Het was mijn intentie om in de voormiddag wat mails bij te werken doch er was een electriciteitspanne.
Afrika en planning gaan gewoonweg niet samen en als ik nog even keek naar mijn werkschema dat ik een paar dagen geleden had opgesteld, dan schoot er ongeveer niets meer van over.
Maar zoals de baas van het hotel ons relativerend
zei : "Ca revient toujour", kwam de elektriciteit
inderdaad terug.
Intussen waren mijn collega's uit het ziekenhuis teruggekeerd en vertelden dat men hun instructies in het operatiekwartier perfect had toegepast.
Je kan niet ontkennen dat ze met hun no nonsense aanpak tot hiertoe bereikt hadden wat ze wilden (en wat goed was voor het ziekenhuis).
Intussen waren mijn collega's uit het ziekenhuis teruggekeerd en vertelden dat men hun instructies in het operatiekwartier perfect had toegepast.
Je kan niet ontkennen dat ze met hun no nonsense aanpak tot hiertoe bereikt hadden wat ze wilden (en wat goed was voor het ziekenhuis).
's Middags gingen we eten in "Restaurant de l'Evêque" en onderweg, toen ik een foto wou nemen van een volleybalwedstrijd, werd ik toegeschreeuwd
dat dit niet kon omdat ik de toelating niet had gevraagd.
Toen ik even later een paneel wou
fotograferen met een tekst erop, vroeg Maria of ik hiervoor wel toestemming had van de pancarde.
Pascaline had verteld dat ik zeker mijn fotoapparaat moest
meenemen voor
de prachtige tuinen en sportvelden die verbonden waren aan het restaurant.
Toen we toekwamen zagen we inderdaad twee tennispleinen,
ik zag een évêque passeren en een paar kleine pelouses maar het restaurant
beperkte zich
tot opnieuw een paar plastieken Primus-tafels waar je kip kon eten met groenten en rijst.
We dachten dat we ze hoorden slachten maar de transit tot op ons bord was wel bijzonder kort, zeker nog gezien het tempo waarin men in dit land het eten bereidt.
Op de terugweg passeerden
we de markt om voor 1000 Burundese frank
(ongeveer EUR 0,60 euro) kleertjes te kopen voor de kinderen van de "mal nutritution".
Ik dacht onwillekeurig terug
aan het moment waarop Maria en Bernadette snoep
hadden gegeven aan het personeel toen
de afdeling
goed was opgepoetst.
Deze beloningscultuur was blijkbaar een deel van de interactie tussen westerse
hulporganisatie enerzijds en de plaatselijke bevolking
anderzijds.
Ook ik heb mezelf al lang voorgenomen
iets te geven voor het ziekenhuis
of voor het personeel of voor de patiënten maar hoe langer ik hier ben, hoe minder het voor mij duidelijk wordt wat dan wel een goede investering
zou kunnen zijn.
Tegen 16u werden we
opgehaald door
dokter Edouard
die in de voormiddag in Muyinga toegekomen
was. Hij had net de festiviteiten
bijgewoond van
"le Jour de l'Enfant" en
wou graag met ons een ritje maken richting Tanzania.
Het was een prachtige tocht langs de hoofdbaan waarbij we verschillende dorpjes
passeerden en
ook bananenplantages, koffie- en maniokvelden.
Ook volgens
dokter Eduuard
was de oude tegenstelling
Hutu-Tutsi op de achtergrond
geraakt en waren de meeste politieke partijen
gemengd.
In tegenstelling
tot Pascaline,
zei hij niets te weten van een afspraak dat de volgende president
een Tutsi zou zijn en hij verwees naar de logische democratische principes.
Hij praatte over deze dingen wat voorzichtiger
en meer ingehouden dan
Pascaline waarschijnlijk omdat
hij al één en ander had meegemaakt.
Toegekomen bij de grens met Tanzania, drukten Maria en Bernadette
mij op het hart dat ik absoluut geen foto's kon nemen omdat dit nu éénmaal verboden
is bij elke grensovergang.
Ik sprak met Dr Edouard af dat we het gewoon zouden vragen aan
de douaniers
wat hij na enig aandringen ook
deed en ik kreeg de toelating om landschappen
te trekken maar geen mensen zonder hun toestemming.
Even later kwam de vrouwelijke douane
in kwestie met grote stappen naar mij toe gestormd en toen ze me op een halve meter genaderd was, stak ze haar hoofd uit alsof ze mij wou kussen en liep dan naast mij weg terwijl de omstanders hard begonnen te lachen.
Ik draaide me om en vroeg haar in het Frans of dit de manier was waarop men vreemdelingen
hier verwelkomde. Het gelach bleef aanhouden ook bij haar.
Triomfantelijk kwam
ik met mijn verhaal bij de dames terug die wat geparalyseerd
bij de auto hadden blijven wachten.
Overal waar
we kwamen die dag, werden we aangekeken als
"de blanken"
wat
niet zo verwonderlijk was gezien we tijdens ons verblijf nauwelijks andere
blanken zijn tegengekomen.
's Avonds hadden we weer ons dineetje met dit keer de fles Argentijnse
wijn die ik had meegebracht (omdat er geen was het restaurant) en we speelden ons dagelijks spelletje rummikub dat alweer door Maria werd gewonnen.
Helemaal in de ban van het Congo-boek van David van Reybrouck, zette ik mijn Livingstone-pet op en we vertrokken
met een groot vraagteken naar het "Parc National La Rufubu" (naar de gelijknamige rivier) op 22 km van Muyinga.
De gids vertelde ons dat het
park
na de oorlog gedurende
10 jaar gesloten was geweest en nu sedert een drietal jaar weer toegankelijk
was voor het publiek.
Het was natuurlijk mogelijk dat er niets te zien was maar meer waarschijnlijk
head het te maken met de perceptie van onstabiliteit in
deze regio en ook het gebrek aan toeristische
infrastructuur. Het werd ons snel duidelijk gemaakt
dat we onderweg geen frisko of een glaasje bier moesten verwachten. We zouden ons die dag voeden met choco-prins en water.
De chauffeur
was nauwelijks
een twintiger
terwijl de gids, die goed Frans sprak, zeker nog een late dertiger had kunnen zijn doch uit zijn verhaal bleek dat hij geboren was in 1960.
Hij had dus net als baby de onafhankelijkheid van Burundi meegemaakt en had als kind gewoond in het nationaal park dat we nu gingen bezoeken.
Hij had dus net als baby de onafhankelijkheid van Burundi meegemaakt en had als kind gewoond in het nationaal park dat we nu gingen bezoeken.
In de tachtiger jaren werden de schaarse bewoners
vriendelijk verzocht
op te krassen en te gaan wonen in een dorp, een vijftiental kilometer
verder.
In de loop van de tocht zou blijken dat hij een verstandig man
was die heel
veel kende
van de geschiedenis van
de streek, maar evenzeer van planten vogels
en dieren. Bleek dat om daar te mogen gidsen er toch wel een aanvullende studie
nodig was van een niet te verwaarlozen niveau.
Toen
we later op de dag plots een zestal van zijn collega's met hetzelfde uniform
tegen kwamen, kreeg ik wat te doen met de bende.
Was hij de gelukkige die vandaag een toeristengroepje had weten
te strikken? Zou de opbrengst worden verdeeld
onder de anderen?
Van overcapaciteit
gesproken: zeven gidsen (nog maar degene die we
zagen) voor drie groepjes toeristen
per maand.
We reden naar het centrum van Muyinga en sloeg linksaf een rode zandweg in met diepe putten waarvan
ik dacht dat het een overgangswegje was voor we op de baan zouden arriveren.
Er werd mij gezegd dat dit de hoofdbaan was en dat het overal in Centraal-Afrika er zo aan toe ging en ik moest nadien vaststellen
dat dit niet alleen
juist was maar dat
het ergste
stuk
later
nog moest komen.
Langs de weg liepen de hele tijd mannen, vrouwen en kinderen, dichtbij de stad nog als een mierenhoop, later als uitgedunde
troepjes of
enkelingen meestal
sleurend met allerlei materiaal.
Toen ik wat landschappen
wou fotograferen
en het even duurde, werden de dames lastig omdat men zo snel mogelijk naar
het natuurpark wou. Mijn irritatie hierrond werd opgelost toen ze aangaven dat wilde dieren best kunnen gespot worden als ze actief zijn en dus alleen in de vroege morgen en net voor zonsondergang; 's middags liggen ze namelijk te luieren in de zon.
Onderweg kwamen
we
een stuwdam
en elektriciteitscentrale
tegen die instond voor de elektriciteit van
de hele provincie.
Hoe dieper we in de savanne binnentrokken, hoe meer de kleine hutjes onderweg ons
deden
denken aan het idyllisch beeld van "de Congo "zoals we in het lager onderwijs het ons hadden voorgesteld.
Er waren inderdaad
lemen hutten met strooien daken
en er groeiden inderdaad
bananen aan de bomen in de onmiddellijke omgeving
en de kindjes waren zwart en schattig.
Toen ik zo'n hutje wou fotograferen, werd mij met een handgebaar snel duidelijk
gemaakt dat
dit niet werd geapprecieerd.
Even later stopten we bij een klein huizengroepje, en de gids onderhandelde
en discussieerde
er
met
één van de mannen of we
een foto
mochten nemen.
Ik nam de foto's en om
het gênante
van de situatie wat op te vangen, ging ik naar de man persoonlijk om met hem een praatje
te maken
en legde hem uit wat
we
in Muyinga eigenlijk aan het doen waren. De gids vertaalde
en de man schudde mij vriendelijk
de hand.
Na ongeveer
twee uren kwamen we in het nationaal park aan waar
we papieren
moesten invullen
voor de bewakers (ik vroeg me af wat die de hele tijd deden als er geen toeristen
waren) .
Bernadette zegde later dat de vorige doortocht in februari had plaatsgevonden...
Bernadette zegde later dat de vorige doortocht in februari had plaatsgevonden...
We reden verder op een wegje waar het gras meer dan een halve meter hoog stond op de middenberm maar door de auto werd platgeduwd.
Later zag ik een man met een machette ergens in de savanne grasmaaien
en ik vroeg me af waarom hij dat niet beter zou
doen
op de weg zelf zodat het er allemaal wat meer onderhouden uitzag.
De gids leende een verrekijker
van de wachtposten (en gaf zijn pull in
pand) maar we zagen niets in het hoge gras links en rechts van de weg.
Op een bepaald ogenblik stapten we uit en de gids maande ons aan om te voet verder te trekken om buffels
te gaan
zoeken waarvan
het gevoeg inderdaad het bewijs was dat ze zich daar ergens bevonden.
Bernadette
had
juist verteld
dat buffels
van de meest agressieve dieren
waren en ze aarzelde dan ook om uit te stappen.
Ik koos de kant van de gids en wou buffels zien en overhaalde dames om ons een weg te banen in het hoge gras.
We zagen vele lommerplaatsen onder bomen waar ze gewoonlijk sliepen, we zagen prachtige landschappen
met meren en meanders waar nijlpaarden
zouden moeten
zitten en een keer dacht de gids dat hij een antiloop had gezien. Maar waar we voorgekomen
waren, leek aan ons oog te ontsnappen: een wild dier.
Het was nochtans een prachtige wandeling
en Bernadette
en Maria, die beide al verschillende
safari's achter
de rug hadden, zeiden dat dit uiterst ongewoon was en dat er normaal
strikte instructies
waren op een safari om het voertuig niet te verlaten tenzij één keer, zei Maria, doch de begeleider was
toen gewapend.
We keerden terug naar de auto, aten onze halfgesmolten
choco-prins en dronken wat water op weg naar de volgende halte namelijk
een rivier aan de grens met Tanzania en een lodge met tentenkamp.
We begonnen ons eigenlijk nog meer verveeld te voelen dan de gids zelf omdat we geen beesten zagen tot er een verlossende kreet weerklonk op de brug naar Tanzania waar de gids ons een "hippopotame" (nijlpaard) kon presenteren.
Het beest lag blijkbaar te slapen aan de oever van de rivier met de helft van zijn rug zichtbaar boven het oppervlak.
Enkele minuten
later kwam het logge gevaarte in beweging en zagen we alleen zijn uitpuilende ogenbollen
verraderlijk boven
het water uitsteken.
Even schudde het gevaarte zich over en weer en dan nam hij een duik in de rivier waar hij een
drietal minuten later nog even boven kwam om ons met zijn ogen goedendag te zeggen.
Het beest zou volgens Maria een snelheid halen van 40 km per uur terwijl de gids zei dat
hij soms kilometers in het binnenland trok en zijn weg terugvond via de geur van zijn eigen stoelgang.
Aan de brug, die nog door de Duitsers gebouwd
was, stonden een paar hutten met grenswachters waarvan
ik eerst dacht
dat het lodge
was.
De echte lodge
was
een stenen huis
met een viertal slaapkamers, een sanitaire ruimte
en eetruimte buiten overdekt.
De zelfzekerheid
waarmee hij
aangaf dat we naar de apen kijken, deed
ons
vermoeden dat
er een plaats was waar ze altijd wel te vinden waren.
Het bleek ook zo. Een tiental primaten
sprong van tak naar tak en even verder zag hij zelfs een baviaan doch voor ons bleef
het
beest stopt
het gebladerte
van reusachtige
boom.
Langs een ander paadje staken we door naar de lodge/camping waar plots reusachtige
hutten voor ons opdoemden, stevig neergezet op palen.
Het geheel was nog
in constructie
en vermoedelijk
moest het uitmonden in de klassieke lodge-structuur met een centrale eetgelegenheid, omringd
door een aantal etablissementen
om te slapen.
Het zou een initiatief geweest zijn van het Ministerie van Toerisme doch de werken lagen stil en schenen niet direct hervat
te
worden.
Het leek een bijna hopeloze opdracht
om voorlopig
nog zonder elektriciteit en
stromend water
en met zo’n vreselijke wegen, hier toerisme op gang te krijgen en te concurreren met de nationale parken
van Rwanda, Tanzania en Kenya waar de leeuwen, olifanten, giraffen of gorilla's je zomaar voor de voeten lopen.
We gaven een hoge tip om het toerisme in Burundi te steunen en de verzekerden dat
we het nationaal
park op onze website gingen plaatsen
maar we wisten dat er nog zeer veel water langs de stuwdam zal
moeten
vloeien voor
het geheel
het massatoerisme zou kunnen bekoren.
Wij hadden in elk geval een fantastische ervaring
achter de rug
: safari
in een ruw en prachtig savannegebied nog niet door toeristen
verknoeid,
de nodige dosis wandelsport, een aangename gids
en een
nijlpaard en
een paar
apen op de koop toe.
We zetten de man af in zijn dorp en hoopten dat hij tot 's avonds laat
verhalen zou vertellen over
zijn dag met drie Belgen en over
een hoop voor de toekomst van het nationaal park waaruit ze enkele decennia geleden verjaagd
zijn voor de hogere belangen van de natuur en het land.
's Avonds kon ik voor het eerst winnen met Rummicub net voor ik hoorde dat de kleinzoon van Jean Marie Le Pen verkozen was in het Franse parlement.
"Eigen volk eerst" : de gevolgen zijn in dit land nog altijd voelbaar.
Ik voel me altijd wat gegeneerd wanneer ik zo aangekondigd een
etablissement binnenstap
om uitleg te vragen over de werking.
Ik introduceerde
mezelf door aan te geven dat mijn collega’s verpleegkundigen mij reeds hadden verteld dat het zeer goed georganiseerd was.
In elk geval overheerste
bij de apotheker in kwestie het gevoel van trots en hij was blij met de belangstelling
dat iemand kwam kijken hoe hij zijn apotheek had ingericht en aanstuurde.
Er kwam natuurlijk geen
enkele informatisering
aan te pas maar het hele logistieke systeem van voorschrift-levering-voorraadbeheer-aankopen-facturatie van geneesmiddelen zat
keurig in elkaar.
Meer dan 90% van de medicatie werd aangekocht bij een soort van staatsdepot (Camebu) terwijl de
niet courante
geneesmiddelen konden besteld worden bij drie privé-apotheekfirma’s
in Bujumbura.
De geneesmiddelen die
gratis ter beschikking werden
gesteld aan
kinderen onder
de vijf jaar en zwangere vrouwen,
werden gerecupereerd
van de staat.
Wanneer ik langsging op
de afdeling chirurgie, was ik getuige van een discussie tussen een verpleegkundige
enerzijds en
Maria en Bernadette anderzijds
over het feit dat er voor een jongeman met een tibiafractuur geen gips was aangelegd
omdat hij niet kon betalen. Bernadette gaf aan dat zij het wel zou betalen op voorwaarde dat
de gips in
de
namiddag was geplaatst.
Om
10u zat
ik samen met dokter Richard die
weer een heel stuk meer gemotiveerd leek om het project medisch dossier op te nemen en zelfs voorstelde
dat hij de presentatie zelf zou geven.
De dia over het concept vond hij te moeilijk om voor te stellen en hij zou aan de hand van mijn slides's tegen 's anderendaags een lezing voorbereiden.
Samen met
Zacharie
die een half uurtje later binnenkwam, bediscussiërden we een aantal items zoals het registreren van de verpleegkundige en medische evolutie, de overdracht van patiënten en de specificiteit
van de parameteropvolging
per pathologie
en na bijna 1u constructieve discussie kwamen
we tot een acceptabel compromis.
Essentieel probleem
bleef natuurlijk het feit dat er 1000 dossiers met blanco bladen waren besteld door de geneesheer-directeur zonder
enig overleg
en dat er een systeem moest worden gevonden om de noodzakelijke rubricering
toch op een gestandaardiseerde
manier handmatig
aan te brengen.
Men zou een aantal standaarddossiers uitwerken en toelichten en ter beschikking stellen op elke verpleegeenheid en voor elke arts.
Men zou een aantal standaarddossiers uitwerken en toelichten en ter beschikking stellen op elke verpleegeenheid en voor elke arts.
Het leerde mij dat de kloof tussen directie en zorgverleners
hier wellicht nog groter was dan in onze contreien (ook al heeft dat bij ons veel te maken met perceptie…).
Tijdens de lunch bekloegen
we ons
erover dat dr. Kash had beloofd om in de tweede helft van vorige week langs te komen doch we hadden hem nog niet gezien.
Onze negativiteit verstomde toen hij plots op het terras kwam binnengewaaid samen met zijn echtgenote en een Congolees. We nodigen hem uit aan onze tafel en ik probeerde een korte samenvatting
te geven van onze missie tot dan toe.
Ik realiseerde me toen pas dat
hij niet alleen kwam om ons te helpen maar ook een beetje kwam controleren
of onze missie wel goed verlopen was.
Na de middag vertrokken
we met
de auto van Dr Richard naar het Centre de Santé van Kinazi, een kleine 10 km verderop in de richting van de baan naar Tanzania.
Ook al vielen we binnen op het onverwachts,
toch werden we zeer goed onthaald door een verpleegkundige die ruim een uur de tijd nam om ons uitleg te geven en rond te leiden.
Er waren geen geneesheren werkzaam in dit centrum, wel een zestal verpleegkundigen waarvan
de helft met een opleiding van twee jaar binnen
middelbaar en
de andere helft vier jaar.
Men
deed hoofdzakelijk ambulant werk gericht op preventieve geneeskunde
(familieplanning
en vaccinatie), zwangerschapsopvolging, internistische pathologie
(vooral malaria) en aids.
Dit laatste vond
plaats een apart gebouwtje omwille van de discretie maar op mijn vraag of het niet discriminerender was deze mensen te oriënteren naar een aparte plaats dan ze te vermengen met de normale patiëntengroep, bleef hij
het antwoord
schuldig.
Daarnaast gebeurden er heel wat bevallingen (een tiental per week) waardoor de ratio thuisbevallingen tegenover een paar jaar geleden gedaald was tot ongeveer de helft.
De verpleegkundigen
waren zoals in het ziekenhuis ambtenaar
en de financiering gebeurde
vanwege de overheid op gelijkaardige wijze
als de ziekenhuizen, met
name via een
performantie- en
kwaliteitsaudit, in het geval maandelijks.
Kwaliteitsnormen waren
onder andere het
volgen van nationale protocols en het correct invullen van documenten.
Patiënten betaalden in principe zelf hun consultatie
(ongeveer 1000 Burundese
frank of 60 eurocent) tenzij ze verzekerd waren
hetzij via de mutualiteit van de ambtenaren
(gewone betaalden 20% remgeld,
gezondheidszorgwerkers niets), hetzij via een andere verzekering, bijvoorbeeld via een NGO als Memisa die betaalde voor "de behoeftigen".
Voor vervoer naar het ziekenhuis
voor zwaardere pathologie was er een verzekering van
1000 Burundese
frank per jaar waarmee deze overheidsdienst
werd gefinancierd
en als men niet verzekerd was en het noodzakelijk was, diende men een taxi te vragen of zag men het door de vingers.
Op het terrein stonden een zevental gebouwen
(was vroeger een ziekenhuis) waarbij ook nog een verpleegkundige was
gehuisvest,
een apotheek
en een labo voorzien waren
en een
ruimte die
afgesloten was
en kon beschikbaar worden
gesteld voor
besmettelijke ziekten.
Na het bezoek nodigde
dokter Richard
ons uit om een glas drinken bij hem thuis. Zijn vrouw die voor de tweede keer zwanger was, was statisticienne en werkte voor een NGO.
Ze woonden in een groot herenhuis en we werden ontvangen in de fauteuils van een ongezellig ingerichte
grote ruimte.
We kregen een soort alcoholvrij
bier van ananassap met heel veel suiker en een soort van "arachide", lijkend
op apenootjes.
Dr Richard vertelde dat hij opgeleid was in Algerije en dat hij graag wou specialiseren
in chirurgie
doch elke basisarts
moest eerst twee jaar in een ziekenhuis werken
voor hij kon deelnemen aan een nationaal examen
waar ongeveer
10 kandidaten
werden geselecteerd
voor een specialisatieplaats uit momenteel een vijftigtal kandidaten.
De opleidingscapaciteit
was veel te klein omdat er te weinig professoren waren
en het alleen
kon plaatsvinden
in Bujumbura.
Na twee jaar in de hoofdstad van
Burundi diende men nog twee jaar te volbrengen in een buitenlands
centrum.
Gebrek aan capaciteit en
deze lange hindernisloop maakte
dat er momenteel maar
een twintigtal
chirurgen in Burundi waren.
Daarnaast waren er nog een aantal speciale certificaten voor
een snelle opleiding in bepaalde takken van de chirurgie (onder andere gynaecologische)
doch in nood moest elke dokter een keizersnede
kunnen uitvoeren.
Het was zijn ambitie om te specialiseren en
hij zag op het eerste zicht geen toekomst in deze provinciestad evenmin als zijn andere jonge collega's doch het aantal geneesheren
steeg en het aantal plaatsen
was beperkt
en daardoor
werd de mobiliteit wat
kleiner.
Toen ik hem vroeg of hij veel oncologische
pathologie zag, leek hij enigszins verwonderd over
deze vraag en gaf tenslotte aan het ziekenhuis van
Muyinga op geen enkele wijze geëquipeerd
was noch voor diagnostiek nog
voor therapie
(men kon
zelfs geen biopsie doen).
Hij zei onomwonden dat
het voor deze pathologie
gewoon van het inkomen afhing of men een behandeling kon
krijgen of niet.
Diagnostiek gebeurde in Bujumbura
doch zelfs daar was er geen radiotherapie noch chemotherapie beschikbaar en werden degenen die het konden betalen, doorgestuurd naar
Rwanda of andere buitenlandse
centra.
Maria en Bernadette gaven aan dat ze een zeldzame keer in Congo wel kanker hadden gezien ofwel een oppervlakkig gezwel
zoals een borsthumor ofwel
in een eindstadium waarbij
alleen palliatieve
behandeling mogelijk
was, nu
ja als men daar nog van kan spreken binnen
het arsenaal
van mogelijkheden
dat men hier heeft.
Ik wachtte nog even met medicatie en naast
de
geit ging
ik voorbij aan de kool en hield het bij rijst.
Gisterenavond had ik gehoord van Maria en
Bernadette dat dr
Kash had verteld had dat de geneesheren en het personeel
in het ziekenhuis niet meer werden betaald.
Onderweg naar
het ziekenhuis
vroeg ik hem hierover wat uitleg en hij gaf aan dat het ging om de recente groep geneesheren en verpleging waarvoor
de overheid zes maand tijd heeft voor ze, weliswaar retroactief, het loon moest betalen.
Normaal gezien was er dan vanwege het ziekenhuis een premie voorzien als een soort van voorschot om dit te compenseren doch deze werd nog niet uitbetaald.
Normaal gezien was er dan vanwege het ziekenhuis een premie voorzien als een soort van voorschot om dit te compenseren doch deze werd nog niet uitbetaald.
Evenmin werden
premies uitbetaald
die men had kunnen bekomen
op basis van de nieuwe financiering, gerelateerd aan
performantie.
Dit zou zelfs geleid hebben tot een stiptheidsactie
waarbij bepaalde
prestaties niet
meer werden geregistreerd.
In elk geval was het een belangrijke verklaringsfactor voor het gebrek aan motivatie dat we in de loop van onze missie hadden kunnen constateren zowel
bij de verpleging als bij de artsen. Desondanks waren
we aangenaam verrast hoe een aantal van onze initiatieven
toch werden
opgepikt door
een paar enthousiastelingen.
Zoals gevreesd was er helemaal niets voorbereid : hij had geen presentatie
gemaakt en wou dan toch de mijne gebruiken, de vergadering was niet aangekondigd en
de projectie was niet voorzien.
Met betrekking tot dit laatste werd iets gemompeld over sleutels, waar men het toestel laatst had gezien en enkelen verlieten intussen al de vergaderzaal.
We maakten van de gelegenheid gebruik
om een geïmproviseerde afscheidsspeech te formuleren : Maria
en
Bernadette in
positieve zin
over de progressie die was gemaakt op de verschillende verpleegeenheden, ik vertrekkend vanuit
het benchmarking
in Vlaamse ziekenhuizen waardoor
er veel van elkaar kon geleerd worden en het doortrekken van het principe naar het
werk hier.
Ik gaf
aan dat ik veel geleerd had niet alleen over hoe het systeem hier werkt maar ook op een frisse wijze weer had nagedacht
over de essentiële elementen
in de opbouw en het hanteren van een medisch dossier, de farmacie en andere.
En als de projector dan toch geïnstalleerd
geraakt was, was het
Dr.
Richard die niet vloeiend maar wel met overtuiging een overzicht gaf van de problematiek rond het medisch en verpleegkundig dossier
en op welke wijze wij dit binnen het nieuwe cahier vorm zouden geven.
Zacharie en ikzelf gaven aanvullingen bij bepaalde punten zodat ook duidelijk werd dat de voorstelling de vrucht was van een overleg tussen ons drie.
Zacharie en ikzelf gaven aanvullingen bij bepaalde punten zodat ook duidelijk werd dat de voorstelling de vrucht was van een overleg tussen ons drie.
Achteraf kreeg ik van dokter Kash te horen dat de verpleegkundig
directeur niet
erg opgezet
was met de vertegenwoordiging
van het departement door Zacharie wat ik ook begreep maar zoals reeds gezegd
: hij
was de hele week ziek en ik had genoeg hints gegeven om hem vooraf op de hoogte te brengen.
Enige hilariteit
ontstond toen
Maria binnenkwam
met een lange bamboestok
als pointer voor onze presentatie.
De discussie
achteraf spitste
zich toe op het feit of men een aparte "fiche d'admission" moest maken voor patiënten
die binnenkwamen
op de urgentiedienst omdat
men dit direct kon invullen in de "fiche
du séjour"
wat niet 100% in lijn was met de nationale voorschriften.
Ik had de grootste twijfels of het allemaal zou geïmplementeerd
worden zoals
het hier werd voorgesteld doch het proces zelf van multidisciplinaire besluitvorming
waarbij men
met respect voor
elkaar kwam
tot een gemeenschappelijke conclusie, was in mijn ogen al een hele stap.
Achteraf merkte dokter Kash terecht op dat de implementatiekansen sterk
geconditioneerd waren door het commitment van de leiding van het ziekenhuis
(die hadden uitgeblonken
in afwezigheid) terwijl het ook noodzakelijk
was dat er medische verantwoordelijken werden
aangeduid voor
de verschillende
diensten die
samen de hoofdverpleegkundige een dagelijkse
zaaltoer zouden maken met ook een controle en opvolging van wat afgesproken
was.
Het was duidelijk
dat dit niet het sterkste punt was van de Burundezen doch het kan ook anders waarbij hij verwees naar de algemeen directeur/zuster overste
van Igenda die er wel in slaagde de zaken op orde krijgen ook al was ze zelf geen geneesheer
en was ze in die zin een uitzondering
op betreft het invullen van een directiefunctie.
Daarna werd iedereen vergast op een kleine receptie met cola en een soort van tortilla's, door ons geoffreerd.
Net voor Dr. Kash vertrok, vroeg hij me om nog terug te keren naar Rugada en Igenda waaruit ik toch wel concludeerde dat
onze missie
en mijn bijdrage hierbij
werden geapprecieerd.
Hij had om 14u nog een finale debriefing georganiseerd met
de medische en verpleegkundig
verantwoordelijken.
Het was dokter Richard die als eerste binnenkwam nog
net binnen het academisch
kwartiertje en
iedereen optrommelde
voor deze finale vergadering.
Het gaf ons toch een gevoel van gebrek aan respect voor wat wij in deze twee weken hadden gepresteerd
wat anderzijds
werd tegengesproken door de positieve feedback
die we van elk van hen in de briefing mochten ontvangen. Of was dit een gebrek aan assertiviteit?
Ook van onze kant werden hoofdzakelijk
de positieve
elementen toegelicht
en wat mij betrof heb ik uitgelegd dat dit voor mijn eerste missie was met Artsen zonder
Vakantie en dat het toch wel arrogant zou geweest zijn om met een vooraf gestructureerd plan
hier binnen
te vallen zonder onvoldoende
voeling met
wat een Afrikaans ziekenhuis
eigenlijk impliceert.
Ik bedankte hen voor het feit dat ze mij hadden geholpen om hun manier van werken beter te leren begrijpen
en drukte op tactvolle wijze mijn spijt uit dat er onvoldoende betrokkenheid
was geweest van de top van de organisatie om
het op lange termijn te kunnen implementeren.
Maria en Bernadette
waren eveneens overwegend positief
tenzij voor de chirurgie waar
de wondverzorging en
opvolging van de patiënten toch
wel serieus
te wensen overliet.
Toen we het ziekenhuis van Muyinga achter
ons lieten, overwoog het gevoel om toch te pleiten voor nog nieuwe missies
gezien de grootte van de populatie voor dit gebied en de nood aan verbetering
van het management, de motivatie en de dienstverlening in
de meeste diensten.
Ook al is het
natuurlijk veel aangenamer
voor een team om terecht te komen in een goed gestructureerd geheel
doch paradoxaal genoeg hebben die ons minder nodig.
Er dienen wel een aantal (schriftelijke)
afspraken te
worden gemaakt
op voorhand
om de missie meer te structureren
en minder vrijblijvend te
maken.
We vonden het belangrijk
dat we
vooral geen potten gebroken hadden
na de twee vorige frustrerende missies en toch een opening gevonden hadden met een aantal kleine succesjes
en een positieve afsluiter.
Is niet het meest essentiële
van een veranderingsproces dat
men elkaar leert kennen en respecteert
en op deze wijze wederzijds het
zelfvertrouwen verhoogt wat mijns inziens de
belangrijkste toegevoegde
waarde zou moeten zijn van deze en andere missies.
We willen hierbij niet het belang onderschatten van
de instrumentele
toegevoegde waarde
(professionele
expertise en donatie van materiaal) maar dan eerder gezien als een symbool van onze wil om met deze ziekenhuizen
vooruit te geraken en dit gekoppeld aan een verhoging van hun zelfvertrouwen
als duurzame wissel op de toekomst.
's Avonds
kregen we onverwacht bezoek op ons terras van Fabien, de administratief directeur en
zijn secretaris
en later ook van dr
Abadie.
Ze waren speciaal afgekomen
om ons uit te wuiven en ook om het verslag op te maken voor Artsen zonder
Vakantie vanwege het ziekenhuis.
Intussen had ik de keuken gezien doch ik ontwikkelde hiervoor een acute amnesie en verorberde met de smaak de laatste avocado's van ons verblijf.
Intussen had ik de keuken gezien doch ik ontwikkelde hiervoor een acute amnesie en verorberde met de smaak de laatste avocado's van ons verblijf.
Maria haalde
de gouden medaille
Rummicub doch moest na het eten met gastro-intestinale problemen direct
naar bed.
Benadette en ik gingen ons nog een laatste keer verbroederen met
onze Burundese vrienden en een halfuurtje later
werd het gezelschap nog uitgebreid met dr. Edouard.
Dit leek een juiste fit en ze gaven aan dat ze zeker niet het
uitbundige hebben van de Kongolezen en ze onderscheiden zich tevens van het strakke en soms wat agressieve van de Ruandezen.
"Dit wil niet zeggen dat we niet gevoelig zijn voor hoe men ons benadert", zei dr Abadie "en het feit dat we soms niet reageren als we geagresseerd worden, betekent niet dat ons iets is ontgaan.".
Ze leken toch wel erg tevreden over de missie, vroegen ons e-mailadres en gaven aan dat ze zich, in tegenstelling tot de vorige missies, gerespecteerd hadden
gevoeld omwille
van onze manier
van communicatie.
Ik kreeg
en raar gevoel:
waren deze Burundezen nu vrienden geworden?
Woensdag
20 juni 2012
Onderweg stonden
kraampjes met
weelderige trossen
bananen en knalrode tomaten die in de vorm van een piramide waren uitgestald.
Regelmatig werden
we opgeschrikt door
een riskant inhaalmanoeuver zoals dat gaat in bergachtig gebied en ook door fietsers die vanuit de tegenovergestelde richting
op enkele centimeters van onze auto doorraasden omdat ze zich hadden vastgeklonken aan
een vrachtwagen.
Eens we afdaalden van het plateau naar het veel lager gelegen Bujumbura
werden de glooiingen steiler en de weg kreeg meer "col-allures".
Vertroebeld door de grote afstand en een laagje witte sluier ontwikkelden zich in ons gezicht eerst de buitenwijken en dan de volle stad Bujumbura,
vastgeklonken aan
het Tanganyikameer.
Bernadette had
ons al de hele week warm gemaakt voor het schitterende
"Restaurant du
Lac"
gelegen vlakbij
het meer en met een mooie tuin waar drie
kroonkraanvogels een exotische sfeer etaleerden.
Er ontspon zich een "chercher à deux" tussen
Bernadette en dr. Edouard die de chauffeur rondstuurde naar
alle kanten van het meer. Er kwam een groeiende culpabilisering op gang van beide kanten : “zij gaf geen concrete informatie
genoeg", "hij moest toch wel het beste restaurant van
Bujumbura kennen".
Toen het uit de hand dreigde te lopen en iedereen zich had al verzoend met
een pragmatische
oplossing, reden we bijna met de ogen dicht het "restaurant Palmier" binnen
waar zich een
tuin
bevond
met een hoofdkraanvogel als ultieme check voor het juiste adres.
Burundi laat
zijn geheimen
dus niet zomaar prijsgeven maar beslist zelf wie, waar en wanneer toegang
krijgt tot zijn geheime plaatsen.
Het was een redelijk exclusief etablissement
met zwembad
en mooie hotelbungalows en een aangenaam terras.
Een meer dan puur Afrikaanse menukaart, stromend water in het toilet, een correcte bediening, een fatsoenlijk maal
gevolgd een koffie: heel gewone dingen die we 10 dagen hadden moeten missen en die nu verwelkomd werden als een geschenk.
Terwijl Dr Edouard de medicatie wegbracht voor de psychiatrie, ging ik het hotel uit
om wat foto's te nemen van het meer, maar ik werd tegengehouden door
een jongeman van ongeveer 20 die me zei dat het zeer gevaarlijk was om van daar tot aan het meer te wandelen en op mijn vraag vergezelde hij me langs een veiliger traject.
Hij gaf aan dat het de bedoeling was om deze côté helemaal om te bouwen tot een residentiële buurtmaar op dit ogenblik woonden er nog verschillende landbouwersgezinnen
waarvan een aantal gasten er niet voor terugdeinzden onder bedreiging van een mes een toerist te pluimen.
Even verder kwamen we een prachtig etablissement
tegen dat een private praktijk bleek te zijnvan een aantal geneesheren.Tarieven
waren 4 keer hoger dan in het normale circuit.
De jongen vertelde vlot over de politieke situatie
en ook hij gaf aan dat de historische tegenstelling Hutu
en Tutsi verleden tijd geworden was dat er meer veel meer sociale tegenstellingen
op de voorgrond stonden.
Hij gaf aan dat elke politieke partij die aan de macht kwam "mange
de l'argent" maar
indien je dit
moest zeggen luidop,
kon je
een paar jaar in de gevangenis zitten.
Ik nam een paar foto's van
het meer dat nu minder dan vorige keer lag te dampen in de mist, dan wel zijn einders verblind
zag krommen in de zon.
Na een zoektocht samen
met de jongen terug naar het
doktershuis, het doorzoeken
van
mijn
rugzak en de auto waarmee we gekomen waren, bleek het verdict dat ik hem werkelijk was verloren.
Even
keek
men beschuldigend
naar de jongen
: ik kon me niet voorstellen
dat hij me
had
bedot en verdedigde hem ten stelligste.
Het was trouwens niet de eerste keer dat de BlackBerry van mijn broeksriem was
losgeraakt,
op de grond gevallen
en dat ik het niet dat gehoord, gezien
of gevoeld.
Het gaf
met tegelijk een onrustig dan wel ook een kalm gevoel zeker nadat ik via Bernadette een sms had gestuurd
naar Karin en dat zo mijn onbereikbaarheid geregistreerd
was.