zondag 30 september 2012

Tango 2006 sept 2012

Tango is het verhaal van een herder en een woestijnvrouw die elkaar steeds weer zoeken en vinden en verliezen en draaien en stappen en zoeken en vinden…tot ze samen zijn.





Op YouTube krijgt u een tangodemonstratie van Santiago's Dream door Santiago Hernandez en Isabelle Rune : http://www.youtube.com/watch?v=TG5F4rt2Ol4


Geschiedenis van de tango

Tango ontstond vermoedelijk op het  eind 19e eeuw aan de oevers van de Rio de la Plata, in Buenos Aires in Argentinië en Montevideo in Uruguay.
Daar vermengde de dans en muziek van nakomelingen van zwarte slaven zich met die van seizoenarbeiders en immigranten uit Europa (de helft uit Italië en een derde uit Spanje) en van caudillos, Zuid-Amerikaans cowboys, die op zoek naar werk naar de stad waren getrokken.


Al in de periode 1890-1900 - toen ook de eerste tangomuziek van betekenis in Buenos Aires ontstond - gingen mensen 's avonds naar zaaltjes, cafés of bordelen, of gewoon naar een hoek van twee kruisende straten, om te dansen. In die begintijd waren het vooral de mannen die samen bepaalde danspassen bedachten en uitprobeerden, in stijlen die milonguero of canyengue werden genoemd. Zij werden hierbij slechts begeleid door twee muzikanten met een gitaar, fluit of viool. Niet zelden leidde een milonga tot ruzie en messentrekkerij.


Buenos Aires groeide enorm aan het begin van de 20e eeuw en het aantal mensen dat zich tot de tango voelde aangetrokken groeide mee. Muzikale ensembles werden talrijker, net zoals de dansgelegenheden. Er kwamen heuse zalen, waar men elke avond naar een milonga kon gaan. De muziek werd in die tijd altijd live uitgevoerd. Orkesten speelden avond aan avond. Ook de bandoneon had inmiddels zijn intrede gedaan en door de grote toeloop van het publiek moesten ook de orkesten groeien om gehoord te blijven worden, boven het geluid van pratende en dansende mensen. Er was namelijk nog geen elektronische versterking. Zo ontstond het orquesta típica.


In de gloriejaren van de tango in Buenos Aires, de jaren 1930-1950, leek het of iedere porteño aan tango deed. Het was een zeer belangrijk onderdeel van de eigen identiteit geworden. Men ging op zijn minst wekelijks een keer naar een milonga, maar ook de radio heeft hier een belangrijke rol in gespeeld.


Voordat de tango daadwerkelijk in Europa gedanst werd heeft hij veel tegenstanders gehad, o.a. de Franse bisschoppen en vele artsen. Oorspronkelijk werd de tango in sommige kringen gezien als een ordinaire, vulgaire dans. De voorstanders haalden het echter en in 1924 werd een gekuiste vorm van de tango in geheel Europa ingevoerd. Zo ontstond de ballroom tango. De originele Argentijnse Tango werd pas in de jaren ’70 populair in Europa, toen de junta aan macht verloor en enkele Argentijnse dansvoorstellingen door Europa toerden.

woensdag 12 september 2012

Ier in Namibië aug-sept 2012


 Het was maandag 26 augustus op weg van Sesriem naar Walvisbaai in Namibië, dat we  getuige waren van een hallucinante verschijning.

Karin en ik waren op safaritocht in het vroegere Zuidoost Afrika en reden met een gehuurde Nissan van attractie naar monument in dit onmetelijke woestijnland.
Die dag waren we vertrokken uit Sossusvlei, een soort kleipan als eindpunt van een 's winters uitgedroogde rivier, die omgeven is door prachtige zandduinen en uitgedroogde zoutmeren en met bomen die al meer dan 1000 jaar dood zijn.



Dokkerend over de kapot gereden grindweg in een maanlandschap, sporadisch opgefleurd door struikgewas, doemde in de verte een schim op die zich moeizaam scheen  voort te bewegen doch geen aanstalten maakte om de bush in te crossen.


De vlek was te klein voor een giraf of een olifant, te corpulent voor een struisvogel  en te traag voor een springbok of een zebra.









Toen we dichter kwamen, ontwaarden we het silhouet van een bijzonder zeldzaam animaal, genaamd fietser, beladen met tentzakken, reismateriaal en een paar flessen water.
Hij was helemaal ingepakt zoals een islamitische vrouw met een burka, om zich tegen de de zon te beschermen.

Zoals elk vreemdsoortig wezen wilde ik hem direct fotograferen maar koos er toch voor om eerst met hem te spreken.

Hij was  afkomstig van Ierland en had zijn flat verhuurd om met die opbrengst een reis te kunnen maken van Kaapstad, waar hij 2 1/2 jaar voordien vertrokken was, naar Zambia.

Hier en daar deed hij wat vrijwilligerswerk maar een echt inkomen kon hij daardoor niet verwerven en volgens zijn zeggen was het bilan van de huur versus de bijzonder lage levenskost in Namibië (één dollar per dag) een haalbare kaart.

Wie was deze fata morgana? Wat was zijn missie? Wat dreef hem in dit waanzinnig project?

De paar woorden die we met hem wisselden, waren heel gewoon en vriendelijk en in scherp contrast tot de vreemde Odyssee die hij zichzelf had opgelegd.
Of had hij zich helemaal niets opgelegd en volgde hij gewoon een stem in zichzelf die hem voortdreef naar nog onbekende bestemming?

Wat had deze man bezield om een monstertocht te maken in de woestijn?

Was het de stilte, de eenzaamheid, de ruwheid, het gevaar of de duurzame onveranderlijkheid van deze streek die hem bekoorde? Waren het de pasteltinten in geel en rood en bruin die bij zonsopgang en ondergang als een schaakbord op de rotsachtige formaties werden uitgetekend?


Zou hij muziek horen in zijn hoofd als klanken die opstegen uit de orgelpijpen van Twyfelfontein?


Misschien was hij afgedaald in de Fish River Canyon, bestaande uit een soort van uitgegraven plateau, ontstaan door aardverschuivingen millennia geleden met daar middenin een nog diepere uitholling veroorzaakt door de Fish River die op bepaalde plaatsen nog  quasi stilstaand water bevatte.


Was hij verliefd geraakt op de woestijn die door haar schraalheid, uitgestrektheid en stilte ons levensritme belachelijk maakt en ons vertelt dat alles hier was en is zoals duizenden miljoenen jaren geleden en dat we niet meer zijn dan een punt in de geschiedenis.

Had hij ook gemerkt hoe planten en dieren hier door natuurlijke selectie zich hadden weten te handhaven door met hun wortels tientallen meters diep in de grond te graven of door vocht op te slorpen vanuit de mist en dauw, elke morgen geserveerd door de aangrenzende zee?.



Onze fietser moest overleven zoals een waterdrager in de Tour : helemaal omflest.

Of waren het de beesten die hem inspireerden?
Het idee om te fietsen terwijl een struisvogel naast je peddelt of een eland, een giraf of een olifant de weg oversteekt?



Had hij dan geen schrik 's nachts  dat hyena's, jakhalzen of andere wilde beesten in zijn tent zouden komen snuffelen?



Was hij op zoek naar de witte of zwarte neushoorn, het symbool van enerzijds brute trots en kracht en anderzijds zeer kwetsbaar in zijn logheid en zijn blindheid.
Zijn grootste kracht, namelijk zijn hoorn, is ook zijn grootste zwakte geworden doordat Aziaten de dieren komen uitmoorden omdat ze geloven in de wonderbaarlijke kracht en potentie van de nasale handtekening van het beest.



Was hij in de ban van het schaakspel tussen de leeuw en het bokje in een spel van leven of dood aan de rand van de poel?



Hoeveel keer was hij getuige geweest van het dagelijks schouwspel of passiespel waarbij de elanden gebruik maken van hun snelheid en het samenspelen als ploeg terwijl de leeuw het moet hebben van zijn kracht, zijn geduld en zijn sluwheid om een foutje in de verdedigingslinie met een doelpunt af te knallen.
Fascinerend hoe leven (water) en dood (de leeuw)  zo onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Waar het leven is, is de dood en het wat zorgeloos ronddwalen op de steppe, geborgen door de grote groep, is voor de elanden slechts een tijdelijke situatie en gelimiteerd door dorst die hen altijd weer drijft naar de plek van de waarheid.

Vermoedelijk wou hij op één of andere wijze deel uitmaken van deze logische maar brutaal  geordende wereld waar water de hoeveelheid leven bepaalt, planten voedsel zijn voor dieren en dieren voor andere dieren en alles volgens deze logica verder draait soms duizenden of miljoenen jaren lang.

Of was hij weggelopen van de mensen en hadden pijn en ontgoocheling hem doen wegkruipen in het stof zoals de slang die zich begraaft als beschutting tegen de (over)verhitting van de wereld.


Misschien was hij gefascineerd door de Damarastam, de Himba of de Herrero, elk met hun rijke geschiedenis en tradities die voor sommigen een anker bleven voor identiteit en voor anderen makkelijk geldgewin door de commercialisering als toeristische attractie.




Waren het hun voorvaderen die op de rotsen van Twyfelfontein een leeuw tekenden met een lange staart, meer dan 3000 jaar geleden?






Wat is eigenlijk de identiteit van de Namibiër als smeltkroes van een tiental stammen en blanke inwijkelingen afkomstig Van Duitsland, Engeland en de Boerengemeenschap van Zuid-Afrika.



Wat te denken over een land waar Engels de officiële taal is die bijna door niemand thuis gesproken wordt?

Wat te denken van een land waar de politieke meerderheid berust bij de zwarte populatie die via de Swapo in 1990 de onafhankelijkheid en de politieke zeggingskracht heeft verworven.
Toch zijn bijna alle belangrijke economische sectoren nog in handen van de blanken en waarbij, sterk gepusht door de overheid, zoveel mogelijk zwarten worden tewerkgesteld.

Kan men hier spreken van een symbiose.tussen blank en zwart met een complementaire dominantie op politiek en economisch vlak?
Misschien heeft onze held de apartheid nog kunnen voelen in de intonatie van de blanke, de blik van de zwarte, de manier waarop ze tegen elkaar spreken maar de officiële apartheid is weg.
Anderzijds waren de verschillen tussen de vele bevolkingsgroepen veel groter dan tussen katholieken en protestanten op zijn Ierse eiland.
Misschien is verzoening en integratie net makkelijker als de wonden van de geschiedenis te pijnlijk zijn, de verschillen tussen de groepen te groot en men alleen met elkaar kan praten in een taal die niemand van bij de geboorte heeft meegekregen.
Of is het gewoon een pragmatische coëxistentie waarvan de spanning niet aan de oppervlakte komt zoals die ondergrondse vulkaansteenhoop die eeuwen later door erosie zich dan toch midden in de woestijn etaleert.



Wist hij dat aan de voet van deze woestenij een luxe lodge was neergezet om ons als toeristen s' morgens en s' avonds het schouwspel aan te bieden van de zon die wakker wordt en weer gaat  slapen.
Zou hij ook genieten van een glaasje champagne in een tête à tête met een mooie madame?


Of is hij een beetje Franciscus van Assisi die de gelofte van armoede als een zegen in zijn ziel heeft ingeplant?

We gaven onze Ier een koude fles water uit onze frigobox en vervolgden onze weg.


Hij zou er het die dag spoedig voor bekeken houden en 's nachts vertrekken voor een barre tocht in de woestijn naar Walvisbaai en Swakupmond.

Misschien raakt hij er opgewonden van een erotische duinbegroeiing of het gevrij van zeehonden?


En kijkt hij uit naar de vuurtoren die hem de weg zal wijzen...