt nodig om familie en vrienden van de zogenaamde verraders te confronteren
met de met bloed, beenderen en hersenen bespatte terechtstellingsmuur in Havana?
Je hebt
gelijk, we zijn wel heel verschillend en vrienden kunnen we niet zijn.”
“Ik denk
dat je één ding over het hoofd ziet, beste man : de wijze waarop je oorlog
voert of een conflict beslecht wordt in essentie bepaald door wat je bestrijdt.
Indeed,
in wat jullie noemen een parlementaire democratie zijn er wetten en regeltjes
die iedereen respecteert en kan je proberen iets te veranderen -ook al weet ik
niet goed wat- met diplomatie of geweldloos verzet.
Maar is
er echt zo’n groot verschil tussen jullie Hitler en onze Batista, tussen de
landing van de geallieerden in Normandië en die van ons vlakbij Santiago de
Cuba of de militaire overwinning van onze Fidel versus die van de door jullie
zo geroemde Winston Churchill?
Waren de
aanslagen van de witte brigades zo geweldloos net als het bommentapijt op
Dresden? En toch schijnen de Europeanen daar geen probleem mee te hebben. Of is
het omdat wij communisten zijn en vriendjes met China en de Russen omdat de
Amerikanen ons daartoe hebben gedwongen? Dat moet je eens met Castro
bespreken.”
“Ik vind
Castro niet” repliceerde Puigdemont : “Hij wilde geen enkel standbeeld of foto van
hem in het openbaar en zoals je merkt is dat de enige manier om met de doden
een gesprek te voeren.”
“Zoek hem
in Havana”, antwoordde Che : “hier en daar is men ongehoorzaam geweest aan zijn
incognito wens.”
Terug in
Havana verschool Puigdemont zichzelf opnieuw in zijn vertrouwd Colonial ook al
waren de kamers de laatste dertig jaar niet meer opgeknapt, was de service
ondermaats en kostten de cocktails het dubbele van elders in town.
Misschien
was het vooral een soort van nostalgie dat hem aantrok, de illusie te behoren
tot de groten der aarde, in een exotische omgeving met even weinig limieten
voor geld, seks en amusement als de uitzichtloze zee die het hotel met elke
golfslag ontblootte in de schraalheid en vergankelijkheid van haar bestaan.
Wat
rondtollend in de straatjes rond het hotel, had hij plots het gevoel dat iemand
hem iets toefluisterde.
“Ik heb
je al de hele tijd in de gaten vriend” klonk het vanonder zijn groene legerpet
: “Ze hebben je wel goed gesjareld : eerst Madrid, dan Brussel en nu Havana.”
“Waarom?
Weet jij dan meer wat er daar achter de rug van Martí gebeurt?” vroeg
Puigdemont.
“Een
spelletje schaak, mijn vriend, en jij bent de centrale pion.”
“Hoezo?”
“Tja, die
pion is helemaal niet belangrijk op zich en men overweegt zelfs om hem te
offeren; het zijn de zwaardere stukken die tellen: de lopers, de paarden, de
torens, de dame.
En
uiteindelijk dienen die alleen maar om de koning te beschermen of die van de
andere kant te elimineren. Che en ik hebben alles geleerd al schakende in de
Sierra Maestra.”
“Ik kan niet
schaken”, zei Puigdemont : “Kan je iets concreter zijn?”
“Ik dacht
al dat je niet kon schaken en dus een grote strateeg ben je evenmin.
Je moet
weten dat jouw zaak heel gevoelig ligt bij mijn broer Raúl.
We zijn
nog niet vergeten dat die smeerlap van een Batista met 300 miljoen dollar is
kunnen ontkomen via de Dominicaanse Republiek naar de Spaanse Balearen om daar
met Cubaans geld zijn hedonistische levensstijl te continueren. Dat pleit voor
jou, Puigdemont, uitlevering aan Spanje is dus op het eerste gezicht
uitgesloten.”
Puigdemont
voelde zijn spieren ontspannen van opluchting toen Castro vervolgde: “Niet te
vlug meneer de Catalaan; zoals ik al zei staan er nog wat zware stukken op het
bord.
Ons land
heeft in de loop van de laatste jaren heel wat commerciële en diplomatieke
relaties gelegd met Europa om zo uit het Amerikaans isolement te geraken.
Anderzijds heeft Obama met zijn bezoek aan Cuba enkele jaren geleden ook naar
het noorden de deur voorzichtjes opengezet.
Trump is
ze nu onder druk van de Miami Cubanen weer aan ’t dichtsmijten.
Het
Europees aanhoudingsbevel -dat men intussen internationaal heeft gemaakt-
negeren zou de prille verstandhouding met ons land kunnen verstoren maar een al
te gemakkelijke uitlevering zou niet alleen de Batistawonde bij de bevolking
weer openrijten maar ook Trump voor het hoofd stoten die lelijk zou gaan
tweeten over ons en Europa omdat Cuba volgens hem geïsoleerd moet worden
gehouden.”
Puigdemont
begreep dat het al lang niet meer ging over de Catalaanse zaak (had het daar
ooit over gegaan?) en hij vroeg Castro om in zijn kristallen bol te kijken.
“Zoals
steeds zullen het de Amerikanen en de Russen zijn die beslissen” klonk het wat
geheimzinnig.
“Hoe is
het eigenlijk tussen jou en de Amerikanen misgelopen?” vroeg de Catalaan.
“Aanvankelijk
vierden de Cubanen in New York en Miami de val van Batista en maakten zich op
voor hun terugkeer naar Cuba.
De
revolutie werd wereldwijd geprezen als een overwinning van het Cubaanse volk en
zelfs de Amerikaanse regering was aanvankelijk optimistisch over de
veranderingen.
Als
nieuwe premier liet ik in 1959 een landhervormingswet aannemen waarin het
particuliere grondbezit aan banden werd gelegd, tal van buitenlandse
ondernemingen werden geconfisqueerd om een einde te stellen aan de Amerikaanse
invloed op het eiland.
Ze hadden
op dat moment 90% van de nutsbedrijven in handen en 40% van de suikerindustrie.
Anderzijds
liet ik rassendiscriminatie bij wet verbieden, er werd een begin gemaakt met
sociale woningbouw voor de lagere inkomens, gezondheidszorg en onderwijs waren
voortaan gratis en voor iedereen toegankelijk.
De boeren
waren goed af maar de midden- en hogere klasse werden door mijn maatregelen
gefrustreerd.
Ze
raakten hun privileges kwijt en namen de boot naar Miami waar ze mij en mijn
regering demoniseerden.
Zelfs na
mijn dood blijven ze Trump opstoken om onze socialistische regering ten val te
brengen.
Dat ik in
1960 contact opnam met de Russische premier Nikita Chroesjtsjov en ook een
gesprek had met de radicale Amerikaanse blackpowerleider Malcolm X, deed onze
reputatie in het noorden geen goed.
In 1961
verbraken we onze diplomatieke betrekkingen en kondigden de VS een economisch
embargo tegen ons af.
Ze haalden
alle westers georiënteerde landen (behalve Canada en Mexico) over om hun
diplomatieke handelsbetrekkingen met Cuba te verbreken.
Een
ultieme vernedering bij de aanval op de Varkensbaai inspireerde de CIA om tientallen
aanslagen op mijn leven te beramen.
Men
vergiftigde Castrosigaren met botulisme, men zou mij een dodelijke dosis LSD
toedienen of cyanide in mijn chocolademilkshake mengen en een andere keer wou
men mijn duikpak besmetten met tuberculose.
Alle
aanslagen mislukten en zo dreven ze mij onomkeerbaar in de armen van de Russen
die kernraketten op Cuba installeerden om het eiland te verdedigen, dit slechts
op 140 kilometer van de Amerikaanse kust.
De wereld
stond op de rand van een kernoorlog tot Kennedy en Chroesjtsjov afspraken, de
ene om zijn kernraketten weg te halen, de andere om het eiland niet aan te
vallen.”
“Kan ik
volgen” kwam Puigdemont tussen wat niet zo gemakkelijk was bij Castro die
gewoon was om uren aan een stuk te peroreren : “Maar waarom heb je de eerste
democratische verkiezingen afgeblazen, waarom een één-partij-staat, waarom die
massale executies van Batistanen, waarom die big brother infiltratie via de CDR’s
(comités ter verdediging van de revolutie).”
“Democratie
ontaardt in de dictatuur van het geld” stelde Castro resoluut : “En met een
megabuur die onophoudelijk aanvalsplannen smeedt om jou en je regering kapot te
maken en op alle mogelijke niveaus met spionnen probeert te infiltreren, moet
je tonen dat je sterk bent en onvervaard.
De
revolutie winnen vraagt visie, moed en vechtlust, de revolutie behouden vraagt
politiek instinct, informatie en controle.
De
wijkcomités hielden zich in de eerste plaats bezig met arbeidsvoorziening,
gezondheidszorg en scholing maar dat we hierdoor voeling konden houden met wat
er in de gemeenschappen gebeurde, was goed meegenomen.
De
revolutie is als een trein : je ontspoort die van de tegenstander maar zelf rij
je rechtdoor, snel genoeg opdat niemand je zou kunnen inhalen of tegenhouden.
Daarom heb ik al te fantaisistische kunstenaars, schrijvers en intellectuelen
duidelijke richtlijnen gegeven; het geloof als opium voor het volk was
anti-revolutionair, prostitués werden ter rehabilitatie naar de
beroepsopleiding gestuurd en homoseksuelen verdwenen naar de werkkampen.
Alles wat
naar de bourgeois samenleving rook, heb ik in de ban geslagen.”
“En wat
was het resultaat van die aanpak?”
“In de
jaren 70 hebben we met behulp van de Russen goed geboerd. Economisch ging het
goed, en dat was ook voelbaar bij de bevolking net als trouwens een betere
gezondheidszorg, een vernieuwde wegeninfrastructuur en het analfabetisme werd
nagenoeg uitgebannen.
En op de
Olympische Spelen haalden we gouden medailles met toppers als Alberto
Juantorena op de 400m en 800m en Teofilo Stevenson bij de zwaargewichtboksers.
Internationaal
konden we ons profileren in de oorlog in Angola waar we samen met de marxistische
Swapo-regering de rebellen konden verslaan van Unita, die gesteund waren door
het blanke Zuid-Afrika.
In de
jaren 80 kregen we het wat moeilijker omdat onze arbeiders onvoldoende werkten
en onze studenten niet studeerden.
Ik moest
grote kuis houden in het overheidsapparaat mede omdat een paar van onze
officieren werden aangeklaagd wegens corruptie en drugshandel.
Onze
zwaarste sigaar was echter het einde van de Sovjetunie in 1991 waardoor we in
één klap 6 miljard dollar hadden verloren aan economische hulp en 1 miljard aan
militaire steun, 10 miljoen ton olie en 6 miljard dollar aan importgoederen
kwijtraakten.
Bovendien
moesten we onze suiker verkopen tegen de reële marktwaarde. Tijdens de
zogenaamde “speciale periode” die erop volgde moest ik het voedsel
rantsoeneren, het energieverbruik werd drastisch teruggeschroefd, ossen
vervingen tractoren en de auto werd massaal gesubstitueerd door de fiets.
Er was
geen geld voor onderhoud van gebouwen en infrastructuur.”
“En wat
heb je toen gedaan?”
“Tja,
mijn vriend, de revolutie is radicaal maar om een land te besturen moet je
compromissen maken.
Ik heb
toen de deur opengezet voor vrij ondernemerschap voor kleine boeren, taxichauffeurs,
kappers en restaurateurs.
Ik
versoepelde de beperking op buitenlandse reizen, liet verschillende politieke
gevangenen vrij en stond meer vrijheid toe van meningsuiting.
Maar een
belangrijke zet was ook de deblokkering van het toerisme wat samenging met de
legalisatie van de Amerikaanse dollar.
Doch wat
ik vreesde is ook uitgekomen : ook al heeft het ons economisch geen windeieren
gelegd, de buitenlandse deviezen zijn blijven plakken aan de handen van een
klein kapitalistisch clubje en de inkomenskloof binnen onze bevolking is erdoor
vergroot.
Na het
einde van de Koude Oorlog werden de Amerikanen tegen onze verwachtingen in nog
driester en zoals ik al suggereerde daarnet kwamen de relaties tussen de
Verenigde Staten en landen die in Cuba investeerden (Canada en EU) onder druk
te staan.
Het
bezoek van paus Johannes Paulus II in 1998 was een belangrijke opsteker in onze
internationale ontvoogding en ik heb dan ook maar mijn opium voor het volk
ingeslikt en kerk en geloof hun ding laten doen.
De
laatste tien jaar ging het weer beter.
Export
van nikkel brengt nu veel meer op dan die van suiker en internationaal hebben
we ons versterkt door akkoorden te sluiten met China en Venezuela.
(Venezolaanse olie versus Cubaanse dokters).”
“Dat
klinkt allemaal heel mooi Fidel maar wat is er gebeurd met Oswaldo Payá en het
zogenaamde Varelaprogramma waarin verschillende politieke en economische
vormingen werden bepleit?
Zijn
petitie werd door elfduizend mensen ondertekend maar liep op niets uit. Payá
zelf kwam in 2012 onder mysterieuze omstandigheden bij een auto-ongeluk om het
leven.”
Castro
werd door deze vraag enigszins geënerveerd en repliceerde op venijnige toon:
“Tja de man was een beetje het stuur kwijtgeraakt.”
Bij zijn
terugkomst in Hotel Nacional lag er een telegram klaar waarbij hij zich moest
aanmelden op het hoofdkwartier van de regering achter de rug van José Martí.
”Doe La
Chine de groeten”, mompelde de hotelbediende met een grijns.
“Tja”,
vervolgde hij geamuseerd toen Puigdemonts blik hem vragend doorpriemde : “Raul
als vriendje van de maoïsten en vooral van de jongens.
Maar nu
hij de macht heeft overgenomen van zijn broer, mag je dat niet meer luidop
zeggen hoor.”
“We
hebben goed en iets minder goed nieuws voor u meneer Puigdemont”, begon de
president een uur later enigszins opgewekt :
“Het
goede nieuws is dat u hier welkom bent en in alle vrijheid uw leven kan
inrichten en vrij bent om te staan en te gaan waar u ook wil.”
Puigdemont
wachtte op het slechte nieuws.
“Op één
klein formaliteitje na, beste Charles, we vragen je om een wat uitgerekt
twittertje de wereld in te sturen.
Na alles
wat ze je hebben aangedaan, kunnen we toch veronderstellen dat je Europese
vriendjes je vriendjes niet meer zijn, dus het zal met een groot genoegen zijn
dat je die boodschap aan de wereld laat weten.
En om je
niet te vermoeien hebben we de tekst al voor je voorbereid.” Puigdemont voelde
zich flaneren op het schaakbord van de grote wereldjongens.
Castro
overhandigde hem een papier waarop hij kon lezen :
“Als
leider van het Catalaanse volk heb ik tot mijn eigen scha en schande
ondervonden hoe meedogenloos Madrid, Brussel en heel Europa het Catalaanse volk
hebben in de steek gelaten.
Waartoe
dienen hun wetten en regels, hun normen en waarden, hun grote democratische
principes en hun wijsneuzerij voor de rest van de wereld als ze zo weinig
respect betonen voor een volk dat zelf zijn koers wil bepalen binnen het groter
Europese geheel en zijn democratisch verkozen leiders marginaliseren.
Hoe
geloofwaardig is nog hun beschimp tegen presidenten als Poetin en Trump en tegen
alles wat niet is geënt op een zogenaamd rijk cultuurhistorisch verleden met
florissante uitschieters als de Kruisvaarten, de Inquisitie, de autoritaire
koning- en keizerrijken, de koloniale onderdrukking en twee wereldoorlogen.
Ik dank
Cuba voor hun gastvrij onthaal, een land dat eeuwenlang de Spaanse
onderdrukking heeft moeten trotseren en mij desondanks nu als Catalaan
verwelkomt als een broeder die net als zij wil opkomen voor de vrijheid en de
autonomie van hun volk.
Getekend Charles
Puigdemont.
Puigdemont
werd lijkbleek.
“Ik kan
dit zo niet …” stamelde hij waarop La Chine hem verhinderde zijn zin af te
maken door rap een Montecristo in zijn mond te duwen.
“Ik ben
blij dat je het ook zo ziet”, vervolgde Castro: “en als je het niet zo ziet,
dan zien wij het ook anders en zullen we je tweet vervangen door een
fotoreportage waarvan we u nu een preview presenteren.”
Tot
Puigdemont’s verbijstering demonstreerde de Cubaanse leider vanop zijn
portablescherm hele klompen vlees terwijl een rood jurkje de lucht in vloog.
Verwrongen
tussen de organen en ledematen kon de Catalaan ondubbelzinnig zijn eigen
gelaatstrekken identificeren.
“Specialiteit
van de Russen”, lachte La Chine : “ze hebben het doorgespeeld aan de schoonzoon
van Donald Trump met de vraag of zijn schoonvader ook geïnteresseerd was om er
iets mee te doen.”
Puigdemont
zag hoe de grote stukken hem als kleine pion verpletterden.
“Het kwam
er vooral op aan om Europa buiten spel te zetten en een lesje te leren en wie
was daar beter voor geplaatst dan één van de hunnen zelf die hun verraad aan de
lijve ondervonden had.
Het zal
flink wat gerommel geven daar in Brussel maar de neuzen zullen niet direct in
dezelfde richting komen te staan en ze zullen als vanouds weer hoge woorden
spreken over Europese waarden, loyauteit, democratie en grondwet maar tot een
eensgezinde actie zal het niet komen.”
We hadden
er nog aan gedacht om het toch nog te laten lekken om Trump de genadeslag toe
te dienen met zijn Russische connecties maar Martí heeft ons van gedacht doen veranderen.
Ga maar
eens vragen naar zijn gedicht over de witte roos.”
Puigdemont
stikte zo ongeveer in een braakneiging, nog veel rotter en walgelijker dan die
morgen na het rode jurkje.
“Ook al
kan een disteltje voor onze Europese koloniale vrienden af en toe geen kwaad.”,
voegde la Chine er cynisch aan toe.
Deze ultieme
sigaar had hem van zijn sokkel geblazen.
Het
vunzig aroma waar de Russen hun patent op hebben en de brutale power van een
Amerikaans tabaksblad, explodeerden in zijn mond met een rookpluim die zich
agressief een weg baande door zijn oren en zijn neus. Het giftige tabak schoot
naar boven in zijn hoofd, verwaasde zijn ogen en verhakkelde zijn denken in
stukjes bruingrijze mist.
Het
buitenste inpakblad had de tabaksbom nog weten te beheersen maar eens die was
afgevallen, bleef er niets meer dan een korstenomhulsel dat zijn poriën
wijdbeens opensperde om de ranzige etter van deze Montediabolo in Puigdemont
rond te spuiten.
Hij keek
recht in de ogen van La Chine die grijnslachte en hem nog een Montecristo
aanbod om de eerste sigaar wat te verteren.
Puigdemont
voelde zich stikken en haastte zich uit de bunker om van achter het standbeeld
van José Martí de Plaza de la Revolución op te rennen.
“Wat
hebben ze met jou gedaan?” klonk het bovenaan de trappen.
“Ze hebben me vergiftigd” antwoordde Puigdemont met schorre stem en liep het plein over zonder Marti of Guevara of die Camilo Cienfuegos ook maar een blik te gunnen.
“Ze hebben me vergiftigd” antwoordde Puigdemont met schorre stem en liep het plein over zonder Marti of Guevara of die Camilo Cienfuegos ook maar een blik te gunnen.
Op weg
naar zijn hotel raakte hij de weg kwijt in de Callejon de Hamel, een soort
funky steegje, volgeplaveid met felgekleurde tekeningen en sculpturen op de
tonen van opzwepende Afrikaanse rumbamuziek.
Hij dook
toch weer in een American Beauty om zich te laten onderdompelen in het Oude
Havana dat hem deze keer probeerde te verleiden met zijn orgelspel van
prachtige koloniale panden, aftandse versleten huisjes, de Bacardi building,
zijn kathedralen, vuile straten en pittoreske steegjes.
Cubaanse
gezichten en soms grappige of droeve gesticulaties portretteerden voor hem het
“daily Havana”, wars van alle nationaal of internationaal politiek gekonkel.
Midden in
het Parque Central, kon hij Marti niet meer ontwijken.
“Zeg
eens, vriend Puigdemont, wat hebben ze met je gedaan?”
Hij
vertelde de nationale held over het walgelijke voorstel en hoe de grote jongens
hem als kleine worm schaakmat hadden gezet.
“Wat kan
ik doen?” schreeuwde Puigdemont : “Als ik teken, verraad ik mijn Europese
roots, inclusief die van mijn Roemeense echtgenote en mijn kinderen. Ik zal
uitgespuwd worden over het hele continent waarin ik ben geboren, heb gewerkt en
in geloofd. Ik zal nooit meer welkom zijn over de plas.
Maar als
ik niet teken, zal ik in datzelfde continent en de rest van de wereld worden
uitgelachen en verfoeid. De geest van mijn naaktheid zal ten eeuwige dage op
het internet blijven ronddwalen, ik zal alle respect verloren hebben niet
alleen van de burgers van mijn land maar ook van mijn familie en in ’t
bijzonder van mijn vrouw en mijn kinderen.
Ik ben
verloren meneer Martí, ze hebben me doodgemaakt.”
“Ben je
zeker dat ze hun bedreiging zullen uitvoeren, beste Charles; misschien zijn er
ook wel vervelende filmpjes van de grote samenzweerders, misschien voelt er
zich een Wikileak geroepen om het voor jou op te nemen en een ranzige tegenzet
te publiceren.
En welke
zekerheid heb je dat ze de filmpjes vernietigen wanneer je tekent?”
Zo ver
had Puigdemont nog niet gedacht en enerzijds kreeg hij weer hoop omdat Martí
een barst geslagen had in hun betonnen val maar anderzijds werd de hele
situatie nu wel totaal onoverzichtelijk en onvoorspelbaar en het greintje
controle dat hij nog meende te bezitten door het papier toch maar te tekenen,
was hiermee weggespoeld.
Plots
herinnerde hij zich de aanwijzing van Castro over de witte roos en hij vroeg
Martí wat hiervan de betekenis was.
“Nu komt
de echte onafhankelijkheidsstrijd vriend” antwoordde Martí : “nu gaat het niet
meer om de vrijheid van Catalonië maar om jouw eigen persoonlijke vrijheid en
die kan je alleen verwerven als je de consequenties aanvaardt van al wat je
hebt gedaan.”
“Hoe
bedoelt u?” vroeg Puigdemont.
“Hoe dan
ook ga je nu door een dal van schaamte en van tranen maar wees moedig. Zoek je
een vriend en een gids zoals Vergilius dat was voor Dante en vraag hem om je
door deze hel te loodsen en kweek voor hem een witte roos en laat de distels en
het onkruid mekaar opvreten.”
Een
kwartier later vond Puigdemont zichzelf terug met een Daiquiri Especial aan de
bar El Floridita rechtover een stenen Hemingway die hem vroeg of hij zijn
memoires niet wou schrijven.
“Eerst
nog door de Hel en het Vagevuur” antwoordde de Catalaan : “Het leven van een
schrijver mag niet over rozen gaan, dat zou jij toch moeten weten.”
En hij las voor hem uit Marti’s bundel :
Ik kweek een witte roos
Zowel juni als in
januari
Voor een oprechte
vriend
Die mij zijn open hand
reikt
En voor de wreedaard
die mij
Het hart uitrukt waarmee
ik leef
Kweek ik distels noch brandnetels
Ik kweek de witte roos.
Met dank aan :
-Insight Guide Cuba
-Geert en Jaime, onze gidsen van wie ik veel heb geleerd
-Geert en Jaime, onze gidsen van wie ik veel heb geleerd
-mijn mede-Cuba-reizigers omwille van de prachtige trip tesamen
-Lut voor het omzetten van woorden in tekst
-Lut voor het omzetten van woorden in tekst